dinsdag 14 maart 2017

KIEZEN

Bres
KIEZEN

Vroeger was ik de baas over mijn vijf kinderen; vier jongens om te beginnen, totdat mijn vrouw Gerda zei: ik had zo graag nog een meisje willen hebben. Al weer 44 jaar geleden kwam er dus een meisje bij. Gerda had blijkbaar een vooruitziende blik, want ze werd dement en blind en leeft sinds een aantal jaren als een kasplantje. En, ziedaar, dochter Seraja is haar mantelzorgster, en dat doet ze met veel plezier. Als ze een dagje eruit wil, dan neem ik het even over. Maar zo goed als zij het kan kan ik het niet. Zij krijgt er bij Ma binnen een kwartier twee boterhammen in; ik doe er bijna driekwartier over. Ik heb mijn vrouw en kinderen met mijn tweede handsje door heel wat landen van Europa gesleept. Nu zijn ze allemaal zelfstandig en zijn ze met hun auto’s de baas over mij.

Elkaar ten dienste
Een maand geleden verwijderde de tandarts mijn laatste tanden en kreeg ik een nieuwe prothese, waarmee ik alleen maar met veel pijn kon eten. Dochter zei: “klikgebit”. Twee weken geleden nam ze me mee naar de kaakchirurg, die met de speciale tandheelkundige mijn kaak goed keurde, en bij de tweede sessie ging de vreselijk aardige man al pratend en uitleggend met wat hij doet, aan het boren en hakken dat het een lieve lust was. Er lag een doekje over mijn hoofd “omdat ik wel eens knoei”, zie hij zorgzaam, en naast mij hoorde ik de stem van één van zijn drie assistentes die de taak had mij wakker en rustig te houden. Ik kreeg de tien dagen daarop twee implantaatjes. Die moesten een maand ingroeien alvorens ik tijdens nog eens acht behandelingen mijn klikgebit krijg.
Afgelopen week bleek één van die twee implantaatjes tot mijn schrik verdwenen. Weer met spoed naar het ziekenhuis, waar weer eerst een betaald parkeerplaatsje gezocht moest worden. Gelukkig waren wij binnen een half uurtje weer buiten met een nieuw dopje op de verzonken implantaat. En steeds maar mijn dochter, die mij erheen reed, want fietsend red ik het niet meer, vooral omdat het in Arnhem bergje op en bergje af is. Het is trouwens haar eigen schuld omdat zij zo op dat nieuwe gebit had aangedrongen.
Behalve de intensieve taak van mantelverzorgster, is zij gediplomeerd docente sociale weerbaarheid en moet zij bijna elke middag naar een school om daar gepeste leerlingen weerbaar te maken. En zie: ik heb alleen lagere school gehad, en deugde voor geen enkel vak waarmee ik mijn brood kon verdienen, hoezeer ik ook mijn best deed. En nu heb ik twintig nazaten en krijg hen op mijn verjaardag om de tafel in een restaurant, waar ik hen op een maaltijd trakteer.
En ze zijn niet alleen trots op mij wegens mijn schrijverij en vrijwilligerswerk, dat onderscheiden werd door Arnhem, maar dochterlief stuurt mij haar verslagen toe van door haar geholpen kinderen, zodat ik die binnen een dag gecorrigeerd kan terugsturen, en zij die tot haar tevredenheid en die van het schoolhoofd door kan zenden. Ik leef van verbazing. God Jahweh bestaat.
Als ik alles overleef zal ik je waarschuwen niet met je vinger te dicht bij mijn mond te komen, want ik zal dan het bijten nog moeten oefenen. Het slot van de totale behandeling is de kleur van de kiezen kiezen en de instructies van de mondhygiëniste aanhoren. Misschien ben ik dan zelf kaakchirurg.

Debatteren
Bovenstaand is het voorwoord van het stukje wat ik in gedachten had: het “kiezen” voor een of andere politieke partij aankomende woensdag. Vóór de Dierenpartij ten tonele verscheen met de Adventisten Marianne Thieme als lijsttrekker en Nico Koffeman als senator, heb ik nooit gestemd, omdat  ik wist dat elke partij oorlog en geweld in het programma had staan. Ik ben tot nu toe geweldloos weerbaar geweest en was als lid van de Vredesbeweging ijverig propagandist daarvoor. Dat hield niet tegen dat ik in een comité zat samen met luchtmachtkapitein Reinders voor de straatjeugd van Arnhem. Men vond dat ik greep had op die boefjes.
Niettemin luister en zie ik graag naar de debatten in de gespreksprogramma’s voor de radio en televisie. Verleden week stelde de programmeur twee kamerleden tegenover elkaar. Monica Keizer van het CDA en Fleur Agena van de PVV, welke laatste in het bankje zit naast Geert Wilders, die immer met de grootste minachtende blik schijnbaar afwezig voor zich uit kijkt. Het houden van dit debat was een uitvloeisel van de veel gemaakte opmerkingen die luiden dat er in verhouding tot de mannen er maar weinig vrouwen in het parlement en het kabinet aanwezig zijn. Dus moesten zij nu eens de kans krijgen te tonen dat zij niet minderwaardig waren.
Je zou verwachten dat beide dames elkaar de mantel zouden uitvegen. Maar nee: ze stelden in nette bewoordingen elkaars standpunten tegenover elkaar. Aan het eind merkte de gespreksleider op, dat het die dag toevallig “complimentendag” was, en of zij een complimententje voor elkaar hadden. Nou, daartoe waren zij bereid en eerst sprak Monica haar bewondering uit voor Agena, dat zij op een prettige manier haar mening te kennen had gegeven. Toen was Agena aan de beurt, en die vond dat Monica een prettige verschijning in het parlement was. Zulke dingen. Na deze laatste opmerking wierp haar opponent haar met twee handen lachend een kushandje toe.
Dat gebaar blijft van alle debatten mij het meeste hangen. Zo kan het dus ook.

Van politiek naar godsdienst
Nu vraag ik mij af of de verschillende godsdienstige groeperingen elkaar niet op deze zelfde wijze kunnen benaderen. En of de mensen die binnen één van die talloze richtingen, en nu het hachelijke onderscheid tussen de behoudende en progressieve in vriendschap aanvaardbaar kunnen maken. En: wat ook belangrijk is: hoe kunnen zij beide toch een eenheid blijven vormen om niet aan kracht in te boeten en hun speciale verkondigen van de kernwaarden bij anderen ingang te doen vinden?

Deze maand maart van 2017 wordt een dag aan de “dialoog” gewijd, waar twee vertegenwoordigers van beide richtingen in de Adventgemeenschap in dialoog (tweespraak) gaan. Kunnen zij elkaar daarna ook in liefde omarmen en samen blijven werken? Oud voorzitter en huisvriend Free Voorthuis van ons gezin schreef een boek met de titel “’s Werelds Enige Hoop”. En hij bedoelde daar niet een of andere voorzitter van de Adventbeweging mee….

woensdag 8 maart 2017

Rein Reinder Reinst


Rein, Reinder, Reinst

Om elkaar te verstaan en begrijpen hebben wij o.a. woorden nodig. Vaak wordt iemands ontwikkeling  gemeten naar het aantal woorden en uitdrukkingen waarover hij beschikt. Het is echter zo, dat je met weinig woorden soms meer kunt zeggen dan met veel, vooral veel vreemde woorden. Als je voor de gemiddeld ontwikkelde mens spreekt en schrijft “probeer” je te schatten hoe groot zijn woordenschat is. Dat is niet eenvoudig als jezelf een bepaalde kennis op dat gebied hebt. Pak maar eens een woordenboek en zet in gedachten een streepje onder elk woord waarvan je onzeker over de betekenis bent. Ik weet zeker dat je net zo schrikt als ik wanneer ik die proef bij mijzelf doe. Hoe kan je dan die kennis van een ander meten?
Van mijn ouders kreeg ik mee, dat je persoonlijk onderzoek moet doen, en dat kan niet alleen door het lezen van boeken van de gemeenschap waaraan je verbonden bent, maar ook door de laatste bevindingen van algemene wetenschap, taal en geschiedenis tot je te nemen. Nieuwsgierigheid wordt de grondslag van alle kennis genoemd, dus raadpleegde ik de huidige kennis van deze takken van wetenschap. Weliswaar onder voorbehoud van Bijbelteksten, die luiden “mijn volk gaat verloren door gebrek aan kennis”, “wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart”, en “er komt geen einde aan boeken schrijven en lezen, het is vermoeidheid van het lichaam, ijdelheid der ijdelheden”. (Ik citeer uit het hoofd). Er bestaan dus belangrijker zaken dan kennis en ook van Bijbelkennis. Met deze betrekkelijkheid van alle kennis, kunnen velen het niet nalaten bepaalde beweringen te controleren. Dat zegt tevens dat ook velen daar totaal geen behoefte aan hebben. Deze generatie bestaat hoofdzakelijk uit kinderen van ouders die hun keuze gemaakt hebben en daaraan trouw willen blijven en zich daarbij veilig voelen.
Tijdens het lezen van het boek van Reinder Bruinsma “Gaan of blijven” struikelde ik over het woord “postmodern”. Omdat hij het meermalen gebruikte om andere zaken te verklaren, raadpleegde ik het woordenboek en een encyclopedie. Vergeefs. Ik kreeg de gedachte dat hij tot vakbroeders en de intellectuele bovenlaag van de leden en bezoekers van de Adventkerk sprak. Deze zouden immers door toenemende algemene kennis van taal en geschiedenis bij de Bijbelstudie het meeste kunnen twijfelen aan de juistheid van de leerstellingen en de uitleg van profetieën en daardoor de kerk de rug toekeren. Dat hijzelf zo’n onderzoeker en twijfelaar was blijkt uit de uitgave van zijn boek. Ik geloof in zijn oprechtheid en kennis wegens zijn veelvuldige bezoeken aan Adventkerken, Adventuniversiteiten en geloofsgenoten over de hele wereld.
Wel geeft hij te kennen, dat kerkverlating bij nagenoeg alle kerken in de hele wereld het geval is. Dat zegt natuurlijk meer over minder behoefte aan bijeenkomsten dan aan geloof, maar uit de persoonlijke gesprekken die hij en anderen over dit onderwerp voerden, wezen dit wel uit.
Ik kreeg van de vroegere jeugdleider van de Adventbeweging, Dirk Vink, een concordantie, die mij het zoeken naar dezelfde woorden en onderwerpen in de Bijbel makkelijker maakte. Ik ontdekte, zoals eerder gezegd, ook dat een woordenboek en encyclopedie onmisbaar waren. Je moet immers kunnen staven wat je zegt.
Zo bleek het woordje “geest”, met of zonder “heilige” ervoor, altijd een onstoffelijke onderdeel van een persoon te zijn. Omdat het eerste kwartaal van 2017 in de gespreksgroep het thema “geest” als thema heeft, komt natuurlijk de drie-eenheidsleer aan bod, die in bijna alle Christelijke gemeenschappen als eerste en belangrijkste geloofspunt wordt genoemd. Ik vroeg op een bepaald moment aan de deelnemers of God Jahweh, de Vader van Jezus en ons mensen, een geest had. Niemand antwoordde, want de volgende logische vraag zou zijn: “Is die geest heilig?” En het antwoord: “Dat is dus een (de) Heilige Geest.”
Later dacht ik: Jezus zou niet zelf het antwoord hebben gegeven, omdat Hij wist, dat de anderen het ook wel wisten, maar er niet voor uit durfden komen. Ik vroeg na lang stilzwijgen nog tweemaal hetzelfde. Tenslotte werd gevraagd of ik het zelf wilde zeggen. Ik zei: “Natuurlijk heeft God de Vader een geest. Wij zijn naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen en wij hebben een lichaam en een geest, dus heeft Jahweh die ook.” Het werd niet tegen gesproken, ook niet het feit, dat net als de Sabbat op de zevende dag als rustdag door de eerste paus werd verschoven naar de eerste dag, de dag der zon, die voor het oude Egypte als rustdag gold ter ere van de zonnegod. Zo werd het driegodendom van Babel in de plaats van de monogame (God is één persoon) christelijke godsdienst gesteld.
De drie-eenheidsleer houdt in, dat de Heilige Geest als persoon wordt opgevoerd en dus “stoffelijk” is en gelijkwaardig is aan God de Vader. Ik raadpleegde voor de zekerheid de concordantie. En dat leverde het aantal teksten op waarin “geest” voor kwam: ‘Geest’: 46 maal in het O.T. en 46 maal in het N.T., ‘Geest, heilige’: 33 maal in het N.T en 2 maal in het O.T., ‘geest’: 89 maal. Verder ‘geest’, ‘boze en geest, onreine’. En allemaal “onstoffelijk”.   

Symboliek, hyperbool, getallensymboliek, metafoor, personificatie, overdrachtelijk, enz.
Hemingway schreef naast zijn lijvige boeken een kleine novelle, genaamd “De oude man en de zee”. Dat boekje leverde grote bekendheid op. De recensenten vroegen zich af of dat verhaal gewoon verzonnen was om het leven van een visser te verbeelden, of dat het een “metafoor” was, een verhaal als gelijkenis. Dat kleine  boekje zou een schitterende gelijkenis zijn met het leven van de mens in het algemeen, die streeft naar het grootste geluk en aan het eind van zijn leven ervaart, dat het een ideaal is, een onvervulbare wens wat niemand op deze aarde ziet verwerkelijkt. De visser ving aan het eind van zijn leven de grootste vis ooit. Zo groot dat hij niet in de boot kon. Dus sleepte hij hem met een touw achter de boot aan. Toen hij met veel moeite de haven binnen voer, bleek de vis door andere vissen te zijn afgevreten zodat hij slechts een karkas binnen haalde. De kleine jongen, die met hem voer, was daarvan getuige.
Natuurlijk kan je van elke gebeurtenis een metafoor maken, maar een verhaal, dat zo duidelijk de loop van het leven verbeeldt, is een zeer leerzaam kunststuk, meer gevoel dus dan werkelijkheid.
Zo kan de Bijbel op veel plaatsen worden gelezen. Een aantal daarin schijnbaar onredelijke verhalen worden met dat inzicht voor je duidelijk. De duif die na de doop van Jezus op Hem nederdaalde en Hem bevestigde als de Zoon van God, was een symbool. Het oudste boek Job was een metafoor. Daarin wordt immers verteld dat de duivel in de hemel in vergadering was met o.a. God de Vader. Dat kan niet als werkelijkheid worden opgevat, omdat hij voor de grondlegging van de aarde al als een bliksemschicht uit de hemel werd verbannen. Hij, met het virus van het kwaad, moest geïsoleerd worden van het universum, opdat hij de hemelingen niet zou besmetten. Uitsluitend de planeet aarde met zijn bewoners zou voor hen een schouwspel worden en als bewijs gelden hoe noodlottig het resultaat van zijn opstand tegen God Jahweh was. Gelukkig werd zo het kwaad vernietigd. Alleen op deze wijze kan je verhalen lezen, en zeker die voor je levensbeschouwing van waarde zijn. De titel “lucifer” “(lichtdrager) voor de duivel, was een “symbool” van zijn vroegere taak als  voorlichter van God.
Nummersymboliek is het gebruik van een cijfer of getal, dat een volledigheid aanduidt. Saul versloeg zijn duizenden en David zijn tienduizenden, juichte het volk; moeder zegt tegen haar kind: ik heb je al honderd keer gezegd, blijf van die hete kachel af!
Hyperbool is een sterke overdrijving, zoals ook hierboven. Och, behalve deze uitleg van taalbegrippen, hoef je niet eens meer je woordenboek te pakken, maar het niet begrepen woord in je browser, bijvoorbeeld Google, te plaatsen en je krijgt het voor het uitkiezen. Beter is “wat meer belezen zijn” om ervaring op te doen, waardoor je meer begrijpt wat je leest. Kranten worden afgeschaft en boeken minder gelezen, waardoor elkaar minder wordt begrepen en men riskeert anderen en hun woorden verkeerd te beoordelen.
Over “personificatie” kan ik kort zijn. Het is in alle talen gebruikelijk dat men geestelijke dingen met hij of zij aanspreekt. Bijvoorbeeld is “liefde” in het gezegde “de liefde dringt ons” op zichzelf geen persoon, maar een eigenschap. Er zijn teveel voorbeelden om hier aan te halen. Daarom is het onwerkelijk dat de kerk leert dat de woorden: “Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” drie “personen” zijn, en nog wel van gelijke waarde. Als in een gesprek er dieper op wordt ingegaan, wordt al gauw geschermd met de bewering, dat het een “mysterie” is.
Een geloofsgenote die graag bij de oude Bijbeluitleg wil blijven, schreef me dat haar een beschrijving als “personalitie” voor de heilige geest het beste lijkt. Maar dat is een afleiding van ‘personalisme’, systeem met waardering voor de persoonlijkheid. Ik beweer niet een geweldige taalkundige te zijn, maar vond het in dit verband toch noodzakelijk het woordenboek te raadplegen voor te betekenis van al de hier genoemde woorden, om vast te stellen, dat men zich in allerlei bochten moet wringen om te ontkennen, dat de Heilige Geest een persoon is in plaats van de geest van de enige God Jahweh, van wie Jezus op vele plaatsen zegt, dat Hij meerder is dan ik en uitsluitend zegt wat hem door die God is opgedragen.
Het is echter bewezen dat de drie-eenheidsleer, net als de naam zondag, een overname is van het meergodendom, waarvoor de profeten en de eerste Christenen en Christus zelf waarschuwden. De reactie riep het bijbelse verwijt op: ter wille van de traditie doet gij de wet te niet.
Joden en Christenen belijden een “monogame” (enkelvoudig persoon) godsdienst: één God Jahweh, de “Ik ben”. En het zijn juist de Adventisten die zich daarop beroepen als tegenhanger van andere godsdiensten. In de hele Bijbel wordt over Jahweh in eerste persoon enkelvoud gesproken. Als er drie goden van gelijke waarden bestonden, zou zeker de meervoudsvorm gebruikt worden. Het enige argument wat voor meer goden gebezigd wordt, is waar de schrijver in Genesis 1:26 zegt: “Kom, laat ons mensen maken”. Wegens het bekende “majestueus pluraris” wordt dit soms door koningen gebruikt, bijvoorbeeld: “Wij Beatrix, koningin der Nederlanden”. Als verder God spreekt: “naar ons beeld en gelijkenis”, zegt dit al voldoende dat God net als Adam één persoon is. In de laatste vertaling, die van 2014, van het Bijbelgenootschap ‘De Bijbel in de gewone taal’’, volgens het voorwoord ‘een betrouwbare vertaling van de oorspronkelijke teksten', zal je daarom in 1 Genesis 26 lezen: God zei: “Nu wil ik mensen maken”.
De tien geboden staan bij de christenheid over het algemeen hoog in het vaandel. Daarom werd enige tijd na het stichten van de Adventbeweging, die nog de zondag als rustdag hield, na een ontmoeting met de veel oudere Zevende Dags Baptisten de Sabbat van het vierde gebod over genomen. De eerste twee geboden waarschuwen echter tegen een meergodendom.

Het zwakke punt
Waarom ik nogal uitvoerig op die door de eeuwen heen betwistte leerstelling in ga, komt omdat Reinder in zijn boek de juistheid van de “dag is jaarmethode” bij het voorspellen van de dag van Christus wederkomst door de Miller gehanteerd en bevestigd door schrijfster E.White, sterk betwijfelt. Deze methode heeft als grondslag slechts twee teksten, (Num.14:34 en Ez.4:6) die totaal niets te maken hebben met deze dag. Bovendien staat in Handelingen 1 en op meer plaatsen, dat het ons niet toekomt die dag te kennen. Deze methode is het zwakke punt in de uitleg door grondlegger Miller van de profetieën van Daniël en Openbaring over de 23 avonden en morgens, die op de wederkomst van Christus in 1844 zouden wijzen. Dat die voorspelling niet uit kwam, werd goed gepraat met “de grote teleurstelling” die door God met een doel was voorzien.
Als Reinder dit als een van de oorzaken noemt van kerkverlating door Adventisten, waarom dan niet die  foute leer aangehaald van de 2300 avonden en morgens? Al snel na het ontstaan van de Adventgemeenschap waren er aanhangers, die deze ‘leerstelling’ bestreden en als lid aftraden. Ik schreef ruim een halve eeuw geleden een brochure, waarin ik overduidelijk de fouten aan gaf van deze uitleg. De reden: de Revieuw of Herald schreef, dat op Generale Conferentie werd beslist, dat “Als de uitleg van de 2300 avonden en morgens niet waar zou zijn, dan kan de Adventkerk wel ophouden het evangelie te prediken, want dan zou de Adventkerk de laatste gemeente niet zijn.”
Dit was de reden, dat ik vijftien jaar lang vergeefs vroeg gedoopt te worden.
Ik had gehoopt, dat Reinder, met zijn boek “Gaan of blijven” een andere mogelijkheid voor Adventisten bood, als tegenwicht voor de roep van president Wilson: “terug naar de oude paden”. Ik houd het erop, dat het beter is ten halve bekeerd te zijn dan ten hele gedwaald. Het was een waagstuk van hem¸waarvoor ik hem zeer bewonder. Hij kreeg bagger over zich heen en ik schreef hem dat Luther dat ook overkwam. Die reageerde met “Hier sta ik; ik kan niet anders. Zo werden veel Rooms Katholieken protestanten, waartoe de Adventkerk behoort.
Ik kijk uit naar een aanvulling van het besproken boekje, omdat eerlijkheid het langste duurt. Ik zal steeds de slotsom van de Generale Conferentie van 1995 aanhalen: “Eenheid in verscheidenheid en voortschrijdend inzicht”.






donderdag 2 februari 2017

Terugblik B E G R I P

Bres                                        BEGRIP

Het laatste sinds 1992 verschenen standaard Nederlands woordenboek “De Dikke Van Dale” (ik schrijf dit februari 2017) bevat 1000 nieuwe woorden; 18000 woorden zijn geschrapt. Sinds 1864, toen de eerste Dikke Van Dale verscheen, zijn nu in totaal 5488 woorden er uit verdwenen. Hoeveel spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen er zijn afgehaald en bijgekomen, kon ik niet zo gauw op internet vinden, maar op mijn leeftijd van 92 jaar (sinds 29-1-2017) meen ik al te ervaren dat de taal en stijl die ik probeer te hanteren door sommigen niet worden begrepen. Er zijn ook wat nieuwe taalregels waarmee ik rekening moet houden; verder doe ik wat nieuw is, op uit de kranten, zoals de meeste schrijvers doen.
Voor het uitgeven van mijn boek “Van Huis en Haard verdreven” (zie www.pietschreuder.blogspot.comH\evacueren) kreeg ik aanbiedingen van beroepscorrectoren die bij een bond van correctoren waren aangesloten. Die moeten natuurlijk bijblijven. Ik benijd ze niet. De woorden burn-out, stress, populisme, extreem, die misschien al eerder bestonden, maar niet werden gebezigd, gebruik ik nu ook af en toe, hoewel ik alle leenwoorden, vooral de Engelse, tracht te vermijden of te omzeilen, omdat er genoeg gelijkwaardige (equivalente…) Nederlandse woorden voorhandig zijn. Bovendien wil ik, wat ik schriftelijk aan iedereen kwijt wil, voor iedereen gemakkelijk te begrijpen zijn.
Er bestaat bij mij soms de drang om kwaliteit en hoeveelheid om te zetten in cijfers en getallen. Zo tel ik dan het aantal bezoekers van een bijeenkomst en de hoeveelheid donker gekleurden en blanken apart. Niet om het al of niet aanwezige verstandsvermogen (intelligentie…) bij elke groep te schatten, maar om de oorzaak van de uitbreiding of afslanking van het aantal deelnemers vast te stellen. Dito het verschil tussen het aantal mannen en vrouwen, evenals de deelname van elke groep aan de bespreking, lessen genoemd, voorafgaand aan de prediking (bij sommige gemeenten na de preek).

Conclusie:
Mocht er van uitbreiding deelnemers aan de bijeenkomst sprake zijn, dan dankt de gemeenschap dat aan de donkerder medemens al of niet afkomstig van een huidige of voormalige kolonie, inclusief de blanken uit die of andere landen. Ik lees artikelen, waarin wordt aangetoond dat die toenemende gemengde populatie (bevolking) problemen met zich meebrengt. Niet alleen brengen de zogenoemde “instromers” (weer zo’n nieuw woord) problemen met zich mee, door hun andere gewoonten (tradities), maar door de misverstanden, omdat zij elkaar soms niet begrijpen. Wat je ruim 60 jaar geleden bij de binnenkomende Molukkers zag, zie je opnieuw: nieuwe medemensen voelen zich minder dan de oorspronkelijke bevolking en doen wat verlegen, al wil je niet discrimineren (achter stellen). Bij de in Nederland geboren kinderen is dat wat minder merkbaar. Zij proberen zelfs al stoer te doen door uitdrukkelijk te tonen dat zij heus niet achterlijk zijn. Zij blijven toch bij de mensen met gelijke “roots” steun en meer begrip te zoeken. Zo hebben wij in de bijeenkomst waaraan ik deelnemer ben, behalve de Nederlands sprekende groep, een Spaans- en Engels sprekende groep. Twijfel heerst of in dat opzicht de integratie (opname in de oorspronkelijke Nederlandse groep) niet te lang duurt. Ouderen hebben daarmee meer moeite dan jongeren.
Ikzelf vraag me ook vaak af welke de aanduiding ik moet gebruiken: zwart, bruin of gekleurd om niet discriminerend (laatdunkend) te klinken. Voorstellen om als aanduiding van een buitenlandse instromer te gebruiken “Surinaamse Nederlander” e.d. hoor ik nog niet veel bezigen. Het meest wordt door henzelf de aanduiding “zwart” gebruikt. Toen ik een “zwarte” aan iemand voorstelde als van Surinaamse afkomst, corrigeerde hij mij zachtmoedig, dat hij in Rotterdam was geboren en dus net zo’n Nederlander was als ik.
Nu las ik dat de ook nog zoiets bestaat als “mentale lexicon”. Dat is het begrip van een woord, dat je aan een woord geeft wat je tijdens een bepaalde gebeurtenis hoort gebruiken. Denk aan “schokkend, scheldend, vlijend, complimenteus, enz.). Oorzaken voor ruzie, onbegrip of juist verbroedering ten overvloede.

O ja: mijn vader komt uit Groningen en mijn moeder uit Friesland. Het “hoge noorden” van Nederland. Ik ben geboren in Arnhem. Klinkt fris hè. Ik ben een bewonderaar van alle rassen en volken en kan mijn ogen nauwelijks afhouden van hun vaak regelmatiger mooie gelaatstrekken of vorm van hoofd. Helaas voor mij: ze zijn meestal nog intelligenter dan ik. Ook hun kinderen lijken met een mobieltje aan hun oren geboren en begrijpen alle in- en outs van de iPhone en tablet
Maar ik ben dan ook geboren in 1925…. Ik blijf mijn best doen en werk eraan om een beetje bij te blijven.
Nou begon ik deze blog te schrijven met de gedachte hoe zelfs één taal binnen 100 jaar veranderde, en wilde ik jou vragen hoe de Bijbel in 3000 jaar (!) telkens zó in vele talen vertaald kon  worden, dat de oorspronkelijke gedachten daarin behouden bleven. Vergeet even het woord “interpretatie” (uitlegkunde).




donderdag 1 december 2016

INHOUD WEBSITE

                                      INHOUD WEBSITE

Voor het geval, dat iemand gewild of ongewild op mijn website terecht komt en dan naar een speciaal onderwerp zoekt, zet ik de inhoud hieronder in volgorde van tijd plaatsing:

De laatste blog komt echter altijd bovenaan of je nu op www.pietschreuder.blogspot.com 
klikt of op www.pietschreuder.blogger.com.Want ik publiceer onregelmatig, dus niet dagelijks of wekelijks.
Bij gebruik van 'blogspot' zie je alleen de laatste vier bloggen geheel en kan je onderaan op 'vorige' klikken. Enzovoort. Bij 'blogger' zie je een hele pagina vol de namen van de blogs  met de eerste regels van die blog en voorts daaronder 'lees verder'. Dat lijkt mij voor de lezer eenvoudiger om de blog van zijn gading te vinden.

HOE LAAT IS HET?
Ach ach
Misbruik van kinderen
Seraja’s hulp
Vissen
Evacueren
Filmen in S.Coeur
Tussen conservatief en liberaal
Terugblik 1
Scheppen en ontdekken
Stofje
Beek 1, Vers water voor Presikhaaf
Gelukkig
Beek 2 Sacre Coeur inwijding
Vanger in graan
Adventbeweging Arnhem (poging tot geschiedenis)
Advent begin Arnhem
Gezondheidsleer Advent
Negentig!
Duurzaam
Wie schiep de aarde?
Is Kerstmis enKerstviering een regel?
Preek van de week
Vrolijk alleenzaam
Het elfde gebod
Boekuitreiking (plus film)
Levensdrang (meer leven)
Regina
Wereldcrises
Oorlogszucht in de Bijbel
Woord voor Woord
Geert en Daniëls profetieën
De laatste maanden van 2013 (inclusief Levenseinde Alfred en Joke, Nelson Mandela, Drs Sietse Bosgra, Adrie (Duivenstein) 
Boswachter met pensioen
Instinct
Flits
Offer
Miepsie Garfield
Jopie Schreuder
Narda
Niemand alleen
Charisma
Ontwikkelingen in Gods dienst en Politiek
Evenwicht
Omscholing
Toevallig of doelgericht
Job en de duivel
Vergaderen
Jan Barten is dood
Adventbeweging start Arnhem (en Voortgang, Predikanten die in Arnhem woonden)
Grivas (Griekse generaal aangesproken)
Adventisten toogdag 2013
Milieu in de buurt
Arnhemse meisje (lokale onderscheiding)
Oerknal
Guus
In het zand
Tim
Taal
Grondwet en achterstelling
Oorlogszucht
Geloven doen we allemaal
Dienst in Advent
Platform Presikhaaf afscheid
Madrigaal
Dagboekfragmenten
Kerk en relaties
Boekuitreiking (dubbel?)
Uitreiking boek Presikhaaf
Wetenschap of geloof
Esperanto (en meer)
Gods natuur
Het beloofde land
Lachen met honger
Hoe lees ik
Historie of traditie
Hidde oerkracht
De oplossing
Cheers
Het leven de moeite waard
Vrijheid met alle geweld
Wij hebben de tijd
De laatste maanden van 2013 (inclusief Levenseinde Alfred en Joke, Nelson Mandela, Drs Sietse Bosgra, Adrie (Duivenstein) Boswachter met pensioen
Instinct
Flits
Offer
Miepsie Garfield
Jopie Schreuder
Narda
Niemand alleen
Charisma
Ontwikkelingen in Godsdienst en Politiek
Evenwicht
Omscholing
Toevallig of doelgericht
Job en de duivel
Vergaderen
Jan Barten is dood
Adventbeweging start Arnhem (en Voortgang, Predikanten die in        Arnhem woonden)
Grivas (Griekse generaal aangesproken over ter dood veroordeelde       dienstweigeraar)
Adventisten toogdag 2013
Milieu in de buurt
Arnhemse meisje (lokale onderscheiding)
Oerknal
Guus
In het zand
Tim
Taal
Grondwet en achterstelling
Oorlogszucht
Geloven doen we allemaal
Dienst in Advent
Platform Presikhaaf afscheid
Madrigaal
Dagboekfragmenten
Kerk en relaties
Boekuitreiking (dubbel?)
Uitreiking boek Presikhaaf (met film)
   (ook direct door googlen 'PietSchreuder')
Wetenschap of geloof
Esperanto (en meer)
Gods natuur
Het beloofde land
Lachen met honger
Hoe lees ik
Historie of traditie
Hidde oerkracht
De oplossing
Cheers
Het leven de moeite waard
Vrijheid met alle geweld
Wij hebben de tijd
Woord voor Woord (dubbel??
Oostlander (Arie)
Kleine politiek
Harry
Gezondheidszorg
89 jaar
Gods Naam
Woorden, cijfer getallen, aantallen
Kiezen
ReinReinderReinst
Evacueren
KNV EHBO 60 jaar lid
Miepsie 1, 2 en 3 (belevenissen met mijn kat)
Hectische dagen
Terugblikken 1 tot meer (poging tot maken van autobiografie)
Warme dagen (na water vuur)
Zie verder
Honderdste blog!
Bezoek uit oorlogstijd
Weten en Geloven
Advent progressief?
Piet Tjalsma
Carantaine

Dit rijtje moet ik nog aanvullen met da reeds verschenen blogs Voorts schrijf ik voortdurend artikelen op ''Word', waarna ik later beslis over al of niet plaatsing op mijn website. Dat heeft voordelen en nadelen. De laatste vergt bij corrigeren dubbel werk, wat ik zowel op 'WORD'  met doen als op de 'WEBSITE'. 
Dat doe ik omdat ik soms iemand het oorspronkelijke artikel per e-mail met 'bijlage'  wil zenden. 
Wat e-mail betreft: in alle gevallen kun je, wat ik ook gevaagd en ongevraagd zend, gewoon met één klik verwijderen. Gemakkelijk voor mensen die houden van het spel "Mens erger je niet". Ik hoop dat het voor mijn website gunstig uitpakt. Ik schrijf wel onder het motto "gedachten van je afschrijven", maar hoop een beetje op gelezen worden om deelgenoot van mijn gedachten en gevoelens te hebben gemaakt. Misschien komen zij zichzelf daarin tegen..... In het park, waar ik 's morgens en 's middags éen kwartiertje wandel en even naast de hondenuitlaters (lees vooral vrouwelijk) op een bank een praatje maak, passeert gemiddeld één keer per week een wandelaar of fietser, die zegt dat hij mijn boeken en blogs leest. Dat geeft enige voldoening.
Zegen en groet van Piet



zondag 27 november 2016

Namen en aanduidingen

Toen in 2004 de nieuwe bijbelvertaling uitkwam, heb ik dadelijk maar die met de Deuterocanieke Boeken gekocht. Ik had al een aantal vertalingen om ze met elkaar te vergelijken. En ik moet zeggen dat ik tot dan toe de Petrus Canisiusvertaling het prettigste vond omdat daarin bij moeilijke passages verklarende voetnoten stonden. En ik waarschuw de wat strengere behoudende antikatholieke protestanten maar vast: elk van de 66 boeken en brieven die de nieuwste vertaling bevat zijn voorzien van een inleiding die veel van de genoemde voetnoten in de Petrus Canisiusvertaling bevat. En ik meen zelfs, dat wij zonder die toelichtingen de Bijbel niet goed kunnen lezen. Voor de Christenen die zich er op voorstaan geregeld de Bijbel te onderzoeken, geldt volgens mij tevens dat zij dit ook niet kunnen doen zonder een concordantie, die bij een woord of onderwerp verwijst naar andere plaatsen in de Bijbel waar hetzelfde woord of dezelfde uitdrukking voorkomt. Daarmee wordt de zogenaamde tekstenlichterij voorkomen die er de oorzaak van is, dat velen rondom slechts één tekst of een paar teksten een hele leerstelling opbouwen en andere teksten veronachtzamen.
Dat ik die nieuwe vertaling nu in mijn bezit heb, wil niet zeggen, dat ik het met alle vertaalde passages en de inleidingen direct maar eens ben. De vertalers weten ook wel dat de Bijbel vele redacties van de opvolgende vertalers heeft ondergaan. Zo is de Bijbel wel Gods Woord, geschreven en geredigeerd door mensen die door de Heilige Geest waren bezield, maar die toch blijkbaar ook niet zonder fouten waren. Geen mens is goed, tot niet één toe, zegt de Bijbel zelf. Daarom is er vanaf het begin een “voortschrijdend inzicht” geweest, dankzij mensen die, zoals de Bijbel zegt “God zoeken”. Dat wil zeggen dat u en ik voortdurend uit de Bijbel proberen te ontdekken wat God met ons en de wereld voor heeft en hoe wij daaruit hoop en troost voor dit leven kunnen putten. Dat wordt de laatste tijd ook wel “waarheidsvinding” genoemd. Niet met de beruchte bedoeling om elkaar met nieuwe inzichten om de oren te slaan en steeds maar weer aparte groeperingen op te richten, maar om met de instelling van wederzijdse genegenheid en zorg elkaar te bemoedigen.

Een onderwerp wat mij onder de vele andere onderwerpen al lang bezig houdt is de NAAM van de God die Christenen zeggen te dienen. Schrik niet: ik ben niet één of andere Christelijke groepering volledig toegedaan die zich voor de juistheid daarvoor opwerpt, zoals de Jehova’s Getuigen doen. Dat Genootschap heeft naar mijn mening teveel leerstellingen waarin ik mij niet kan vinden, wat geenszins wil zeggen dat ik de behoefte heb mij als een tegenstander van de aanhangers daarvan op te stellen. Zij zijn net zulke ijverige aanhangers van hun richting als ik hoop dat u en ik dat zijn voor die groep die ons het meest ligt.
Daarom werd het mij door de inleiding tot de Nieuwe Vertaling wel heel gemakkelijk gemaakt. Ik hoef een deel betreffende die Naam slechts over te schrijven en mijzelf en u enkele vragen daarover te stellen, als u na het lezen dat al niet zelf deed. U vindt die passage op bladzijde 12 links bovenaan.
Daar gaat-ie dan:

Weergave van de naam JHWH
Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israël die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak voorkomt.
In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers ‘a’ en ‘e’ waren: Jahweh. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege Jodendom deze naam van  God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen  vervangen door het woord ‘Adonaï’, ‘Heer’. Tot op heden is ‘Heer’ naast ‘Eeuwige’ in bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding van deze naam van God. Voor veel mensen is ‘Heer’ ook als naam gaan functioneren.
De weergave van de godsnaam in De Nieuwe Bijbelvertaling is lange tijd een punt van discussie geweest. Tegen de vertaling met ‘Heer’ is ingebracht dat die een uitsluitend mannelijke voorstelling versterkt en dat ‘Heer’ feitelijk geen eigennaam is. Aan alternatieven bleken ook bezwaren te kleven: ‘JHWH’ kan zonder klinkers niet gelezen worden, ‘Eeuwige’ en andere bijvoeglijke naamwoorden zijn geen eigennamen en zijn niet erg gebruikelijk in het christendom, wat ook geldt voor werkwoordelijke vervangingen als ‘Ik-ben-er’. Uiteindelijk is gekozen voor aansluiting bij de traditie. JHWH wordt weergegeven met ‘HEER’, in een lay-out die duidelijk maakt dat in de Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is. Waar ‘Heer’ in gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam.
In plaats van HEER kan ook een alternatief gelezen worden, bijvoorbeeld Eeuwige, Aanwezige, De Naam, He(e)re, God, Onnoembare, Enige, Levende.

De vragen:
Tor hier de letterlijke tekst die ik voor u even heb overgenomen. Ik wilde het eigenlijk hierbij laten en het commentaar aan de lezer zelf overlaten. Maar sta mij toe, om uw denken hierover zo nodig op gang te brengen, gewoon een paar vragen te stellen: Hoe heeft onze God zijn naam vanuit de brandende braamstruik zó uitgesproken dat hij voor Mozes verstaanbaar was?  Mozes had gevraagd: “Wat is de naam van die God die mij gestuurd heeft?” Toen antwoordde God hem: “Zeg tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN”. (Verklaring van de naam Jahweh”). Weer de vraag: hoe zou Mozes die naam zonder klinkers aan hen kunnen hebben overgebracht? En waarom zouden de vertalers die naam zo verborgen hebben gehouden? Denk aan het eerste en het derde gebod.
Ik word aangeduid als “mens”, maar mijn “persoonsnaam” is Piet Schreuder. Zoals ieder mens dat geboren wordt een naam krijgt kreeg ik die naam. Dat is om mij te onderscheiden van andere mensen. De aanduiding mens is in elke taal anders, maar mijn eigen naam blijft, in welk land ook, hetzelfde. Ik zou het niet graag anders willen omdat ik het gevoel zou hebben mijn identiteit, mijn herkenbare persoonlijkheid, te verliezen. U ook?
Er zijn vele goden, schrijft de Bijbel, en in nagenoeg elk land is die aanduiding anders. Maar de naam van de God van de Bijbel, “Jahweh”, is overal, soms in varianten maar steeds herkenbaar, hetzelfde. Mijn vraag: Zou Jahweh zijn naam verloochend willen zien?
Dat roept nog een vraag op. In de Bijbel wordt melding gemaakt van een tegenstander van Jahweh. Die wordt "Lucifer” genoemd, maar heeft verschillende aanduidingen, zoals duivel, satan, enzovoort. Die had het plan de macht van Jahweh over te nemen. Wat zou die tegenstander het liefst met de naam “Jahweh” willen doen?

Opmerking:
Er waren altijd mensen die hun gedachten zo konden overbrengen dat anderen die overnamen. Zo vonden die eerste denkers volgers en werden zij stichters van een gemeenschap. Er werd door hen voor de leden van die gemeenschap “gedacht”. Zij  namen in vertrouwen andere gedachten die niet in overeenstemming waren met de feiten bijna automatisch over. Is dat in vele gevallen nog zo? Of zijn vele mensen in de loop van de geschiedenis meer zelfstandig gaan denken en gingen zij meer waarde hechten aan persoonlijke studie van de Bijbel?
Is het zo, dat als een van die, oneerbiedig gezegd, “voorgekookte gedachten van een ander, die een stelling van een levensovertuiging werd, soms zo onbegrijpelijk was, dat de volgers die stelling dan maar afdekten met het religieus klinkende woord: “mysterie”, waarmee het slot werd gezet op het denken en de discussie daarover? Is het juist om daarom ook maar met die anderen mee te doen en over de naam van de Bijbelse God “Jahweh” het zwijgen toe te doen?
U veel succes en Heilige Geest toe wensende bij uw overdenking van dit punt. Het kan van belang zijn voor uw persoonlijke verhouding met onze God Jahweh.














Gods Naam

Toen in 2004 de nieuwe bijbelvertaling uitkwam, heb ik dadelijk maar die met de Deuterocanonieke Boeken gekocht. Ik had al een aantal vertalingen om ze met elkaar te vergelijken. En ik moet zeggen dat ik tot dan toe de Petrus Canisiusvertaling het prettigste vond omdat daarin bij moeilijke passages verklarende voetnoten stonden. En ik waarschuw de wat strengere behoudende antikatholieke protestanten maar vast: elk van de 66 boeken en brieven die de nieuwste vertaling bevat zijn voorzien van een inleiding die veel van de genoemde voetnoten in de Petrus Canisiusvertaling bevat. En ik meen zelfs, dat wij zonder die toelichtingen de Bijbel niet goed kunnen lezen. Voor de Christenen die zich er op voorstaan geregeld de Bijbel te onderzoeken, geldt volgens mij tevens dat zij dit ook niet kunnen doen zonder een concordantie, die bij een woord of onder werp verwijst naar andere plaatsen in de Bijbel waar hetzelfde woord of dezelfde uitdrukking voorkomt. Daarmee wordt de zogenaamde tekstenlichterij voorkomen die er de oorzaak van is, dat velen rondom slechts één tekst of een paar teksten een hele leerstelling opbouwen en andere teksten veronachtzamen.
Dat ik die nieuwe vertaling nu in mijn bezit heb, wil niet zeggen, dat ik het met alle vertaalde passages en de inleidingen direct maar eens ben. De vertalers weten ook wel dat de Bijbel vele redacties van de opvolgende vertalers heeft ondergaan. Zo is de Bijbel wel Gods Woord, geschreven en geredigeerd door mensen die door de Heilige Geest waren bezield, maar die toch blijkbaar ook niet zonder fouten waren. Geen mens is goed, tot niet één toe, zegt de Bijbel zelf. Daarom is er vanaf het begin een “voortschrijdend inzicht” geweest, dankzij mensen die, zoals de Bijbel zegt “God zoeken”. Dat wil zeggen dat u en ik voortdurend uit de Bijbel proberen te ontdekken wat God met ons en de wereld voor heeft en hoe wij daaruit hoop en troost voor dit leven kunnen putten. Dat wordt de laatste tijd ook wel “waarheidsvinding” genoemd. Niet met de beruchte bedoeling om elkaar met nieuwe inzichten om de oren te slaan en steeds maar weer aparte groeperingen op te richten, maar om met de instelling van wederzijdse genegenheid en zorg elkaar te bemoedigen.

Een onderwerp wat mij onder de vele andere onderwerpen al lang bezig houdt is de NAAM van de God die Christenen zeggen te dienen. Schrik niet: ik ben niet één of andere Christelijke groepering volledig toegedaan die zich voor de juistheid daarvoor opwerpt, zoals de Jehova’s Getuigen doen. Dat Genootschap heeft naar mijn mening teveel leerstellingen waarin ik mij niet kan vinden, wat geenszins wil zeggen dat ik de behoefte heb mij als een tegenstander van de aanhangers daarvan op te stellen. Zij zijn net zulke ijverige aanhangers van hun richting als ik hoop dat u en ik dat zijn voor die groep die ons het meest ligt.
Daarom werd het mij door de inleiding tot de Nieuwe Vertaling wel heel gemakkelijk gemaakt. Ik hoef een deel betreffende die Naam slechts over te schrijven en mijzelf en u enkele vragen daarover te stellen, als u na het lezen zichzelf dat al niet deed. U vindt die passage op bladzijde 12 links bovenaan.
Daar gaat-ie dan:

Weergave van de naam JHWH
Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israël die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak voorkomt.
In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers ‘a’ en ‘e’ waren: Jahweh. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege Jodendom deze naam van  God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen  vervangen door het woord ‘Adonaï’, ‘Heer’. Tot op heden is ‘Heer’ naast ‘Eeuwige’ in bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding van deze naam van God. Voor veel mensen is ‘Heer’ ook als naam gaan functioneren.
De weergave van de godsnaam in De Nieuwe Bijbelvertaling is lange tijd een punt van discussie geweest. Tegen de vertaling met ‘Heer’ is ingebracht dat die een uitsluitend mannelijke voorstelling versterkt en dat ‘Heer’ feitelijk geen eigennaam is. Aan alternatieven bleken ook bezwaren te kleven: ‘JHWH’ kan zonder klinkers niet gelezen worden, ‘Eeuwige’ en andere bijvoeglijke naamwoorden zijn geen eigennamen en zijn niet erg gebruikelijk in het christendom, wat ook geldt voor werkwoordelijke vervangingen als ‘Ik-ben-er’. Uiteindelijk is gekozen voor aansluiting bij de traditie. JHWH wordt weergegeven met ‘HEER’, in een lay-out die duidelijk maakt dat in de Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is. Waar ‘Heer’ in gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam.
In plaats van HEER kan ook een alternatief gelezen worden, bijvoorbeeld Eeuwige, Aanwezige, De Naam, He(e)re, God, Onnoembare, Enige, Levende.

De vragen:
Tor hier de letterlijke tekst die ik voor u even heb overgenomen. Ik wilde het eigenlijk hierbij laten en het commentaar aan de lezer zelf overlaten. Maar sta mij toe, om uw denken hierover zo nodig op gang te brengen, gewoon een paar vragen te stellen: Hoe heeft onze God zijn naam vanuit de brandende braamstruik zó uitgesproken dat hij voor Mozes verstaanbaar was?  Mozes had gevraagd: “Wat is de naam van die God die mij gestuurd heeft?” Toen antwoordde God hem: “Zeg tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN”. (Verklaring van de naam Jahweh”). Weer de vraag: hoe zou Mozes die naam zonder klinkers aan hen kunnen hebben overgebracht? En waarom zouden de vertalers die naam zo verborgen hebben gehouden? Denk aan het eerste en het derde gebod.
Ik word aangeduid als “mens”, maar mijn “persoonsnaam” is Piet Schreuder. Zoals ieder mens dat geboren wordt kreeg ik die naam. Dat is om mij te onderscheiden van andere mensen. De aanduiding mens is in elke taal anders, maar mijn eigennaam blijft, in welk land ook, hetzelfde. Ik zou het niet graag anders willen omdat ik het gevoel zou hebben mijn identiteit, mijn herkenbare persoonlijkheid, te verliezen. U ook?
Er zijn vele goden, schrijft de Bijbel, en in nagenoeg elk land is die aanduiding anders. Maar de naam van de God van de Bijbel, “Jahweh”, is overal, soms in varianten maar steeds herkenbaar, hetzelfde. Mijn vraag: Zou Jahweh zijn naam verloochend willen zien?
Dat roept nog een vraag op. In de Bijbel wordt melding gemaakt van een tegenstander van Jahweh. Die wordt Lucifer” genoemd, maar heeft verschillende aanduidingen, zoals de duivel, satan, enzovoort. Die had het plan de macht van Jahweh over te nemen. Wat zou die tegenstander het liefst met de naam “Jahweh” willen doen?

Opmerking:
Er waren altijd mensen die hun gedachten zo konden overbrengen dat anderen die overnamen. Zo vonden die eerste denkers volgers en werden zij stichters van een gemeenschap. Er werd door hen voor de leden van die gemeenschap “gedacht”. Zij  namen in vertrouwen andere gedachten die niet in overeenstemming waren met de feiten bijna automatisch over. Is dat in vele gevallen nog zo? Of zijn vele mensen in de loop van de geschiedenis meer zelfstandig gaan denken en gingen zij meer waarde hechten aan persoonlijke studie van de Bijbel?
Is het zo, dat als een van die, oneerbiedig gezegd, “voorgekookte gedachten van een ander, die een stelling van een levensovertuiging werd, soms zo onbegrijpelijk was, dat de volgers die stelling dan maar afdekten met het religieus klinkende woord: “mysterie”, waarmee het slot werd gezet op het denken en de discussie daarover? Is het juist om daarom ook maar met die anderen mee te doen en over de naam van de Bijbelse God “Jahweh” het zwijgen toe te doen?
U veel succes en Heilige Geest toewensende bij uw overdenking van dit punt. Het kan van belang zijn voor uw persoonlijke verhouding met onze God Jahweh.















donderdag 24 november 2016

ESPERANTO

Toen Presikhaaf het belangrijkste buitengoed van Arnhem genoemd werd, was het Esperantohuis daarvan jarenlang het culturele centrum. In het klein nagebouwd staat het in de hogeschool, hoek Ruitenberglaan. De foto ervan prijkt op de voorzijde van mijn boeken over de historie van het landgoed Presikhaaf. De prachtige witte villa was gebouwd op het overblijfsel van een Romeins rondeel, een vestingwerkje, waarvan je in de heemtuin nog de verhoging ziet. De grens van het Romeinse rijk liep mogelijk dwars door mijn woonkamer. Schuin er tegenover, waar nu de stadsboerderij staat, stond boerderij Kruk, waar zwakzinnigen tewerk werden gesteld. In oostelijke richting was de dependance De Blokhut. Als daar even geen gasten van het Esperantohuis logeerden, gingen kinderen van buurtvereniging Plattenburg daar figuurzagen. Iets verder op de hoek waar nu een gebouw van de hogeschool staat, stond het koloniehuis voor de bleekneusjes uit het westen van het land.
Esperantisten dachten met de wereldhulptaal naast je moedertaal een bijdrage te leveren aan beter begrip tussen de volken. Nog steeds zijn ze over de hele wereld verspreid, maar net zo zeldzaam als pacifisten. Het taalverschil tussen volkeren was niet de enige oorzaak van misverstanden, oorlogen en vijandschappen. Nationalisme was en is hoofdzakelijk de oorzaak. Alles wat in een land vreemd is aan taal, kleding, gewoonten of huidskleur, wordt door veel bewoners  als vijandig beschouwd. Wat doen ze hier? Ze komen hier maar de baas spelen, de boel opeten en profiteren van wat wij met zoveel moeite hebben opgebouwd. Wij vergeten maar even dat onze voorouders de wereld hebben  leeg geroofd en de mensen in die andere landen hebben uitgebuit en als slaven hebben gebruikt tot ze er dood bij neervielen. En nog worden daar kleine kinderen vanaf vijf jaar vierentwintig uur per dag misbruikt om ons goedkope kleding te verschaffen, en halen wij daar de olie om onze auto’s te kunnen  laten rijden. Gebieden zo groot als tweemaal Nederland laten wij zo vervuild achter dat de mensen en dieren daar als ratten sterven. 

Inderdaad: de idealisten van het culturele centrum van Presikhaaf, de Esperantisten, de vredestichters, die stonden voor eerlijk delen, zijn nu maar dun gezaaid over de wereld. Als de aandelen die mijn pensioenfonds heeft in de olie, de wapens en het bier nou maar niet kelderen….

Misbruik van kinderen voor militarisme


Het meest ergerlijke en verdrietige van militarisme is het ronselen van jongens en meisjes van 10 tot 25 jaar. Zij zijn geestelijk te bewerken, juist in hun geestelijke en lichamelijke groei.
Zij kunnen nooit voldoende ervaring met de geschiedenis en politiek hebben die ouderen “kunnen” hebben. Een goed afgewogen levensbeschouwing om over leven en dood van zichzelf en anderen te beslissen is op die leeftijd niet mogelijk, indien dat al voor ouderen mogelijk zou zijn. Want ook veel ouderen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden om voldoende inzicht in politieke zaken te verwerven. Zij hadden door omstandigheden geen gelegenheid of lust daarover onafhankelijke voorlichting te ontvangen. Deze grote massa van jongeren en ouderen werd een prooi van machthebbers, machtswellustelingen met hebzucht en meer van dergelijke verkeerde instellingen en bleven daardoor in dat opzicht ook nog een “kind”. Ze zijn het slachtoffer van gemakkelijk denken wat zij van een of andere politieke redenaar of schrijver hebben overgenomen. Want om een bewust goede en gewetensvolle keuze te maken tussen voor- en tegenargumenten, en daarvoor moet je lezen en luisteren en afwegen en soms je eerdere overtuiging opgeven. En van gedachten veranderen valt niet mee. Het is of je jezelf van je persoonlijkheid berooft. Er komt via radio, tv en bladen zoveel informatie over politiek en godsdienst op je af dat die keuze maken steeds ingewikkelder wordt. Dan moet je het ook nog eens aandurven daarmee met een ander in discussie te gaan zonder ruzie te krijgen. Want sommigen die er vast van overtuigd zijn “de” oplossing voor bepaalde zaken te hebben gevonden, kunnen vaak flink van leer trekken en zelfs zo een gesprek onmogelijk maken..

Opvoeding
Jonge knapen (en nu ook meisjes) werden met de paplepel ingegoten dat soldaat zijn hetzelfde is als dapper en moedig zijn. Voor koning(in) en vaderland, volk of ras vechten, doden en sneuvelen wordt tot de hoogste eer gerekend. Op school leerde je vroeger de vaderlandslievende liedjes als “Ferme jongens, stoere knapen” en “Voor koningin en vaderland strijd iedere jongen mee”. Deze herhaalde terminologie, het mooie uniform en het verlangen naar avontuur is daaraan onverbrekelijk verbonden, zodat je het op het laatst zelf gelooft. Ze staan stram in de rij voor de militaire “erevelden” waar onder de talloze kruizen door deze geestelijke dwang in opdracht gepijnigde en veel te vroeg gestorven jongens ook in rijen liggen. Ze horen alleen maar dat ze voor jou en mij hun leven hebben geofferd opdat wij “vrij” zouden zijn. Zij zingen met de gelovige koningin, premier en commandant het Wilhelmus mee: “Mijn schild en de betrouwen zijt Gij o God mijn Heer””. Aan de andere kant van de grens zijn net zulke kerkhoven waar net zulke knapen liggen, die hun voormalige “vijanden” waren en met dezelfde mooie woorden zogenaamd voor hun vaderland stierven. Alle landen hebben in alle tijden zo hun kinderen misbruikt. Na de eerste wereldoorlog verscheen het boek “Aan het Westelijk front geen nieuws” van Remarque, waarin de nutteloze gruwelijke toestanden aan het front werden beschreven. De verfilming daarvan trof de mensen diep. Na de tweede wereldoorlog verschenen meer boeken van mannen die hetzelfde hadden ondervonden. Maar er kwamen altijd nieuwe generaties die eerder een avontuur in het voeren van oorlog zagen dan onmenselijke handelen met ogenschijnlijk nobele bedoelingen.
En omdat het ene land het van de andere “won” (soms na 80 jaar) was er tijdelijk een bevrijding van het kwaad dat echter later in een andere vorm weer kwam opzetten, zodat het martelen en doden doorgang vond. Ze hanteerden dezelfde methoden als hun tot vijanden uitgeroepen jongens van een ander land.

MEER INVLOEDEN
Actiefilms en spelletjes op internet die het geweld verheerlijken maken het doden voor kinderen aantrekkelijk. Pas als het hun naaste familie en geliefden treft komen ze even tot bezinning. En enigen krijgen dan voor korte of lange tijd een afschuw van dat zinloze geweld. Tenzij ze al zover zijn al zover geïndoctrineerd dat haat en wraak gevoed worden en zij niet zullen rusten voordat zij mensen en groepen als schuldigen aanwijzen, die van hen de straf moeten krijgen opgesloten of zo mogelijk gedood moeten worden. Het spel is werkelijkheid geworden.
En daar liggen ze nu, keurig in het gelid zoals tijdens hun dienst. Alleen nu elk onder een steen, zo wit als gebleekte doodsbeenderen. Een man in aapjespak staat met zijn troep jaarlijks bij herdenkingen ervoor, gedecoreerd omdat hij niet dood is, met de hand aan de klep van zijn militair hoofddeksel als een wassen beeld, opnieuw commando’s uitdelend. En opnieuw gehoorzamen “zijn” jongens met stramme houding en gebaren allemaal als één man. Ze horen weer dat de andere jongens onder die stenen allemaal voor hen zijn gestorven. En dat niet alleen; op talloze burgerkerkhoven in de wereld liggen miljoenen kinderen, ouders en bejaarden, die onder hun bommen en granaten die deze knapen gebruikten, zijn bezweken  Die doden zijn nu ook bevrijd van al die ellende en angsten, of hun land nu gewonnen of verloren heeft. Is de wereld er nu een stuk beter op geworden?
Het is een onomstotelijk feit dat geweld nog meer geweld oproept. De mens is vanaf het begin bezig zo vergeefs de wereldproblemen op te lossen. De schuld van die problemen ligt altijd bij anderen, nooit bij jezelf. Dat is het geval zowel bij je persoon als bij een gemeenschap, zoals een land, volk of ras. Dus moet je een persoon of een land, volk of ras jouw lesje leren. Voor elke stelling zijn voldoende argumenten te vinden . En als ze er niet zijn, dan maak je ze. Haten en wraak nemen is een heerlijk maar verwoestend gevoel, niet alleen verwoestend voor die anderen maar ook voor jezelf. Tallozen zijn na het volbrengen van die “taak” zo geestelijk in de war geraakt, dat zij zich van de maatschappij afzonderden, niet wetende wat zij verder met hun leven aan moesten.
Ook de meeste kerken bezweken onder die druk. Ze roemen allemaal de tien geboden van liefde tot God en de naaste, maar de uitvoering daarvan is een tweede. Om het blijkbare onvermijdelijke geweldgebruik te legitimeren is in de laatste Bijbelvertalingen de inhoud van het zesde gebod een kleine verandering aangebracht. Het “Gij zult niet doden” werd “Gij zult niet moorden”. Beide handelingen hebben hetzelfde gevolg: de dood. Maar iemand doden kan dan in beginsel geoorloofd en noodzakelijk zijn, ter beoordeling van degene die deze handeling uitvoert.
Nou werkt het “Oude Testament” in die meningsvorming ook niet mee. In de Bijbelse geschiedschrijving worden niet alleen in opdracht van God personen na een overtreding gestenigd, maar hele steden en streken en volken uitgeroeid.
De leiders zeiden zelfs namens God dat er zware straffen zouden volgen als leden van Zijn Volk zelfs maar de bejaarden, baby’s en huisdieren lieten leven. En christenen maar mooie liedjes in de kerk zingen over de verovering van Jericho.

HIJ IS DEZELFDE NU
Wij kennen allemaal het mooie verhaal van de overspelige vrouw die door de Joodse leiders voor Christus werd geleid om hem te beproeven. De joodse wet schreef immers voor dat een vrouw na die daad gestenigd moest worden, wat een marteldood is. En Christus was een gehoorzame Jood. Hij schreef in het zand, mogelijk om te tonen dat Hij geen oordeel velde en dergelijke zaken gemakkelijk uitwisbaar zijn. Zijn beroemde uitspraak was: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”.
Nu zegt de Bijbel dat God vroeger en nu Dezelfde is. Blijkbaar dan niet met hetzelfde karakter. Men komt er niet zo vlug onderuit met de verontschuldiging dat het toen een andere “cultuur” gold.
Uit de vele voorbeelden haal ik Numeri 15:32 aan: men had een man betrapt op het sprokkelen van hout op de Sabbat. Ze brachten hem voor Mozes en die zei in opdracht van God dat die man gestenigd moest worden. Waarom werd niet door Mozes gezegd wat Jezus zei, wie zonder zonde is werpe de eerste steen. Ga heen en zondig niet meer?
Jezus kwam op aarde om het karakter van God de Vader te tonen: vergevensgezind en barmhartig. Een liedje heeft als tekst: “Hij is dezelfde nu; bij Hem is geen verandering”. Ik kom alleen maar uit dit probleem door te stellen dat ook Mozes en andere leiders niet perfect waren en geen volledig begrip hadden van Gods wil op alle onderdelen van Zijn Wet. Ik verkies als Christen Jezus voorbeeld te volgen, al struikel ik nog zo vaak in Zijn beginselen. Hij had als gezondene het recht gekregen om te oordelen, staat in Corinthe. Hij mocht uit dien hoofde de corrupte geldwisselaars de tempel uitdrijven en de Farizeeërs de les lezen. Net zo min als de apostelen en alle eerste Christenen die uit de Joden kwamen, matig ik mij die houding aan.
Een oplossing voor de wereldproblemen heb ik net zomin als ieder ander. Wel hoop ik tot mijn einde toe op te komen voor het welzijn van mens, dier en natuur. De stad beloonde mij zelfs daarvoor met een boom met mijn naam ervoor.
Ik beschouw dat als een erkenning dat er een andere weg bestaat voor het bereiken voor duurzaam geluk.

Een oplossing?
Nog steeds heerst de opvatting dat geweld alleen door geweld kan worden bestreden en de wereld daarna veiliger wordt. Het is een werkelijkheid die dagelijks door het nieuws wordt bevestigd, dat de mens in meerderheid met zijn denken en doen zijn ondergang en die van de aarde bewerkt. De onveiligheid nadert steeds dichter bij het huis. Zelfs is nu het onderwerp “huiselijk geweld” een politiek onderwerp geworden. Het wordt het topje van de ijsberg genoemd.
Als de oplossing zou zijn de inbreker en aanrander met geweld uit te schakelen, dan lijkt mij de eenvoudigste oplossing dat iedereen een pistool krijgt. Waarom doet de regering dat niet? Wapenbezit is in Nederland en meer landen verboden. Maar wapens worden wel gemaakt en worden op de zwarte markt verkocht, zodat de overheid niet weet hoeveel wapens er al in omloop zijn. Er wordt beweerd dat in Amerika in ieder huishouden wel één of meer wapens aanwezig zijn. Is dat het gevolg van de vele moorden daar of is het de oorzaak van de vele moorden?
Het (b)lijkt dat kwaad met kwaad bestrijden de wereld in een wankel evenwicht houdt totdat de grens is bereikt. De vrees bestaat alom dat het maken en gebruiken van kernwapens niet is te beheersen en de wereld “overkilled” is, wat betekent dat het aantal kernwapens nu reeds zo groot is dat in theorie het leven op aarde meerdere malen vernietigd kan worden.
Een gewelddadige misdadiger, die zijn omgeving onveilig maakt kan niet altijd met rede tot stoppen en berechten worden gebracht. En als hij wordt gestraft is daarmee de misdaad niet duurzaam beëindigd. Daarom spreekt met wijsgerig van “het kwaad bij de bron aanpakken”, de maatschappelijke omstandigheden zo maken dat er geen behoefte meer bestaat misdaad te bedrijven.
Ook dat blijkt een illusie. Bij ieder persoon en volk is die bron anders. Geen vredesconferentie kan dit kwaad keren.

MENSELIJK EN/OF GODDELIJK?
Ook de Bijbel beschrijft dat steeds en stelt vast dat niet één mens goed is, tot niet één toe. Wat Christus leerde en deed werd niet realistisch genoemd. Het is een dwaasheid voor deze wereld. Volkomen tegendraads. Geen wonder dat de leiders van die dagen en de massa die deze gezagsdragers volgde, probeerden Hem de mond te snoeren en Hem ten slotte tot de marteldood veroordeelden. En miljoenen volgelingen ondergingen hetzelfde lot. Maar de massa wordt geleerd en aanvaardt de leer dat recht op zelfverdediging vooral bestaat uit gebruik van geweld. Dat is het beginsel van de wereld die daarmee ten onder gaat. Hoe merkwaardig is het daarom dat sinds Christus miljarden mensen toch voor Zijn Weg kozen en zullen blijven kiezen, hoe slecht zij die leerstelling ook opvolgen. Met hoofd, hart en daad Christus als Verlosser van het kwaad erkennen en Zijn beginsel nastreven. Zij zagen geen andere uitweg, De leer van Christus is voor hen en mij de enige oplossing. Ook voor u, hoop ik. Want volgens diezelfde leer komt er ten slotte voor ieder mens een oordeel. Voor de één het hopeloze einde, voor de ander de duurzame vrede op een vernieuwde aarde.