dinsdag 5 juni 2018

Terugblik 2 (0-6 jaar)


Er is in deze website een blogje “Terugblik 1” opgenomen. Dat is een zelfbeschouwing, zo je wilt: een aanzet tot autobiografie. Ik las niet alleen biografieën, maar ook enkele autobiografieën, zoals die van Gandhi. Het is een hachelijke zaak je “levensverhaal” publiekelijk weer te geven. Het is niet een dagboek, maar je gevoelens en gedachten herinneren en beschouwen, en erger: te laten beschouwen kan kritiek oproepen. Wat is het nut en onnut? Mensen aan jouw leven te laten toetsen? Heb ik de neiging mijn karakter en mijn daden, die ik in het verleden deed, zo mooi mogelijk weer te geven en de minder mooie achterwege te laten?
Toch wil ik graag, in elk geval mijn kinderen, na mijn dood een beeld van hun vader achter laten. Vele mensen zijn immers belangstellend naar wie hun voorouders waren en wat ze deden? Mijn overbuurman Dorrenstein was voorzitter van de Algemene Slagersbond. Het was in de tijd dat er “zuilen” waren, wat wil zeggen dat er ook Christelijke en Katholieke slagersbonden bestonden, zoals ook scholen en voetbalverenigingen werden ingedeeld. Mijn kleine stencilinrichting annex drukkerijtje bestond ervan. De bestuursleden die mij opdrachten kwamen geven voor het maken van folders, rondzendbrieven en brochures,  waren allemaal even vriendelijk en bezochten me zelfs thuis op.
De neef van de overbuurman kwam af en toe bij hem op visite. Mijn overbuurman kwam af en toe bij mij aanlopen om verslag van zijn belevenissen uit te brengen. Die neef was de van televisie bekende “misantroop” Hans Dorrenstein. Die had zijn oom toevertrouwd dat hij ook eens onderzoek deed naar zijn voorvaderen. Maar toen hij daarin een grote schurk tegenkwam, was hij daarmee dadelijk opgehouden.

Mens en muziek
Ik was en ben nog vaak overdonderd door de taal van bepaalde muziek. Wat moesten dat ontzettend hoogstaande en wonderlijk begaafde mensen zijn geweest, die hun gevoel zó in muziek konden uitdrukken. Ze brachten, menselijk gesproken, hemelse muziek voort. En dan te lezen dat Verdi, Liszt, Paganini en meerderen door mij bewonderden, het tegendeel van het verwachte voorbeeldige leven hadden geleid. Wat een teleurstelling. Dan nog beter te vernemen en je te verbazen over het feit dat de schepper van het door velen ervaren mooiste muziekstuk, Beethoven, zijn negende symfonie, nooit door hem zelf beluisterd kon worden omdat hij vóór de eerste uitvoering doof werd.
Dus, nu ik nog ‘ter tale’ ben, bekruipt mij af en toe het gevoel om voor mijzelf, mijn kinderen, andere familieleden, vrienden en kennissen, mijn gebeurtenissen op te schrijven om te bespeuren of mijn tijdelijke leven hier al of niet te herinneren waard was.

Nieuwe periode
De blog Terugblik 1 (van mijn jaar 0 tot 6) eindigde met het ‘tragische’ afscheid van de aan mij ontrouwe juffrouw Wundering ten bate van die nooit door mij geziene speel-goedfabrikant.
Mijn hoge leeftijd stelt mij in staat mijn leven in perioden in te delen, hoewel ik wat datums betreft een minkukel ben. Het enige wat ik op dat gebied kan voorstellen was de verhuizing van de Vogelwijk naar Plattenburg. Nee, daarmee kan ik toch niet beginnen zonder me een paar zaken te memoreren uit die eerste periode die zich in mijn geboortehuis voordeden. Dat moet, omdat het nogal heftige waren en mij bleven vergezellen in de volgende perioden.
Het eerste was de tijd voor het slapen gaan. Om zeven uur bracht mijn moeder me naar boven in bed en stopte mij lekker warm in. Ik hoorde daarna hun gesprekken, die ze samen of met visite voerden. Achteraf gezien een vreemde gewaarwording dat ik de woorden hoorde, maar niet wist wat ze betekenden. Dat was zo erg nog niet. Veel en veel ingrijpender was het gevoel wat me gauw overviel. Ik werd bang, doodsbang. Ik begon zo hard als ik kon te schreeuwen: “Mammie! Mammie! Mammie!”, net zolang totdat ze de trap op naar me toe kwam. Hoewel ze al bekend was met mijn angst, vroeg ze toch: “Pietje, wat is er?” Bijna huilend zei ik: “Mammie, ik ben zo bang voor de dood”. Tja, wat moest ze anders antwoorden dan: “Pietje, je gaat nog lang niet dood”.
Het antwoord was natuurlijk niet afdoende, maar toch voldoende om na een zoveelste knuffel de slaap te kunnen vatten. Dat ik dit beleven in Terugblik 2 nog vertel komt omdat het mij nog steeds enigermate vergezelt. Weliswaar ben ik op dat gebied nuchterder geworden, maar ik neem nog steeds geen genoegen met de wetenschap, dat ik hier tijdelijk ben, hoezeer ik dat gevoel ook met de christelijke beloften tracht te bestrijden.

De leegheid van het bestaan
Nog steeds vóór mijn achtste jaar en vóór de verhuizing naar Plattenburg had ik op regenachtige dagen dat ik thuis zat, af en toe de akelige klacht: “Mammie, ik weet niet wat ik doen moet. Ik verveel me zo”. Zij stelde me voor: ”Ga dan tekenen in je schetsboek” . “Heb ik geen zin in”, was mijn antwoord. En zo ging het met alle suggesties om mij ergens prettig mee bezig te houden. Ik kan mij voorstellen dat wie dit leest denkt: "wat een verwend jochie. Zou je hem niet achter het behang plakken!? Zet hem toch aan het boontjes afhalen, de was opvouwen of welke nuttige bezigheid ook, al of niet prettig". Ik durf te wedden dat mijn ouders, ook al waren zij de beste psychologen ter wereld, er geen raad mee wisten. Ik had dat nutteloze gevoel van geen van beiden.
Ik heb eens geprobeerd te breien. Maar de pannenlapjes die ik voortbracht bezaten zoveel gaten dat mijn moeder zich de vingers brandde. Een ervaring meer van mijn echt ongewilde onhandigheid. En ik kan u tot op heden nog verzekeren dat ik echt onhandig ben, hoezeer ik die gedachte of kwaal ook bestrijd.

Verward
Je hoort de laatste tijd veel over mensen die een moment, of chronisch, verward zijn. Zij kunnen dan opeens een vreemd of zelfs levensgevaarlijk gedrag vertonen. Het is voer voor psychologen en psychiaters. De wereld wordt er niet veiliger op. De bijbellezer die hiervan kennis neemt kan mogelijk het gedrag van een persoon in de Bijbel met andere ogen zien. Hij stelt vast dat het verschijnsel van alle tijden is. Er zijn voortdurend meer mensen op aarde gekomen en daarmee meer mensen (en dieren) met meer lichamelijke en geestelijke kwalen. Door de techniek is de berichtgeving over situaties in andere delen van de wereld dezelfde dag al overal bekend, zodat gevoelens van gevaren en onveiligheid steeds dichterbij komen.

Trauma’s
Soldaten keren van zogenaamde “vredesmissies” van de andere zijde van de wereld terug en een aantal van hen zijn door hun ervaringen geestelijk zieken en ongeschikt geworden voor een normaal sociaal leven.

Aanpraten 
Dit alles en meer kan aanleiding geven tot zelfonderzoek. Iemand kan zich afvragen of hijzelf ook verward is en de zaken niet meer juist ziet. Hij verkeert in onzekerheid. Je praat het jezelf aan of laat het je door een ander aanpraten. Gelukkig is er een mechanisme in de geest, dat na korte of langere tijd de  meest deprimerende ervaringen uit het geheugen wist, of als minder deprimerend doet ervaren. Maar er zijn helaas mensen bij wie ze nooit verdwijnen. Ze moeten begeleid worden. Naar gelang de ernst thuis of in een inrichting. De vraag om vrijwillige of professionele zorgverleners als mantelzorgers wordt steeds groter. Welk een invloed dat op de samenleving heeft met het steeds ouder worden van mensen met kwalen als dementie, laat zich raden. Als ik dus op mijn 93-jarige leeftijd (ik ben van 29-1-25) een autobiografie schrijf opdat mijn kinderen na mijn dood een vollediger beeld van mij krijgen, zullen zij e.a. met al deze zaken rekening moeten houden. Maar ikzelf bij het schrijven des temeer. Daarom is deze blog slechts een ‘voorwoord’ van de volgende, waarin ik probeer mijn gevoelens, gedachten en daden na mijn vierde klas Lager School te beschrijven.

Er komt nog een "Terugblik 3". Dat gaat over de periode vanaf mijn zesde jaar.
 



donderdag 5 april 2018

Advent progressief?


Advent progressief?

Naast mij ligt het Kerkelijk Handboek van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten, uitgegeven in Nederland in 2008, een vertaling van het Amerikaans origineel uit 2005. Voorin staat o.a. dat over het algemeen hij en zijn gebruikt worden waar/zij en zijn/haar wordt bedoeld. Na elk congres van de Generale Conferentie wordt er een nieuwe, herziene uitgave van het Kerkelijk Handboek gepubliceerd. De meest recente versie wordt aanbevolen. In hoofdstuk 3 staat dat een herziening van deze punten verwacht mag worden tijdens zo’n conferentie, als de heilige Geest de kerk tot een beter verstaan van de Bijbel wordt geleid of betere woorden vindt om de leer van Gods heilig Woord uit te drukken.

Deze woorden geven mij de moed het volgende te schrijven.

Zijn wij kritiekloos? 
Is het heus zo moeilijk om leerstellingen van je eigen kerk onder ogen te kunnen en durven zien? In deze tijd waarin de woorden “Fakenieuws” en “Nepnieuws” opgeld doen, willen wij immers de blijde boodschap, het evangelie, zonder mankeren geloofwaardig aan de wereld bekend maken? Tegelijk willen wij de kracht van de eenheid niet ondergraven. Er zijn echter vele christelijke groepen die zich er op voorstaan, de juiste uitleg van alle bijbelteksten te bezitten. Ook zij zeggen door de Heilige Geest gedreven te zijn.

Het nieuws wordt beheerst door het onderkennen en ontmaskeren van allerlei complottheorieën. Grote belangen zijn er bij het veroveren van de macht over de mensheid, zowel door gebieds-uitbreiding van landen als propaganda voor godsdiensten, politieke partijprogramma’s en andere levens-beschouwingen. In alle geschiedenis boeken is dat schering en inslag.

Troost u: lees het oudste boek, de Bijbel: die belangen en het elkaar bestrijden zijn er helaas altijd geweest. En ook in de Bijbel bleken die pogingen tot beïnvloeding niet zachtzinnig toe te gaan….

Nieuwe inzichten?
De nieuwe president van de Adventkerk, Wilson, riep bij zijn aantreden de Adventisten op “terug te keren tot de oude paden”. Daarmee erkende hij, dat velen in de kerk over sommige (niet alle!) leerstellingen, andere inzichten hadden gekregen. Die noemde hij fataal voor het bestaan van de Adventkerk. De stellingen werden ruim 150 jaar geleden door Miller opgesteld en door velen en de zichzelf en anderen benoemde profetes Ellen White bevestigd. Toen noemden zij zich ‘Adventisten’. Ruim 10 jaar later hoorden zij van de reeds langer bestaande ‘Zevende-dag Baptisten’ dat de zevende dag (de zaterdag) de Sabbat van de Bijbel was, en namen die over. Toen veranderde de naam in ‘Zevende-dags Adventisten’. Wilson bedoelde met ‘de oude paden’ echter niet terugkeer tot het evangelie van Christus, maar terug tot de ‘leer van Miller’. Die uitspraak werd door velen betreurd en gezien als ontkenning van op het vorige congres vastgestelde ‘voortschrijdend inzicht’.
Geen wonder: met het toenemen van bijbelkennis, ook door professoren en theologen van de Adventkerk, werd vastgesteld, dat er meerdere fouten in de oorspronkelijke stellingen waren gemaakt. Dit betrof hoofdzakelijk de uitleg van de profetieën in het boek Daniël en hoofdstuk 14 van Openbaring.

Aantrekkelijk rekenen
De meeste ZDA-ers werden door de berekeningen van Miller 150 jaar lang juist door die leerpunten tot het Adventgeloof aangetrokken. Zij voelden zich veilig gesteund door de uitspraak van Wilson. Zij hadden echter nauwelijks kennis van de nieuwe inzichten. Zij beschouwden de mensen die deze nieuwe inzichten brachten, als rebelse scheurmakers, om niet erger te noemen. Heel wat inzichten zijn in die 150 jaren veranderd. Telkens was er discussie en kwamen er splitsingen in de kerk, die zich reformaties of zendingsgenootschappen noemden. Maar even vaak kwamen zij met die inzichten weer tot elkaar. Het verketteren van elkaar kwam steeds tot een einde bij nieuwe generaties. Ook nu hopen wij dit weer. Het lijkt er op dat deze botsingen tot Christus’ komst blijven bestaan. Het is immers noodzakelijk bevonden toe te nemen in kennis? Daniël 12:4 betrekt dit al op de eindtijd van de verdrukking in zijn tijd: “Velen zullen op zoek gaan en de kennis zal toenemen”. En Prediker 18 zegt dat dit niet zonder smart zal gaan….

De gestalte van God Jahweh
Ik waag het voor de zoveelste maal te wijzen op Genesis 1:27: “God schiep de mens als zijn evenbeeld”. 5:1: “God schiep de mens, zodanig dat hij leek op God”. 9:6: ”God heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt”.

De mens bestaat uit lichaam en geest. Dus heeft God ook een lichaam en geest. Die van God Jahweh achten wij allen ‘duurzaam, volmaakt en heilig’. Zijn geest kunnen wij dus niet anders noemen als 'heilige Geest. Hij gaf van die geest voldoende mee aan Jezus om diens missie te kunnen volbrengen: de aarde werd daarom (door) en voor Jezus gemaakt om daar het karakter van zijn Vader aan de mensen bekend te maken. De mensen werden op aarde besmet met kwade geest. Daarmee vernielt hij bewust en onbewust zijn leven en deze planeet. God gaf hen nu de mogelijkheid te kiezen tussen de heilige geest en de kwade geest. De Bijbel zegt dat God zijn geest geeft aan wie hij wil. Hij kent ons beter dan wij ons zelf kennen. Wij mensen blijken niet op eigen kracht deze aarde tot een duurzame (eindeloos) gelukkige verblijfplaats te maken.
Jezus toonde dat aan met zijn volmaakte leven, sterven en opstaan. Hij keerde terug tot zijn Vader Jahweh. Deze zei: “Kom aan mijn rechterhand zitten”. Twee personen communiceerden.

God zegt "IK"
Talloze teksten laten God Jahweh spreken als “Ik” de enige God. Alle anderen die zich God noemen worden in de Bijbel valse goden genoemd. God en Christus zijn de bedenker en uitvoerder van het verlossingsplan voor ons. Gods heilige geest is hun karakter en wij hopen dat karakter ook te krijgen, behoudens de almacht van God Jahweh.

Er is dus sprake van twee personen en een geest. Van drie personen is nergens sprake. De Adventkerk en Zevendedags-Baptistegemeente kunnen heel goed uitleggen dat de zondag als rustdag afkomstig is van de afgoden van Egypte en Babylon en overgenomen werd door de paus-keizer Constantijn tijdens het concilie te Nicea in 325. Zo goed kan en moet zij ook kunnen uitleggen dat de toen aanvaarde afgodische leer van “drie goden één god” een onjuiste leerstelling is. Het is de belangrijkste leerstelling van de Rooms Katholieke Kerk, nagevolgd door de Protestantse kerken  en helaas ook door de Sabbatvierende kerken. Zoek het zelf maar met de computer op. Andere benamingen zijn: Heilige Drievuldigheid en trinitaire.

Titel geen naam
Let op: Het woord 'god' is een titel en betekent 'macht'. Er zijn menigte goden, zo staat er. God Jahweh is de macht die wij aanbidden. De tien geboden maken niet zalig, alleen Jezus is de Verlosser. Hem navolgen doet ons streven Gods geboden te onderhouden. 

Vertalers vergisten zich
En wat te denken van de uitleg van 1 Johannes 3:5, 7, 8: “Er zijn dus drie getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de heilige Geest; en deze drie zijn één”? Och, kan je die tekst niet vinden? Dat klopt; in vroegere vertalingen stond die tekst reeds cursief of tussen haakjes met de voetnoot: ‘Later toegevoegd’. En in de laatste vertalingen ontbrak hij geheel. Men wil immers geen onzekerheden over dit onderwerp? Wij toch ook niet? De grondleggers van al die christelijke kerken en kerkjes bezitten immers niet de perfecte kennis van het woord van God? Jij en ik kunnen eenvoudig aantonen dat ook hier een bepaalde leerstelling in de meeste kerken berust op een onjuiste traditie wat een grote belediging voor onze Vader Jahweh is.

Dat vorige geestverwanten ook hun bemerkingen hierover hadden is aardig opgemerkt. Maar wat was hun conclusie? Ik ben heel belangstellend naar jouw mening over bovenstaande. Ik ben tenslotte ook niet perfect en kan het ook erg mis hebben. Een mening moet goed onderbouwd zijn. Ik deed mijn best. Jij?
Zo kan je overwegen of de liefdevolle, barmhartige God Jahweh het doel had de 'mens' met zijn tekorten te vernietigen, of dat Hij  met zijn (ons wereldvreemde) methode het kwaad verwijderde en de mens en overige heelalbewoners behield.









maandag 19 maart 2018

WERELDNIEUWS


Stephen Hawking overleed
Hij zou de op één na de hoogste leeftijd hebben behaald ooit door een patiënt met de gevreesde onherstelbare verlammende spierziekte ALS. De hele wereld werd door hem beïnvloed. De briljante kenner van de kosmos, Stephen Hawking, stierf  woensdag 14-3-18 op 76-jarige  leeftijd. Die ziekte trof zijn hele lichaam en verbond hem met apparaten, vooral met de rolstoel en een mechanische stem, waarmee hij lezingen voor uitverkochte zalen in de hele wereld hield, zich bedienende van overgebleven levende gezichtspieren.

Nepnieuws
Als je niet weet waar je moet beginnen, dan begin je gewoon, wordt gezegd. Nepnieuws, oftewel fakenieuws, complot-theorieën, ontdekkingen. Zijn het min of meer kortstondige hyps, die worden gevolgd door weer andere wereldnieuwsfeiten? Hebben ze raakpunten met godsdienst, economie en alles wat het leven betreft?
Opvolger van Newton, Gallileï en Einstein, “theoretisch natuurkundigen”. Stephen versterkte de theorie van de zwaartekracht, de kwantumtheorie, inzichten van ruimte, tijd en de betwiste zwarte gaten waarin sterrenstelsels zouden verdwijnen.
Een Nederlandse natuurkundige verklaarde voor het praatprogramma De Wereld Draait Door, dat Hawking het verband tussen de “deeltjes” met de genoemd theorie duidelijk maakte. Vandaar die bijna dertig kilometer lange tunnel als deeltjesversneller onder Geneve, waardoor deeltjes met ongekende snelheid op elkaar botsten en weer nieuwe deeltjes aan het licht zouden brengen. Zoiets van: scheur een papiertje oneindig maal door. Probeer het. Met de computer kom je een heel eind, maar bij lange na nog niet tot het gezochte einde. Het heelal zou uitdijend zijn. Hij bewees dat met een leeg ballonnetje, waarop hij stipjes plaatste. Hij blies het ballonnetje op, en ziedaar: de stipjes lagen verder uit elkaar. Amsterdam en Tokio zouden na miljarden jaren een miljardse millimeter verder van elkaar liggen, indien deze steden zichzelf niet uitbreiden.

Stellingen
Enkele van zijn uitspraken blijven hangen. Hij bevestigde de door alle geleerden aanvaarde stelling, dat het “onmogelijk” was dat er in het enorme heelal geen andere planeten dan de aarde zouden zijn zonder wezens met intelligentie. Fijn voor de liefhebbers van sciëntfictionverhalen en godsdiensten die in buitenaardse machten geloven. Daarentegen beweerde hij dat het leven “spontaan” zou zijn ontstaan. Het is moeilijk na te gaan of hij daar afdoende argumenten voor had. Maar vooral blijft de vraag hangen wat hij met “spontaan” bedoelde. Je kunt er zowel de evolutietheorie als het Bijbelse scheppingverhaal mee verdedigen. Kunnen de verkondigde interpretaties van de profetieën onderhevig zijn aan de kritiek op de berichten over nepnieuws en de talloze interpretaties van de apocalyps, het einde? De wereldmachten, beschikkende over het levenuitroeiende atoombommen met bijbehorende raketten bedreigen elkaar daarmee, dus ook ons, mensen en dieren. Zal de wereld werkelijk ten vure bewaard blijven zoals het Woord zegt?

Wel of geen eindpunt?
Je ziet bij helder weer ’s nachts miljarden sterren. Er zijn er bij die miljarden jaren geleden zijn geëxplodeerd of geïmplodeerd, ze bestaan niet meer. Wij zien wel het licht dat zij uitstraalden omdat dat licht miljarden “lichtjaren” onderweg was naar ons toe. Zoek maar eens op wat een lichtjaar is. En waar blijft de voorzitter van het wereldinstituut wetenschap Robbert Dijkgraaf nou met zijn “uitdijend heelal”? Hij bewees dat bij DWDD met een leeg ballonnetje, waarop hij stipjes plaatste, die na het opblazen verder van elkaar lagen. Het is immers de taak van de wetenschapper deze zaken begrijpelijk te maken voor de niet ingewijden. De wetenschapper werd gevraagd naar het “nut ende vermaeck” ervan. Hij verklaarde dat er geen mooier en kunstiger vak bestond. Puzzelboeken horen immers ook tot de meest verkochte boeken?

Oppervlakkigheid
Op de trap van onze flat naar mijn wandelingetje zei ik tegen de buurvrouw: “Stephen Hawking is dood”. “Wie is dat nou weer?”, vroeg ze. Ik zei: “je wasmachine en je mobieltje waren er niet geweest als zijn voorganger Einstein er niet was geweest”. “O die”.
Laatste ontdekking van Stephen Hawking: hij zag een lichtpuntje in de zwarte gaten. Ergo: er is geen zwart gat waarin sterrenstelsels verdwijnen en verdampen. En er zijn meer universums. Zijn Belgische medewerker, Thomas Hertog, zei dat Hawking en hij daaraan twee jaar hadden "gewerkt" en dat hij pas twee weken voor zijn dood deze ontdekking bekend maakte. Waarom die conclusie al die tijd “op de plank was blijven liggen”, daarover deed hij vaag.

Tijdloos
Ik zag vanaf mijn tiende jaar dat elke medeleerling talenten had die ik niet had. Dus voelde ik mij dom en dat gevoel heeft mij nooit verlaten, maar verhindert mij niet te denken. Dat ik schrijf maakt mij niet tot een schrijver. Er valt mee te leven. En denken, wat ik nu doe, is tenslotte, voor mij althans, ook topsport.
De Bijbel leerde reeds duizenden jaren geleden dat er een God bestaat die leeft van eeuwig tot eeuwig. Bedoeld is: Hij heeft geen begin en geen einde. Daar stopt ons verstand. En omdat mensen zijn gemaakt naar Zijn beeld en gelijkenis, moet Hij toch ergens in dat heelal een verblijfplaats hebben? Hawking en meerdere wetenschappers hebben voor mij dat besef wat meer bijgebracht. En vooral dat die God met het inrichten van deze planeet een verblijfplaats voor mensen maakte met een zeker doel: het kwaad vernietigen en het goede herstellen.



donderdag 15 maart 2018

HAWKINGS DOOD

WERELDNIEUWS
Hij zou de op één na de hoogste leeftijd hebben behaald ooit door een ALS-patiënt met de gevreesde onherstelbare verlammende spierziekte. De hele wereld werd door hem beïnvloed. De briljante kenner van de kosmos, Stephen Hawking, stierf 14-3-18 op 76-jarige  leeftijd. Die ziekte trof zijn hele lichaam en verbond hem met apparaten, vooral de rolstoel en een mechanische stem, waarmee hij lezingen voor uitverkochte zalen in de hele wereld hield, zich bedienende van overgebleven levende gezichtsspieren.

Nepnieuws
Als je niet weet waar je moet beginnen, dan begin je gewoon, wordt gezegd. Nepnieuws, oftewel fakenieuws, complottheorieën, ontdekkingen. Zijn het min of meer kortstondige hyps, die worden gevolgd door weer ander wereldnieuws? Hebben ze raakpunten met godsdienst, economie en alles wat het leven betreft? Die nieuwe onderwerpen en meer verdringen zich in mijn gedachten. Ik heb ze zo al verschillende malen behandeld en meende zelfs de beste conclusies daaraan te hebben verbonden. Maar nu nog ze op schrift stellen, voor mezelf en voor eventuele lezers.

Verdwijningen
Opvolger van Newton, Gallileï en Einstein, de “theoretisch natuurkundigen”. Stephen versterkte de theorie van de zwaartekracht, de kwantumtheorie, inzichten van ruimte, tijd en de betwiste zwarte gaten waarin sterrenstelsels zouden verdwijnen. Een Nederlandse natuurkundige verklaarde voor het praatprogramma De Wereld Draait Door, dat Hawking duidelijk maakte het verband tussen de “deeltjes” met de genoemd theorieën. Vandaar die dertig kilometer lange deeltjesversneller onder Geneve, waardoor deeltjes met ongekende snelheid op elkaar botsten en weer nieuwe deeltjes aan het licht zouden brengen. Zoiets van: scheur een papiertje oneindig maal door. Probeer het. Met de computer kom je een heel eind, maar bij lange na nog niet tot het gezochte einde.
 
Stellingen
Enkele van zijn uitspraken blijven hangen. Hij bevestigde de door alle geleerden aanvaarde stelling, dat het “onmogelijk” was dat er in het enorme heelal geen andere planeten dan de aarde zouden zijn zonder wezens met intelligentie. Fijn voor de liefhebbers van sciëntfictionverhalen en godsdiensten die in buitenaardse machten geloven. Daarentegen beweerde hij dat het leven “spontaan” zou zijn ontstaan. Het is moeilijk na te gaan of hij daar afdoende argumenten voor had. Maar vooral blijft de vraag hangen wat hij met “spontaan” bedoelde. Je kunt er zowel de evolutietheorie als het Bijbelse scheppingverhaal mee verdedigen. Kunnen de verkondigde interpretaties van de profetieën onderhevig zijn aan de kritiek op de berichten over nepnieuws en de talloze interpretaties van de Apocalyps, het einde? De wereldmachten, beschikkende over het levenuitroeiende atoombommen met bijbehorende raketten bedreigen elkaar daarmee, dus ook ons, mensen en dieren. Zal de wereld werkelijk ten vure bewaard blijven zoals het Woord zegt?

Wel of geen eindpunt?
Je ziet bij helder weer ’s nachts miljarden sterren. Er zijn er bij die miljarden jaren geleden zijn geëxplodeerd of geïmplodeerd, ze bestaan niet meer. Wij zien wel het licht dat zij uitstraalden omdat dat licht miljarden “lichtjaren” onderweg was naar ons toe. Zoek mar weer op wat een lichtjaar is. En waar blijft de voorzitter van het wereldinstituut wetenschap nou met zijn “uitdijend heelal”, dat hij bij DWDD verklaarde met een leeg ballonnetje, waarop hij stipjes plaatste, die na het opblazen verder van elkaar lagen. Het is de taak van de wetenschapper deze zaken begrijpelijk te maken voor de niet ingewijden. De wetenschapper werd gevraagd naar het “nut ende vermaeck” ervan. Hij verklaarde dat er geen mooier en kunstiger vak bestond. Puzzelboeken horen immers ook tot de meest verkochte boeken? De mens wil van het begin van zijn denkend bestaan weten en gelovend aanvaarden. Ook gelooft hij wat hij wil geloven. Hij geeft er zelfs zo nodig zijn leven voor. Dito voor de programma's van politieke parttijen en andere levens- en wereldbeschouwingen. Dit alles naar gelang zijn bevattelijkheid.

Oppervlakkigheid
Op de trap op weg naar mijn wandelingetje zei ik tegen de buurvrouw: “Stephen Hawking is dood”. “Wie is dat nou weer?”, vroeg ze. Ik zei: “je wasmachine en je mobieltje waren er niet geweest als zijn voorganger Einstein er niet was geweest”. “O die”.
Laatste ontdekking van Stephen Hawking: hij zag een "lichtpuntje" in de zwarte gaten. Waar die sterrenstelsels dan bleven wist hij net nog niet. Weg die theorie van de verdwijning van sterrenstelsels daarin en de verdamping daarvan. Houd het onderzoeken eens op? Men spreekt nu van een multi-universum.....







zondag 11 maart 2018

Gerda en het wonder

 
 Moeder Gerda en het wonder

20 februari 2018

Ma Gerda werd ongeveer 20 jaar geleden getroffen door de langzaam aansluipende paranoia. Als je weet wat voor ziekte dat is, dan begrijp je dat ik alleen moest gaan wonen. Die ziekte werd gevolgd door dementie, die zo erg werd, dat zij niet meer kon communiceren en nagenoeg blind werd. Ze herkende mij en haar kinderen merkbaar niet meer. Ze zit nu al jarenlang in de elektrisch bedienbare stoel en slaapt op het bed in de huiskamer die gelukkig daarvoor groot genoeg is. Dochter Seraja houdt veel van haar en verzorgt haar als mantelzorgster al 14 jaar liefdevol zonder dramatisch te doen. Zij is gediplomeerd Sociaal Pedagogisch Hulpverleenster, en heeft roodzwarte band taekwondo. Alles voldoende om door scholen gevraagd te worden als Docente Sociale Weerbaarheid gepeste kinderen die weerbaarheid bij te brengen.

‘s Morgens om 10 uur belde zij mij in paniek op met de mededeling dat Mama dreigde te stikken door vastzittende taaie slijmhoest. Haar ademhaling was nauwelijks zichtbaar. Of ik direct de dokter wilde bellen. Je kunt telefonisch een afspraak maken voor een kwaaltje door op 3 van het keuzemenu te klikken, dan krijg je de doktersassistente aan de telefoon. Dezelfde dag of de volgende dag ben je al welkom. De huisartsenpraktijk is aan het nabije einde van de straat om de hoek. Nu moest ik op 1 drukken voor spoedeisende gevallen. De dokter kwam binnen tien minuten en belde direct om de ambulance. Seraja ging met Gerda in de ambulance mee en vond het niet erg lopend naar huis terug te gaan ondanks dat er twee steile hellingen op haar weg lagen. Ze belde me daarna dat het maar een half uurtje lopen was geweest. Zoon Peter en ik wonen op 10 minuten afstand fietsen van Ma en Seraja. Met haar auto gingen zoon Peter en ik terug naar de spoedeisende gevallen achterzijde van ziekenhuis Rijnstate. Wij beleefden twee uur het volledig onderzoek mee. En aan de gezichten van de doktoren en verpleegkundigen was te zien, dat zij zich ook bezorgd maakten, wat eigenlijk op die afdeling logisch is.

Wij moesten de volgende dag terugkomen. Toen bleek Ma op de geriatrische afdeling te liggen aan een infuus voor antibiotica en één voor vocht. Ze at en dronk niet meer en was al uitgedroogd. De verpleegster en Seraja gingen haar wassen en Peter en ik gingen intussen een kopje koffie gebruiken in de koffiekamer twintig meter verder in de gang. Terug in de kamer waar Gerda lag, vertelde de zuster dat zij nog niets zeggen kon over het verloop van de ziekte. Seraja merkte op dat de infuus voor vocht door een defecte naald niet werkte en er dus geen vocht ingebracht werd. Zij heeft altijd een flesje water bij zich en begon direct met haar vinger de lippen van Ma te bevochtigen. Ma likte dat op. Ze gaf haar zelfs wat te drinken. De zuster zei, dat de volgende dag de dokter meer uitsluitsel kon geven over de bevindingen van het onderzoek. Deze had gezegd dat hij die dag om half elf een gesprek met ons wilde hebben. Wij drieën waren ruim op tijd bij het bed van Ma Gerda.

De jonge dokter verscheen met de verpleegkundige en een dame die een standaard bij zich had met een computer er op. Zij vertelde dat zij het gesprek op zou nemen, wat tegelijkertijd werd doorgezonden naar de huisarts. De dokter sprak zorgvuldig over het onderzoek dat had plaats gevonden. De ontstoken lymfklier bleek ook de lever, nieren, milt en gal- en urineblaas zodanig te hebben beschadigd dat herstel niet meer mogelijk was. Zij was Wij moestenons voorbereiden dat Ma op korte termijn zou sterven. Op mijn vraag hoe lang die termijn was, antwoordde hij, dat hij Gerda drie, hooguit vijf dagen nog te leven gaf. Het zware woord viel: “Gerda was uitbehandeld”. Ik zei, dat wij weliswaar realistisch waren maar misschien meer gevoelig dan een dokter, die wegens zijn beroep mogelijk meer nuchter zou kunnen zijn. Hij zei dat hij wel degelijk voor het leed van nderen gevoelig was. Hij gaf ons ter overweging Gerda in het ziekenhuis te laten sterven of thuis. Seraja zei direct: thuis. Dezelfde dag, het was intussen vrijdag, werd Gerda weer met de ambulance naar huis gebracht. Buurvrouw Monique had Seraja tevoren met haar auto naar Rijnstate gebracht, zodat Seraja haar kon begeleiden. Zo lag Ma weer op haar eigen bed.

Het eerste wat Seraja deed was Ma een liter water laten drinken en twee sneden brood te eten geven. Zij belde triomfantelijk dat het er allemaal was in gebleven en zo door zou gaan. Ik leef niet met doden, maar met levenden, verklaarde zij. Wij beschouwden het als een wonder! Seraja is, wat je noemt, zeer contactueel. Zo kwamen de deelnemers, meest jong vrouwen, van het bijbelstudiegroepje van Focus, een zogenaamde ‘churchplant’ in Arnhem Zuid van de Adventkerk, diezelfde avond om voor Ma te bidden. Bevriende ouderlinge Marga, die bij de eredienst met prediking podiumdiensst had, deed het openingsgebed en bedacht de situatie van Gerda hierin. De volgende dag kwamen ’s middags alle kinderen en kleinkinderen op bezoek. Ik had dezelfde ochtend van 10 tot 10.45 uur aan de lessen van de Sabbatschool deelgenomen en had daar deze geschiedenis bekend gemaakt. Ik vroeg of wij nog wel in wonderen geloofden. Iedereen, ook degene die om 11 uur de preek zou doen, zweeg. Seraja belde mij elke dag dat het met Mama steeds beter ging en de situatie precies hetzelfde was als vóór de ziekenhuisopname. Vriendin Andreia uit Zevenaar kwam haar elke dag helpen. De huisarts en twee assistenten kwamen om de beurt de toestand van Gerda opnemen. Ze konden, behalve de dementie en slechtziendheid, niets abnormaals ontdekken. Zij verklaarden Gerda genezen!

Mensen die in de bovenaardse macht van God geloven, maar ook die niet in het bestaan van zo’n God geloven, worden allen van tijd tot tijd met onverklaarbare gebeurtenissen geconfronteerd en zeggen min of meer automatisch dat het een wonder is. Niettemin (is het Nederlanders eigen?) zoeken wij naar een verklaring. De dokter van de geriatrische afdeling zou niet goed hebben gecommuniceerd met de doktor van de spoedeisende gevallen, waar het onderzoek had plaats gevonden. Daar zou zijn verzuimd Gerda voldoende vocht te hebben toegediend. Of, de verpleegkundige op de geriatrische afdeling zou het defect aan de naald van het vochtinfuus hebben vergeten te herstellen. En zo meer. Redenen voldoende voor Seraja om het ziekenhuis van de gang van zaken te verwittigen. Wij werden uitgenodigd 19 maart een gesprek te hebben met de betreffende dokter. Maar is het daardoor minder een wonder? Ik wens het in ieder geval iedere zieke en treurende toe. De Bijbel zegt: Bidt en u zal gegeven worden”. Hij heeft tot hiertoe ons geholpen en wij zijn Hem zeer dankbaar.

Dinsdag 6 februari is Moeder Gerda 89 jaar geworden. En weer was de familie in het ouderlijk huis samen!

o.v

Pa Piet
 

 

 

 

 

 

 

 

 

zondag 11 februari 2018

De exotische, de toespraak, de verzoening


Bres - November 2017

De exotische, de toespraak, de verzoening

In mijn straat, beginnend met mijn middagwandeling door het parkje naast ons flatgebouw, komt me een jong mens tegemoet. Een plat, rond gezicht met ogen die je net niet spleetjes kunt noemen. Geheel in onbestemd buitenlands klederdracht. Pofbroek à la Don Kozakken, nauw strak leren glinsterend vestje, bruin kapje op dat alle haren bedekte, behoudens twee bruine vlechtjes die een eindje over haar rug hingen. Ze was wat minder lang dan ik; zo’n 1.70 meter.

Ik zei haar goedendag; ze bleef staan en keek mijn zwijgend aan. Ik vroeg: “woon je hier?” Ze antwoordde niet en bleef mij strak aankijken. “Kan je de weg vinden?” vroeg ik. Ze zei niets en bleef me strak aankijken. ‘Spreek je Engels”, vroeg ik verder, nu in mijn gebroken Engels. Weer geen antwoord en die starende blik. Ik vroeg: “Duits?” Geen reactie. Ook niet op mijn laatste poging: “Chinees?” Wel die verdoofde, starende blik.

Ik ging er maar van uit, dat het een ‘zij’ was, en dacht: ‘als ze hier is gekomen, weet ze de weg terug ook wel te vinden’, en liep door.

Na twintig minuten had ik het wandelingetje er op zitten en naderde de deur van het flatgebouw. Daar stond zij onder het afdakje bij het belpaneel. Ik kreeg het vermoeden, dat zij bij iemand, die even weg was, logeerde, zich had buitengesloten door geen sleutel mee te nemen en zij wachtte op de terugkomst van haar gastvrouw. Ik wees naar de namen op het paneel en zij wees naar nummer 124. Het bordje daar was wit, dus nog geen naam van een nieuwe bewoner. Op mijn bellen daar werd niet open gedaan. Het was smerig kil, druilerig weer en ik besloot haar de toegang tot het flatgebouw te verlenen en bracht haar naar woning 124, toevallig op mijn galerij, tweede verdieping. Daar werd op de huisbel daar ook niet gereageerd.

Ik riep de hulp in van wel twaalf passanten. Niemand lukte het contact met haar te krijgen. Zo bleef ik alleen met haar staan, hopende dat de bewoonster na haar mogelijk werk binnen een half uurtje na vijf uur zou arriveren.

Het smerige weer liet mij niet toe, haar daar achter te laten. Ik nam haar mee naar mijn huis. Toen ze in de stoel tegenover me zat, wees zij naar haar mond. Ik gaf haar een boterhammetje en een kopje vruchtenyoghurt en belde de politie. Deze verbond me met de meldkamer. De persoon daar zei me: “Daar doen wij niets aan. Zet haar maar weer op straat”. Ik belde de woningstichting, die mij met diens meldkamer verbond. Hetzelfde antwoord: “Is onze zaak niet; zet haar maar weer op straat”. Ik dacht: ‘de politie is je beste vriend en de woningstichting kent de bewoner en zou mij misschien met die persoon in contact brengen’. Niets van dat alles.

Ik wil als man met een vreemd meisje in huis geen praatjes hebben, zoals je die wekelijks in de krant leest; dus bracht ik haar weer naar 124 in hope dat de zaak zich wel spoedig zou oplossen. Om half zes bleek ze inderdaad weg. De volgende dag hoorde ik dat zij bij een buurvrouw om half zeven op de ramen had gebonsd en dat de vreemdelingenpolitie haar had opgehaald.

De volgende dag ontving ik een mailtje van de woningstichting, die mij dank betuigde. Kennissen uit de buurt en de nabij gelegen wijk Presikhaaf, en mijn dochter, belden mij op zeer bezorgde strenge toon, dat ik nooit, maar dan ook nooit meer vreemden mocht binnen laten.

Dat was het dan. Voor mij een onbevredigende zaak.

Je zult maar op een excursie zijn in China, door een noodstop van het reisgezelschap af raken, een gehucht binnen lopen en geen woord Chinees kunnen spreken, en de bewoners geen Nederlands, Engels of Duits…., zelfs geen Esperanto.

Ik deed een brief aan de bewoonster van 124 in haar bus. Buren hadden mij verteld dat daar een Turkse dame was komen te wonen. De volgende dag kwam echter een beschaafd uitziende en Nederlands sprekende dame met de brief in de hand aan mijn deur om te verklaren dat zij geen enkele relatie met het vreemde meisje had of heeft gehad.

De volgende brief die ik ook zond aan degenen, die mij probeerden te helpen en waarvan ik de e-mailadressen had,

Beste buurvrouw van nr.124,

Gisterenmiddag, dinsdag 14-11-2017 tussen 16.30 en 18.00 uur ontmoette ik een persoon in onze straat in buitenlandse kleding. Ruime plofbroek, Ik kon niet onderscheiden of het een jongeman of jonge dame betrof. Op mijn groet en vraag of zij de weg zocht, bleef zij staan en keek mij zwijgend aan. Ik vroeg of zij Engels of Duits sprak en uit welk land zij oorspronkelijk kwam en waar zij woonde.

Zij bleef mij zwijgend aankijken. Dus liep ik maar door.

Na terugkeer van mijn wandelingetje door het park stond zij (ik ging ervan uit dat het een jonge vrouw as) in de portiek van ons flatgebouw. Ik wees naar de naambordjes, en zei wees naar nr.124, waar geen naam bij stond. Op mijn bellen werd niet geantwoord. Zij had geen sleutel, dus liet ik haar het flatgebouw binnen en liep met haar mee naar 124. Van die woning had zij natuurlijk ook geen sleutel. De deurbel deed het ook niet, dus bonkte ik op de deur en ramen. Vergeefs.

Misschien was zij tijdens jouw afwezigheid voor een wandeling even de deur uitgegaan, echter zonder sleutel. Daar stond zij (of hij) in die kille koude motregen.

Ik nam haar mee naar huis in de hoop dat jij na je afwezigheid om 17.00 uur zou thuis komen. Met gebarentaal gaf zij aan te willen eten. Ik gaf haar een boterham en een kopje vruchtenyoghurt. Ik belde intussen de meldkamer van de politie en van Vivare. Antwoord van beiden: “Zet haar maar weer op straat. Wij kunnen daar niets aan doen”.

Ik ging weer met haar naar 124. Nog niemand thuis. Ik heb de buren erbij gehaald, die zeiden dat daar kortgeleden een Turks meisje was komen wonen. (Hoorde later: Hollands meisje) Ik haalde er nog een stuk of twaalf buurtgenoten erbij, die ook niet wisten wat zij met dit geval aanmoesten. Ze vroeg een buurtgenoot om een shagje en vuur om te roken. Niemand wilde haar zolang in huis opnemen, ik kon dat ook niet vanwege de praatjes die konden ontstaan en de onveiligheid die tegenwoordig vaak vermeld wordt. Dus bleef zij daar alleen voor de deur staan. Later bedacht ik dat het een aan gerelateerd drugsgeval kon zijn.

Om 17.30 uur ging ik weer kijken. Ze stond er niet meer. De volgende dag vertelde een buurvrouw dat zij om 18.30 uur bij haar op de deur had gebonsd, en later door de vreemdelingenpolitie was opgehaald.

Ik neem aan dat jij toch op tijd thuis kwam zodat zij niet kou vatte. Niettemin hielden ik en de buurtgenoten er een onprettig gevoel van over.

Ik hoop dat jij de oplossing vindt om haar te begeleiden en de juiste weg te wijzen naar een beter en zekerder leven. En dat jij voor jezelf en deze persoon spoedig een goede plek vindt in onze samenleving en jij vooral in ons flatgebouw.


Met vriendelijke groet,

Piet Schreuder (92 jaar)

Ernst Casimirlaan 134

Tel. 3616337


De toespraak

De volgende dag werd om 15.00 uur op het pleintje het zwartboek overreikt aan de vier managers van de woningstichting. Er waren ongeveer dertig bewoners aanwezig, inclusief de managers en het kandidaat-raadslid van de Socialistische Partij met haar assistente.

Wij wonen hier in een flatgebouw (gestapelde woningen) van drie verdiepingen, vier stuks op een vierde verdieping. Een bewoonster die al enige jaren hier naast haar moeder was komen wonen, kreeg veel gebreken aan haar woning. Haar inboedel en kunstwerken gingen naar de knoppen. Zij had artrose en aanvallen van clusterhoofdpijn. In de eerste plaats belde zij natuurlijk de woningstichting, die het gebouw had geplaatst en verantwoordelijk is voor het onderhoud. Dat ging zodanig met mondjesmaat, dat zij ruim een half jaar in het huis van haar moeder moest slapen. Alle instanties ingeschakeld die maar in te schakelen vielen. Er werd zelfs gedacht aan het gebruik maken van een pro deo advocaat, die een aanklacht tegen de woningstichting kon indienen. Ook de verzekering bood geen soulaas.

Zij belde mij vaak over al deze ingewikkeld geworden zaak, en ik gaf allerlei al of niet op te volgen raad. Niets hielp.

Enige maanden geleden viel bij mij de stroom uit. In het pikkedonker tastte ik in de meterkast naar het daar geplaatste zaklampje, die nog een zwak schijnsel gaf. Toen mij daar een druppel water op het hoofd viel, raakte ik in lichte paniek en belde 112. Twee agenten waren binnen tien minuten bij mij, zeiden dat water en elektriciteit een gevaarlijke toestand was. Zij belden de woningstichting, waarvan een medewerker ook al binnen de kortste tijd arriveerde. Die schakelde weer een loodgieter en twee aannemers in. Drukte van belang. Voldoende om de krant ter ore te doen komen. Die zond een oude bekende van me; fotograaf Pluim, die mij vroeger volgde wanneer ik als journalist van de Oost Koerier interviews deed. Het weerzien was leuk, maar de aanleiding natuurlijk minder. De volgende dag stond er een foto van mij bij de geopende meterkast, met verklarende tekst.

Toen pas werd duidelijk dat de woningstichting niet voor niets bijna om de twee dagen op het pleintje stond. Dan was hier lekkage en dan daar. Klachten stapelden zich op, zoals veel vocht in de woning met bijbehorende schimmel die schadelijk is voor de gezondheid. Ook de aannemers zeiden, dat alles bij elkaar een gevaarlijke toestand opleverde.

Tenslotte zei ik tegen de meest hopeloze bewoonster: “schakel de politik in”. De Socialistische Partij bleek wel bereid tot hulp. Onder leiding van het eerder genoemde raadslid en assistente werden twee vergaderingen belegd voor alle bewoners. Wij mochten gebruik maken van de faciliteiten van het nabij gelegen zorgcentrum Vreedenhoff en o.l.v. het a.s. raadslid deden ruim 25 bewoners hun verhaal over de gebreken aan hun woning. Een bewoner uit de wijk De Laar, die daar ervaring in zulk een zaak had opgedaan, adviseerde, gelijk als het a.s. raadlid deed: maak een zwartboek met foto’s van de binnen- en buitenzijde van het flatgebouw, dus ook de kamers, en vraag de woningstichting die in ontvangst te komen nemen. Het was op 22 oktober 2017 om 15.00 uur, dat wij maar liefst vier managers van de woningstichting mochten ontvangen. Het was de enige zonnige dag in deze sombere maand, dus we boften.

Zeven bewoners hadden zich aangeboden om vóór de overreiking van het zwartboek een woordje te doen. Dat deden ze netjes van papier, maar wat geluid betreft wat bescheiden. Ik had niet mijn hand opgestoken, omdat ik een gruwelijke hekel heb aan spreken in het openbaar. Maar tenslotte trok ik toch mijn mond open en hoorde mij duidelijk en blijkbaar goed formulerend tien minuten spreken over het reeds jarenlang gevraagde periodieke onderhoud van het flatgebouw en de woningen, waar voor zij verantwoordelijk was, maar haar beloften nooiit na kwam. Een enthousiast applaus volgde. Ik stond verbaasd over mijzelf…

De verzoening
Een rondschouw door het gebouw met de managers en enige bewoners, die ook hun kamers toonden volgde voor degenen die nog ter been waren.

Ik bleef achter met een aantal bewoners. Tenslotte ging ik naar de deur van het flatgebouw, dat net werd geopend door een bewoonster, die mij bijna drie jaar niet meer wilde groeten, omdat ik in mijn blog had vermeld, dat zij mij op mijn negentigste verjaardag luid had gefeliciteerd in de supermarkt, waarop zij, de kassajuffrouw en enge kopers mij hielpen de fietstassen vol te laden. Daarvan had ik melding gemaakt in mijn blog. Zij meende dat ik daarmee haar recht op privacy had geschonden. Zei schreef me mij nooit meer te zullen groeten.

En toen stonden wij daar tegenover elkaar. Zij had de deur van binnenuit half geopend en liet mij binnen. Ik zei: “Wil je niet meer boos zijn op mij?” “Nee”, zei ze.

Dat zei mij meer dan al het voorgaande.

P.S. Later bedacht ik, dat het ietwat oneerbieding genoemde "Exootje",
mogelijk een doofstom meisje geweest kon zijn, die even een instituut voor doofstommen ontvlucht was. Blijft: een respons van de politie op mijn hulpvraag zou daarna gewaardeerd zijn.... Mijn medeleven is er niet minder om.











woensdag 7 februari 2018

DE ACHTERLIJKSTE STAD


Dat had je gedroomd….

Het is net een abstract schilderijtje: de één ziet er dit in en de ander dat. Ik kan het dus niet helpen dat sommige mensen zich hierin voelen aangesproken. Opzettelijk kwetsen is mij echter vreemd.

Nu ik er toch over nadenk, kan ik mij best voorstellen dat sommigen menen in dit verhaaltje een rol te spelen. Dat is in elk geval beter dan dat ze die rol steeds aan een ander toe bedelen. Ikzelf en mijn echtgenote herkenden zich hier in elk geval totaal niet in en iedereen die ons kende ook niet. Natuurlijk valt er in elk huwelijk wel iets raars te beleven, maar hier heb ik geen weet van.

Wel heb ik vroeger als jeugdleider talloze bezoeken aan gezinnen moeten afleggen, maar ik zal nooit, nee nooit hiervan uit de school klappen. Het zal vast zo zijn dat na het wissen een paar fragmenten op de harde schijf zijn blijven hangen. Je weet het nooit. Toch eens aan Freud vragen.

 

DE ACHTERLIJKSTE STAD

Piet Schreuder

 

Lang niet meer zo gelachen als zondag 25 juni 2011 tijdens het wakker worden. Mochten jullie ooit nog de gedachte hebben gehad dat de wereld een samenleving is waar de mannen de dienst uitmaken, dan wil ik jullie hierbij uit de droom helpen. Zo’n man moest maar eens op een onbewoond eilandje gaan zitten om de hele dag naar een zeermeermin uit te zien. Achter elke man staat immers een vrouw.

Hoewel ik al jarenlang zonder vrouw leef, was dat vannacht totaal anders. Die ik nu had was er eentje met een zogenaamd fietsbandje om het middel dat haar rok wijd liet uitvallen. Haar boezem gaf uitsluitend de indruk dat zij een hoge borst opzette, en haar gezicht benadrukte dat ze geen enkele tegenspraak duldde. Dat heb je meer bij vrouwen die een eind over de middelbare leeftijd zijn.

Ik was allang op haar uitgekeken, maar ik was zo gewend aan haar, dat als ze er niet was ik haar zou missen. Ik zou niet weten wat ik dan moest beginnen. Het is een soort verslaving. Zij verfoeide een dekbed. Bij elke omdraai van de bedgenoot, ligt de ander de kou. Als zij zegt dat lakens en dekens aan het voeteneinde vijftien centimeter onder het matras moeten zitten, dan is dat geen tien of twintig centimeter, begrijpen jullie? Op zulke dingen is zij zeer streng. Eigenlijk is zij zo op alle dingen onvermurwbaar. Zij regeert de wereld met vaste hand. Niets kan onder haar leiding misgaan.

Wij kunnen zonder enige bezwaar van haar kant samen op de televisie de verrichtingen van tennisster Serena Williams gadeslaan. Ik ben een groot bewonderaar van de bovenbenen van die ster, waarover ik vast eens een verhaal zal schrijven als ik wist hoe dat moest. Niet omdat mijn vrouw naast mij zit, maar ik kan mij gewoon niet voorstellen dat ik die benen van die ster zou moeten omarmen zoals ik mijn vrouw omarm als zij gevallen is en ik haar overeind moet helpen.

Omdat ik de laatste tijd juist van veel dingen het nut niet meer inzie, zit ik wat vaker op de hoek van de bank met mijn hand onder het hoofd te suffen. Als zij daarover een opmerking maakt zeg ik gewoon dat ik zit na te denken. Om te kunnen filosoferen heb je geen diploma nodig. Maar zij zegt dat ik lusteloos aan het worden ben. Dus moet er ingegrepen worden. Wij moeten er eens een dagje uit, beslist zij. Nou moeten jullie je daar niet teveel van voorstellen. Ons huisje staat in een streek die uit allerlei gehuchtjes bestaat. Het is er zo stil dat je er een speld zou kunnen horen vallen. En mocht die speld vallen, dan zouden de bewoners direct dekking zoeken. Alleen als de wind toevallig onze richting uitstaat dan horen wij het zachte gezoem van de auto’s op de snelweg, die met een grote bocht om onze streek loopt. Het lijkt er zelfs op dat de natuurbescherming heeft afgedwongen dat vliegtuigen het luchtruim boven onze streek moeten vermijden.

Niettemin heeft de meest nabije stad, tien kilometer verderop, toestemming gekregen om op een nog legere plek tussen onze gehuchtjes een wijk te dumpen. De gemeente had besloten een afspraak te maken met alle bewoners dat zulks gewenst was voor de verwachte uitbreiding van de stad. Dat is weliswaar in tegenspraak met het milieubeleid, dat voorschrijft dat de natuur moet worden gespaard, maar de beste argumenten geven niet altijd de doorslag. Als men wil uitbreiden dan moeten ze maar “inbreiden” door in de hoogte te gaan bouwen, zoals ze in de Verenigde Staten, China en India doen, ondanks dat ze daar nog ruimte voldoende hebben. Want de economie vereist ook dat de uitstoot van CO2 kan worden beperkt als wij kantoren, bedrijven en woningen in hoogbouw om een station groeperen en er aldus minder woon-werkverkeer ontstaat. Zo kien ben ik wel om dat te begrijpen als het zo in ons streeksufferdje staat. Daar denk ik veel over na.

Hoewel ik mij daarover tegenover mijn vrouw weinig uitlaat, omdat zij dat toch niet zal begrijpen, schijnt deze overweging toch tot haar te zijn doorgedrongen. Het kan ook zijn dat zij gewoon nieuwsgierig is naar de vorderingen van de bouw van dat stadsdeel in onze streek.

Misschien wil zij zelfs de bewoners van onze gehuchtjes aanmoedigen een protestactie tegen deze bouw op touw zetten. Zo is zij uit het oogpunt van haar bedilzucht ook wel weer. Maar ik ben toch haar grootste bezit waarvoor zij verantwoording draagt. Omwille van mijn gezondheid moeten wij erop u.it
Ik ga naar de slaapkamer om mij om te kleden voor het uitstapje. Het bed was door haar al op de bekende manier piekobello opgemaakt. Helderwitte lakens, superschone dekens en alles in de juiste maten voor-, achter- en zijkanten strak opgemaakt, op welke kunst ik totaal geen zicht heb. Nu wil het geval dat wij twee poezen hebben die elkaar af en toe achterna zitten. Dat was toevallig thans hier het geval. Terwijl ik een broek aantrok die voor een uitstapje is vereist, bestonden de katten het de boel zo overhoop te halen, dat er van een keurig opgemaakt bed in het geheel geen sprake meer was. Nog erger: één had van de opgefokte zenuwen een plasje en nog iets bestendigs op de dekens achtergelaten dat vast en zeker moest doorlekken tot in de lakens. Ik wist niet wat ik moest beginnen.

En zij beneden maar roepen waar ik bleef. Ik sleurde de lakens en dekens er in de gauwigheid vanaf, gooide het hele geval in een hoek en drapeerde het matras met de oude versleten reservedeken die op kleedkast lag. Jullie begrijpen direct met wat voor zwaar gemoed ik mij met haar op weg begaf voor het veelbelovende uitstapje. Ik bespaar jullie de wijze in welke droevige stemming ik korte ontwijkende gesprekjes met haar voerde, ook al omdat ik mij van de inhoud daarvan niets herinner. Zij had trouwens alles toch al beslist.

Om kort te gaan, het begin van de nieuwbouw viel ons allebei hard tegen. Er viel niets nieuws en ook niets historisch van de streek in te bespeuren. Zelfs een goed bedoeld klein nieuw kerkje van één of andere sekte, deed zo kunstmatig aan dat wij niet wisten hoe gauw wij er vandaan konden komen. Het geheel van de bebouwing was gewoon een vreemde eend in de bijt.

Maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want de busverbinding stond nog in de kinderschoenen. In dit geval had je het beter met een gammele kinderwagen kunnen vergelijken. Maar als mensen van de streek waren wij gewend einden te lopen naar het dichts bijzijnde andere gehucht, waar wij nu ook vermoeid arriveerden.

Het bijzondere van die locatie was dat het de enige was die over twee kroegen beschikte die elk met een overbodig terrasje ervoor elkaar beconcurreerden. Zij waren allebei leeg op één na waar een echtpaar van onze leeftijd zat. Wij streken doodvermoeid naast hen neer. Mijn vrouw is niet contactgestoord. Integendeel. Met de andere vrouw die zij vaag herkende en die ook naar aanspraak snakte, wisselde zij ervaringen uit, in het bijzonder over ons bezoek aan het nieuwbouwwijkje. Zij waren het roerend met elkaar daar over eens en daarbij zou ik het persoonlijk willen laten. Maar als streekmensen zoek je al gauw troost bij elkaar, zozeer dat de vrouw ons uitnodigde bij haar een slotdrankje op die verloren dag te komen drinken. Omdat het logisch was dat die nieuwe busverbinding nog maar om de paar uur op één of andere voor ons onbekende plaats stopte, begonnen wij gevieren de wandeling naar het huis van onze nieuwe vrienden, welk huis volgens hen vlak in de buurt was.

Dat was dus niet zo, en eigenlijk was dat bezoek toch het enige lichtpuntje van de dag, want wij streken er doodvermoeid neer en ik kan niet anders zeggen dan dat het bakje troost wat zij inschonk van zeer goede smaak was. En wat ook belangrijk was: de dames waren het zozeer met elkaar eens dat zij besloten dat het idee betreffende een nieuwe stad in deze streek afkomstig moest zijn van een paar mensen die uit een gesloten afdeling van een inrichting ontsnapt waren. Het zou de achterlijkste stad van het land worden. Die bedenkers daarvan hadden nooit de weiden gezien met de sloten, bruggetjes, wilgen, moerasjes, lisdodden en het bosje op de achtergrond waar een piepklein torentje omhoog piekte.

Maar er is een tijd van komen en van gaan stelden wij gevieren vast en wij namen afscheid.

Toen begon de eigenlijke ellende pas. Wij ontdekten bij de deur dat de laatste bus van die dag al was vertrokken. Jullie weten nu onderhand wel dat mijn vrouw niet voor één gat te vangen is, maar nu wist zij het absoluut niet meer. Wij gingen tegen beter weten in op pad en bij elke stap werden de tranen van mijn vrouw dikker. Ik kon daar echt geen voldoening in vinden, zulk een medelijden had ik met het verlies van haar waardigheid als bestuurder van de wereld.

Op het laatst hoorde ik haar snikken dat zij eigenlijk voor niets deugde en dat alles in haar leven vanaf de geboorte was misgegaan. En zoals dit kon het niet erger, huilde zij hartverscheurend. Ik zocht vergeefs naar middelen om haar te troosten, maar meende er tenslotte toch één te hebben gevonden. Ik zei dat zij niet moest denken dat het niet erger kon en vertelde haar over wat de katten thuis met het bed hadden aangericht. Toen hebben wij samen zo onbedaarlijk hard gelachen dat ik er wakker van werd, en toen nog bleef ik een tijdlang lachen. De hele dag kon ik het niet geheel onderdrukken. Ze zeggen dat je het van je af kunt schrijven, en dat probeer ik nu. Maar het kan best zijn dat bij het stemmen over een convenant wijkvisie, anderen mijn glimlachje als een bespotting zien. Dat is beslist niet zo.