donderdag 2 februari 2017

Terugblik B E G R I P

Bres                                        BEGRIP

Het laatste sinds 1992 verschenen standaard Nederlands woordenboek “De Dikke Van Dale” (ik schrijf dit februari 2017) bevat 1000 nieuwe woorden; 18000 woorden zijn geschrapt. Sinds 1864, toen de eerste Dikke Van Dale verscheen, zijn nu in totaal 5488 woorden er uit verdwenen. Hoeveel spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen er zijn afgehaald en bijgekomen, kon ik niet zo gauw op internet vinden, maar op mijn leeftijd van 92 jaar (sinds 29-1-2017) meen ik al te ervaren dat de taal en stijl die ik probeer te hanteren door sommigen niet worden begrepen. Er zijn ook wat nieuwe taalregels waarmee ik rekening moet houden; verder doe ik wat nieuw is, op uit de kranten, zoals de meeste schrijvers doen.
Voor het uitgeven van mijn boek “Van Huis en Haard verdreven” (zie www.pietschreuder.blogspot.comH\evacueren) kreeg ik aanbiedingen van beroepscorrectoren die bij een bond van correctoren waren aangesloten. Die moeten natuurlijk bijblijven. Ik benijd ze niet. De woorden burn-out, stress, populisme, extreem, die misschien al eerder bestonden, maar niet werden gebezigd, gebruik ik nu ook af en toe, hoewel ik alle leenwoorden, vooral de Engelse, tracht te vermijden of te omzeilen, omdat er genoeg gelijkwaardige (equivalente…) Nederlandse woorden voorhandig zijn. Bovendien wil ik, wat ik schriftelijk aan iedereen kwijt wil, voor iedereen gemakkelijk te begrijpen zijn.
Er bestaat bij mij soms de drang om kwaliteit en hoeveelheid om te zetten in cijfers en getallen. Zo tel ik dan het aantal bezoekers van een bijeenkomst en de hoeveelheid donker gekleurden en blanken apart. Niet om het al of niet aanwezige verstandsvermogen (intelligentie…) bij elke groep te schatten, maar om de oorzaak van de uitbreiding of afslanking van het aantal deelnemers vast te stellen. Dito het verschil tussen het aantal mannen en vrouwen, evenals de deelname van elke groep aan de bespreking, lessen genoemd, voorafgaand aan de prediking (bij sommige gemeenten na de preek).

Conclusie:
Mocht er van uitbreiding deelnemers aan de bijeenkomst sprake zijn, dan dankt de gemeenschap dat aan de donkerder medemens al of niet afkomstig van een huidige of voormalige kolonie, inclusief de blanken uit die of andere landen. Ik lees artikelen, waarin wordt aangetoond dat die toenemende gemengde populatie (bevolking) problemen met zich meebrengt. Niet alleen brengen de zogenoemde “instromers” (weer zo’n nieuw woord) problemen met zich mee, door hun andere gewoonten (tradities), maar door de misverstanden, omdat zij elkaar soms niet begrijpen. Wat je ruim 60 jaar geleden bij de binnenkomende Molukkers zag, zie je opnieuw: nieuwe medemensen voelen zich minder dan de oorspronkelijke bevolking en doen wat verlegen, al wil je niet discrimineren (achter stellen). Bij de in Nederland geboren kinderen is dat wat minder merkbaar. Zij proberen zelfs al stoer te doen door uitdrukkelijk te tonen dat zij heus niet achterlijk zijn. Zij blijven toch bij de mensen met gelijke “roots” steun en meer begrip te zoeken. Zo hebben wij in de bijeenkomst waaraan ik deelnemer ben, behalve de Nederlands sprekende groep, een Spaans- en Engels sprekende groep. Twijfel heerst of in dat opzicht de integratie (opname in de oorspronkelijke Nederlandse groep) niet te lang duurt. Ouderen hebben daarmee meer moeite dan jongeren.
Ikzelf vraag me ook vaak af welke de aanduiding ik moet gebruiken: zwart, bruin of gekleurd om niet discriminerend (laatdunkend) te klinken. Voorstellen om als aanduiding van een buitenlandse instromer te gebruiken “Surinaamse Nederlander” e.d. hoor ik nog niet veel bezigen. Het meest wordt door henzelf de aanduiding “zwart” gebruikt. Toen ik een “zwarte” aan iemand voorstelde als van Surinaamse afkomst, corrigeerde hij mij zachtmoedig, dat hij in Rotterdam was geboren en dus net zo’n Nederlander was als ik.
Nu las ik dat de ook nog zoiets bestaat als “mentale lexicon”. Dat is het begrip van een woord, dat je aan een woord geeft wat je tijdens een bepaalde gebeurtenis hoort gebruiken. Denk aan “schokkend, scheldend, vlijend, complimenteus, enz.). Oorzaken voor ruzie, onbegrip of juist verbroedering ten overvloede.

O ja: mijn vader komt uit Groningen en mijn moeder uit Friesland. Het “hoge noorden” van Nederland. Ik ben geboren in Arnhem. Klinkt fris hè. Ik ben een bewonderaar van alle rassen en volken en kan mijn ogen nauwelijks afhouden van hun vaak regelmatiger mooie gelaatstrekken of vorm van hoofd. Helaas voor mij: ze zijn meestal nog intelligenter dan ik. Ook hun kinderen lijken met een mobieltje aan hun oren geboren en begrijpen alle in- en outs van de iPhone en tablet
Maar ik ben dan ook geboren in 1925…. Ik blijf mijn best doen en werk eraan om een beetje bij te blijven.
Nou begon ik deze blog te schrijven met de gedachte hoe zelfs één taal binnen 100 jaar veranderde, en wilde ik jou vragen hoe de Bijbel in 3000 jaar (!) telkens zó in vele talen vertaald kon  worden, dat de oorspronkelijke gedachten daarin behouden bleven. Vergeet even het woord “interpretatie” (uitlegkunde).




donderdag 1 december 2016

INHOUD WEBSITE

                                      INHOUD WEBSITE

Voor het geval, dat iemand gewild of ongewild op mijn website terecht komt en dan naar een speciaal onderwerp zoekt, zet ik de inhoud hieronder in volgorde van tijd plaatsing:

De laatste blog komt echter altijd bovenaan of je nu op www.pietschreuder.blogspot.com 
klikt of op www.pietschreuder.blogger.com.Want ik publiceer onregelmatig, dus niet dagelijks of wekelijks.
Bij gebruik van 'blogspot' zie je alleen de laatste vier bloggen geheel en kan je onderaan op 'vorige' klikken. Enzovoort. Bij 'blogger' zie je een hele pagina vol de namen van de blogs  met de eerste regels van die blog en voorts daaronder 'lees verder'. Dat lijkt mij voor de lezer eenvoudiger om de blog van zijn gading te vinden.

HOE LAAT IS HET?
Ach ach
Misbruik van kinderen
Seraja’s hulp
Vissen
Evacueren
Filmen in S.Coeur
Tussen conservatief en liberaal
Terugblik 1
Scheppen en ontdekken
Stofje
Beek 1, Vers water voor Presikhaaf
Gelukkig
Beek 2 Sacre Coeur inwijding
Vanger in graan
Adventbeweging Arnhem (poging tot geschiedenis)
Advent begin Arnhem
Gezondheidsleer Advent
Negentig!
Duurzaam
Wie schiep de aarde?
Is Kerstmis enKerstviering een regel?
Preek van de week
Vrolijk alleenzaam
Het elfde gebod
Boekuitreiking (plus film)
Levensdrang (meer leven)
Regina
Wereldcrises
Oorlogszucht in de Bijbel
Woord voor Woord
Geert en Daniëls profetieën
De laatste maanden van 2013 (inclusief Levenseinde Alfred en Joke, Nelson Mandela, Drs Sietse Bosgra, Adrie (Duivenstein) 
Boswachter met pensioen
Instinct
Flits
Offer
Miepsie Garfield
Jopie Schreuder
Narda
Niemand alleen
Charisma
Ontwikkelingen in Gods dienst en Politiek
Evenwicht
Omscholing
Toevallig of doelgericht
Job en de duivel
Vergaderen
Jan Barten is dood
Adventbeweging start Arnhem (en Voortgang, Predikanten die in Arnhem woonden)
Grivas (Griekse generaal aangesproken)
Adventisten toogdag 2013
Milieu in de buurt
Arnhemse meisje (lokale onderscheiding)
Oerknal
Guus
In het zand
Tim
Taal
Grondwet en achterstelling
Oorlogszucht
Geloven doen we allemaal
Dienst in Advent
Platform Presikhaaf afscheid
Madrigaal
Dagboekfragmenten
Kerk en relaties
Boekuitreiking (dubbel?)
Uitreiking boek Presikhaaf
Wetenschap of geloof
Esperanto (en meer)
Gods natuur
Het beloofde land
Lachen met honger
Hoe lees ik
Historie of traditie
Hidde oerkracht
De oplossing
Cheers
Het leven de moeite waard
Vrijheid met alle geweld
Wij hebben de tijd
De laatste maanden van 2013 (inclusief Levenseinde Alfred en Joke, Nelson Mandela, Drs Sietse Bosgra, Adrie (Duivenstein) Boswachter met pensioen
Instinct
Flits
Offer
Miepsie Garfield
Jopie Schreuder
Narda
Niemand alleen
Charisma
Ontwikkelingen in Godsdienst en Politiek
Evenwicht
Omscholing
Toevallig of doelgericht
Job en de duivel
Vergaderen
Jan Barten is dood
Adventbeweging start Arnhem (en Voortgang, Predikanten die in        Arnhem woonden)
Grivas (Griekse generaal aangesproken over ter dood veroordeelde       dienstweigeraar)
Adventisten toogdag 2013
Milieu in de buurt
Arnhemse meisje (lokale onderscheiding)
Oerknal
Guus
In het zand
Tim
Taal
Grondwet en achterstelling
Oorlogszucht
Geloven doen we allemaal
Dienst in Advent
Platform Presikhaaf afscheid
Madrigaal
Dagboekfragmenten
Kerk en relaties
Boekuitreiking (dubbel?)
Uitreiking boek Presikhaaf (met film)
   (ook direct door googlen 'PietSchreuder')
Wetenschap of geloof
Esperanto (en meer)
Gods natuur
Het beloofde land
Lachen met honger
Hoe lees ik
Historie of traditie
Hidde oerkracht
De oplossing
Cheers
Het leven de moeite waard
Vrijheid met alle geweld
Wij hebben de tijd
Woord voor Woord (dubbel??
Oostlander (Arie)
Kleine politiek
Harry
Gezondheidszorg
89 jaar
Gods Naam
Woorden, cijfer getallen, aantallen
Kiezen
ReinReinderReinst
Evacueren
KNV EHBO 60 jaar lid
Miepsie 1, 2 en 3 (belevenissen met mijn kat)
Hectische dagen
Terugblikken 1 tot meer (poging tot maken van autobiografie)
Warme dagen (na water vuur)
Zie verder
Honderdste blog!
Bezoek uit oorlogstijd
Weten en Geloven
Advent progressief?
Piet Tjalsma
Carantaine

Dit rijtje moet ik nog aanvullen met da reeds verschenen blogs Voorts schrijf ik voortdurend artikelen op ''Word', waarna ik later beslis over al of niet plaatsing op mijn website. Dat heeft voordelen en nadelen. De laatste vergt bij corrigeren dubbel werk, wat ik zowel op 'WORD'  met doen als op de 'WEBSITE'. 
Dat doe ik omdat ik soms iemand het oorspronkelijke artikel per e-mail met 'bijlage'  wil zenden. 
Wat e-mail betreft: in alle gevallen kun je, wat ik ook gevaagd en ongevraagd zend, gewoon met één klik verwijderen. Gemakkelijk voor mensen die houden van het spel "Mens erger je niet". Ik hoop dat het voor mijn website gunstig uitpakt. Ik schrijf wel onder het motto "gedachten van je afschrijven", maar hoop een beetje op gelezen worden om deelgenoot van mijn gedachten en gevoelens te hebben gemaakt. Misschien komen zij zichzelf daarin tegen..... In het park, waar ik 's morgens en 's middags éen kwartiertje wandel en even naast de hondenuitlaters (lees vooral vrouwelijk) op een bank een praatje maak, passeert gemiddeld één keer per week een wandelaar of fietser, die zegt dat hij mijn boeken en blogs leest. Dat geeft enige voldoening.
Zegen en groet van Piet



zondag 27 november 2016

Namen en aanduidingen

Toen in 2004 de nieuwe bijbelvertaling uitkwam, heb ik dadelijk maar die met de Deuterocanieke Boeken gekocht. Ik had al een aantal vertalingen om ze met elkaar te vergelijken. En ik moet zeggen dat ik tot dan toe de Petrus Canisiusvertaling het prettigste vond omdat daarin bij moeilijke passages verklarende voetnoten stonden. En ik waarschuw de wat strengere behoudende antikatholieke protestanten maar vast: elk van de 66 boeken en brieven die de nieuwste vertaling bevat zijn voorzien van een inleiding die veel van de genoemde voetnoten in de Petrus Canisiusvertaling bevat. En ik meen zelfs, dat wij zonder die toelichtingen de Bijbel niet goed kunnen lezen. Voor de Christenen die zich er op voorstaan geregeld de Bijbel te onderzoeken, geldt volgens mij tevens dat zij dit ook niet kunnen doen zonder een concordantie, die bij een woord of onderwerp verwijst naar andere plaatsen in de Bijbel waar hetzelfde woord of dezelfde uitdrukking voorkomt. Daarmee wordt de zogenaamde tekstenlichterij voorkomen die er de oorzaak van is, dat velen rondom slechts één tekst of een paar teksten een hele leerstelling opbouwen en andere teksten veronachtzamen.
Dat ik die nieuwe vertaling nu in mijn bezit heb, wil niet zeggen, dat ik het met alle vertaalde passages en de inleidingen direct maar eens ben. De vertalers weten ook wel dat de Bijbel vele redacties van de opvolgende vertalers heeft ondergaan. Zo is de Bijbel wel Gods Woord, geschreven en geredigeerd door mensen die door de Heilige Geest waren bezield, maar die toch blijkbaar ook niet zonder fouten waren. Geen mens is goed, tot niet één toe, zegt de Bijbel zelf. Daarom is er vanaf het begin een “voortschrijdend inzicht” geweest, dankzij mensen die, zoals de Bijbel zegt “God zoeken”. Dat wil zeggen dat u en ik voortdurend uit de Bijbel proberen te ontdekken wat God met ons en de wereld voor heeft en hoe wij daaruit hoop en troost voor dit leven kunnen putten. Dat wordt de laatste tijd ook wel “waarheidsvinding” genoemd. Niet met de beruchte bedoeling om elkaar met nieuwe inzichten om de oren te slaan en steeds maar weer aparte groeperingen op te richten, maar om met de instelling van wederzijdse genegenheid en zorg elkaar te bemoedigen.

Een onderwerp wat mij onder de vele andere onderwerpen al lang bezig houdt is de NAAM van de God die Christenen zeggen te dienen. Schrik niet: ik ben niet één of andere Christelijke groepering volledig toegedaan die zich voor de juistheid daarvoor opwerpt, zoals de Jehova’s Getuigen doen. Dat Genootschap heeft naar mijn mening teveel leerstellingen waarin ik mij niet kan vinden, wat geenszins wil zeggen dat ik de behoefte heb mij als een tegenstander van de aanhangers daarvan op te stellen. Zij zijn net zulke ijverige aanhangers van hun richting als ik hoop dat u en ik dat zijn voor die groep die ons het meest ligt.
Daarom werd het mij door de inleiding tot de Nieuwe Vertaling wel heel gemakkelijk gemaakt. Ik hoef een deel betreffende die Naam slechts over te schrijven en mijzelf en u enkele vragen daarover te stellen, als u na het lezen dat al niet zelf deed. U vindt die passage op bladzijde 12 links bovenaan.
Daar gaat-ie dan:

Weergave van de naam JHWH
Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israël die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak voorkomt.
In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers ‘a’ en ‘e’ waren: Jahweh. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege Jodendom deze naam van  God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen  vervangen door het woord ‘Adonaï’, ‘Heer’. Tot op heden is ‘Heer’ naast ‘Eeuwige’ in bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding van deze naam van God. Voor veel mensen is ‘Heer’ ook als naam gaan functioneren.
De weergave van de godsnaam in De Nieuwe Bijbelvertaling is lange tijd een punt van discussie geweest. Tegen de vertaling met ‘Heer’ is ingebracht dat die een uitsluitend mannelijke voorstelling versterkt en dat ‘Heer’ feitelijk geen eigennaam is. Aan alternatieven bleken ook bezwaren te kleven: ‘JHWH’ kan zonder klinkers niet gelezen worden, ‘Eeuwige’ en andere bijvoeglijke naamwoorden zijn geen eigennamen en zijn niet erg gebruikelijk in het christendom, wat ook geldt voor werkwoordelijke vervangingen als ‘Ik-ben-er’. Uiteindelijk is gekozen voor aansluiting bij de traditie. JHWH wordt weergegeven met ‘HEER’, in een lay-out die duidelijk maakt dat in de Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is. Waar ‘Heer’ in gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam.
In plaats van HEER kan ook een alternatief gelezen worden, bijvoorbeeld Eeuwige, Aanwezige, De Naam, He(e)re, God, Onnoembare, Enige, Levende.

De vragen:
Tor hier de letterlijke tekst die ik voor u even heb overgenomen. Ik wilde het eigenlijk hierbij laten en het commentaar aan de lezer zelf overlaten. Maar sta mij toe, om uw denken hierover zo nodig op gang te brengen, gewoon een paar vragen te stellen: Hoe heeft onze God zijn naam vanuit de brandende braamstruik zó uitgesproken dat hij voor Mozes verstaanbaar was?  Mozes had gevraagd: “Wat is de naam van die God die mij gestuurd heeft?” Toen antwoordde God hem: “Zeg tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN”. (Verklaring van de naam Jahweh”). Weer de vraag: hoe zou Mozes die naam zonder klinkers aan hen kunnen hebben overgebracht? En waarom zouden de vertalers die naam zo verborgen hebben gehouden? Denk aan het eerste en het derde gebod.
Ik word aangeduid als “mens”, maar mijn “persoonsnaam” is Piet Schreuder. Zoals ieder mens dat geboren wordt een naam krijgt kreeg ik die naam. Dat is om mij te onderscheiden van andere mensen. De aanduiding mens is in elke taal anders, maar mijn eigen naam blijft, in welk land ook, hetzelfde. Ik zou het niet graag anders willen omdat ik het gevoel zou hebben mijn identiteit, mijn herkenbare persoonlijkheid, te verliezen. U ook?
Er zijn vele goden, schrijft de Bijbel, en in nagenoeg elk land is die aanduiding anders. Maar de naam van de God van de Bijbel, “Jahweh”, is overal, soms in varianten maar steeds herkenbaar, hetzelfde. Mijn vraag: Zou Jahweh zijn naam verloochend willen zien?
Dat roept nog een vraag op. In de Bijbel wordt melding gemaakt van een tegenstander van Jahweh. Die wordt "Lucifer” genoemd, maar heeft verschillende aanduidingen, zoals duivel, satan, enzovoort. Die had het plan de macht van Jahweh over te nemen. Wat zou die tegenstander het liefst met de naam “Jahweh” willen doen?

Opmerking:
Er waren altijd mensen die hun gedachten zo konden overbrengen dat anderen die overnamen. Zo vonden die eerste denkers volgers en werden zij stichters van een gemeenschap. Er werd door hen voor de leden van die gemeenschap “gedacht”. Zij  namen in vertrouwen andere gedachten die niet in overeenstemming waren met de feiten bijna automatisch over. Is dat in vele gevallen nog zo? Of zijn vele mensen in de loop van de geschiedenis meer zelfstandig gaan denken en gingen zij meer waarde hechten aan persoonlijke studie van de Bijbel?
Is het zo, dat als een van die, oneerbiedig gezegd, “voorgekookte gedachten van een ander, die een stelling van een levensovertuiging werd, soms zo onbegrijpelijk was, dat de volgers die stelling dan maar afdekten met het religieus klinkende woord: “mysterie”, waarmee het slot werd gezet op het denken en de discussie daarover? Is het juist om daarom ook maar met die anderen mee te doen en over de naam van de Bijbelse God “Jahweh” het zwijgen toe te doen?
U veel succes en Heilige Geest toe wensende bij uw overdenking van dit punt. Het kan van belang zijn voor uw persoonlijke verhouding met onze God Jahweh.














Gods Naam

Toen in 2004 de nieuwe bijbelvertaling uitkwam, heb ik dadelijk maar die met de Deuterocanonieke Boeken gekocht. Ik had al een aantal vertalingen om ze met elkaar te vergelijken. En ik moet zeggen dat ik tot dan toe de Petrus Canisiusvertaling het prettigste vond omdat daarin bij moeilijke passages verklarende voetnoten stonden. En ik waarschuw de wat strengere behoudende antikatholieke protestanten maar vast: elk van de 66 boeken en brieven die de nieuwste vertaling bevat zijn voorzien van een inleiding die veel van de genoemde voetnoten in de Petrus Canisiusvertaling bevat. En ik meen zelfs, dat wij zonder die toelichtingen de Bijbel niet goed kunnen lezen. Voor de Christenen die zich er op voorstaan geregeld de Bijbel te onderzoeken, geldt volgens mij tevens dat zij dit ook niet kunnen doen zonder een concordantie, die bij een woord of onder werp verwijst naar andere plaatsen in de Bijbel waar hetzelfde woord of dezelfde uitdrukking voorkomt. Daarmee wordt de zogenaamde tekstenlichterij voorkomen die er de oorzaak van is, dat velen rondom slechts één tekst of een paar teksten een hele leerstelling opbouwen en andere teksten veronachtzamen.
Dat ik die nieuwe vertaling nu in mijn bezit heb, wil niet zeggen, dat ik het met alle vertaalde passages en de inleidingen direct maar eens ben. De vertalers weten ook wel dat de Bijbel vele redacties van de opvolgende vertalers heeft ondergaan. Zo is de Bijbel wel Gods Woord, geschreven en geredigeerd door mensen die door de Heilige Geest waren bezield, maar die toch blijkbaar ook niet zonder fouten waren. Geen mens is goed, tot niet één toe, zegt de Bijbel zelf. Daarom is er vanaf het begin een “voortschrijdend inzicht” geweest, dankzij mensen die, zoals de Bijbel zegt “God zoeken”. Dat wil zeggen dat u en ik voortdurend uit de Bijbel proberen te ontdekken wat God met ons en de wereld voor heeft en hoe wij daaruit hoop en troost voor dit leven kunnen putten. Dat wordt de laatste tijd ook wel “waarheidsvinding” genoemd. Niet met de beruchte bedoeling om elkaar met nieuwe inzichten om de oren te slaan en steeds maar weer aparte groeperingen op te richten, maar om met de instelling van wederzijdse genegenheid en zorg elkaar te bemoedigen.

Een onderwerp wat mij onder de vele andere onderwerpen al lang bezig houdt is de NAAM van de God die Christenen zeggen te dienen. Schrik niet: ik ben niet één of andere Christelijke groepering volledig toegedaan die zich voor de juistheid daarvoor opwerpt, zoals de Jehova’s Getuigen doen. Dat Genootschap heeft naar mijn mening teveel leerstellingen waarin ik mij niet kan vinden, wat geenszins wil zeggen dat ik de behoefte heb mij als een tegenstander van de aanhangers daarvan op te stellen. Zij zijn net zulke ijverige aanhangers van hun richting als ik hoop dat u en ik dat zijn voor die groep die ons het meest ligt.
Daarom werd het mij door de inleiding tot de Nieuwe Vertaling wel heel gemakkelijk gemaakt. Ik hoef een deel betreffende die Naam slechts over te schrijven en mijzelf en u enkele vragen daarover te stellen, als u na het lezen zichzelf dat al niet deed. U vindt die passage op bladzijde 12 links bovenaan.
Daar gaat-ie dan:

Weergave van de naam JHWH
Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israël die in de Hebreeuwse tekst zeer vaak voorkomt.
In het algemeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers ‘a’ en ‘e’ waren: Jahweh. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege Jodendom deze naam van  God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen  vervangen door het woord ‘Adonaï’, ‘Heer’. Tot op heden is ‘Heer’ naast ‘Eeuwige’ in bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding van deze naam van God. Voor veel mensen is ‘Heer’ ook als naam gaan functioneren.
De weergave van de godsnaam in De Nieuwe Bijbelvertaling is lange tijd een punt van discussie geweest. Tegen de vertaling met ‘Heer’ is ingebracht dat die een uitsluitend mannelijke voorstelling versterkt en dat ‘Heer’ feitelijk geen eigennaam is. Aan alternatieven bleken ook bezwaren te kleven: ‘JHWH’ kan zonder klinkers niet gelezen worden, ‘Eeuwige’ en andere bijvoeglijke naamwoorden zijn geen eigennamen en zijn niet erg gebruikelijk in het christendom, wat ook geldt voor werkwoordelijke vervangingen als ‘Ik-ben-er’. Uiteindelijk is gekozen voor aansluiting bij de traditie. JHWH wordt weergegeven met ‘HEER’, in een lay-out die duidelijk maakt dat in de Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is. Waar ‘Heer’ in gewone letters voorkomt, is het geen weergave van de godsnaam.
In plaats van HEER kan ook een alternatief gelezen worden, bijvoorbeeld Eeuwige, Aanwezige, De Naam, He(e)re, God, Onnoembare, Enige, Levende.

De vragen:
Tor hier de letterlijke tekst die ik voor u even heb overgenomen. Ik wilde het eigenlijk hierbij laten en het commentaar aan de lezer zelf overlaten. Maar sta mij toe, om uw denken hierover zo nodig op gang te brengen, gewoon een paar vragen te stellen: Hoe heeft onze God zijn naam vanuit de brandende braamstruik zó uitgesproken dat hij voor Mozes verstaanbaar was?  Mozes had gevraagd: “Wat is de naam van die God die mij gestuurd heeft?” Toen antwoordde God hem: “Zeg tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN”. (Verklaring van de naam Jahweh”). Weer de vraag: hoe zou Mozes die naam zonder klinkers aan hen kunnen hebben overgebracht? En waarom zouden de vertalers die naam zo verborgen hebben gehouden? Denk aan het eerste en het derde gebod.
Ik word aangeduid als “mens”, maar mijn “persoonsnaam” is Piet Schreuder. Zoals ieder mens dat geboren wordt kreeg ik die naam. Dat is om mij te onderscheiden van andere mensen. De aanduiding mens is in elke taal anders, maar mijn eigennaam blijft, in welk land ook, hetzelfde. Ik zou het niet graag anders willen omdat ik het gevoel zou hebben mijn identiteit, mijn herkenbare persoonlijkheid, te verliezen. U ook?
Er zijn vele goden, schrijft de Bijbel, en in nagenoeg elk land is die aanduiding anders. Maar de naam van de God van de Bijbel, “Jahweh”, is overal, soms in varianten maar steeds herkenbaar, hetzelfde. Mijn vraag: Zou Jahweh zijn naam verloochend willen zien?
Dat roept nog een vraag op. In de Bijbel wordt melding gemaakt van een tegenstander van Jahweh. Die wordt Lucifer” genoemd, maar heeft verschillende aanduidingen, zoals de duivel, satan, enzovoort. Die had het plan de macht van Jahweh over te nemen. Wat zou die tegenstander het liefst met de naam “Jahweh” willen doen?

Opmerking:
Er waren altijd mensen die hun gedachten zo konden overbrengen dat anderen die overnamen. Zo vonden die eerste denkers volgers en werden zij stichters van een gemeenschap. Er werd door hen voor de leden van die gemeenschap “gedacht”. Zij  namen in vertrouwen andere gedachten die niet in overeenstemming waren met de feiten bijna automatisch over. Is dat in vele gevallen nog zo? Of zijn vele mensen in de loop van de geschiedenis meer zelfstandig gaan denken en gingen zij meer waarde hechten aan persoonlijke studie van de Bijbel?
Is het zo, dat als een van die, oneerbiedig gezegd, “voorgekookte gedachten van een ander, die een stelling van een levensovertuiging werd, soms zo onbegrijpelijk was, dat de volgers die stelling dan maar afdekten met het religieus klinkende woord: “mysterie”, waarmee het slot werd gezet op het denken en de discussie daarover? Is het juist om daarom ook maar met die anderen mee te doen en over de naam van de Bijbelse God “Jahweh” het zwijgen toe te doen?
U veel succes en Heilige Geest toewensende bij uw overdenking van dit punt. Het kan van belang zijn voor uw persoonlijke verhouding met onze God Jahweh.















donderdag 24 november 2016

ESPERANTO

Toen Presikhaaf het belangrijkste buitengoed van Arnhem genoemd werd, was het Esperantohuis daarvan jarenlang het culturele centrum. In het klein nagebouwd staat het in de hogeschool, hoek Ruitenberglaan. De foto ervan prijkt op de voorzijde van mijn boeken over de historie van het landgoed Presikhaaf. De prachtige witte villa was gebouwd op het overblijfsel van een Romeins rondeel, een vestingwerkje, waarvan je in de heemtuin nog de verhoging ziet. De grens van het Romeinse rijk liep mogelijk dwars door mijn woonkamer. Schuin er tegenover, waar nu de stadsboerderij staat, stond boerderij Kruk, waar zwakzinnigen tewerk werden gesteld. In oostelijke richting was de dependance De Blokhut. Als daar even geen gasten van het Esperantohuis logeerden, gingen kinderen van buurtvereniging Plattenburg daar figuurzagen. Iets verder op de hoek waar nu een gebouw van de hogeschool staat, stond het koloniehuis voor de bleekneusjes uit het westen van het land.
Esperantisten dachten met de wereldhulptaal naast je moedertaal een bijdrage te leveren aan beter begrip tussen de volken. Nog steeds zijn ze over de hele wereld verspreid, maar net zo zeldzaam als pacifisten. Het taalverschil tussen volkeren was niet de enige oorzaak van misverstanden, oorlogen en vijandschappen. Nationalisme was en is hoofdzakelijk de oorzaak. Alles wat in een land vreemd is aan taal, kleding, gewoonten of huidskleur, wordt door veel bewoners  als vijandig beschouwd. Wat doen ze hier? Ze komen hier maar de baas spelen, de boel opeten en profiteren van wat wij met zoveel moeite hebben opgebouwd. Wij vergeten maar even dat onze voorouders de wereld hebben  leeg geroofd en de mensen in die andere landen hebben uitgebuit en als slaven hebben gebruikt tot ze er dood bij neervielen. En nog worden daar kleine kinderen vanaf vijf jaar vierentwintig uur per dag misbruikt om ons goedkope kleding te verschaffen, en halen wij daar de olie om onze auto’s te kunnen  laten rijden. Gebieden zo groot als tweemaal Nederland laten wij zo vervuild achter dat de mensen en dieren daar als ratten sterven. 

Inderdaad: de idealisten van het culturele centrum van Presikhaaf, de Esperantisten, de vredestichters, die stonden voor eerlijk delen, zijn nu maar dun gezaaid over de wereld. Als de aandelen die mijn pensioenfonds heeft in de olie, de wapens en het bier nou maar niet kelderen….

Misbruik van kinderen voor militarisme


Het meest ergerlijke en verdrietige van militarisme is het ronselen van jongens en meisjes van 10 tot 25 jaar. Zij zijn geestelijk te bewerken, juist in hun geestelijke en lichamelijke groei.
Zij kunnen nooit voldoende ervaring met de geschiedenis en politiek hebben die ouderen “kunnen” hebben. Een goed afgewogen levensbeschouwing om over leven en dood van zichzelf en anderen te beslissen is op die leeftijd niet mogelijk, indien dat al voor ouderen mogelijk zou zijn. Want ook veel ouderen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden om voldoende inzicht in politieke zaken te verwerven. Zij hadden door omstandigheden geen gelegenheid of lust daarover onafhankelijke voorlichting te ontvangen. Deze grote massa van jongeren en ouderen werd een prooi van machthebbers, machtswellustelingen met hebzucht en meer van dergelijke verkeerde instellingen en bleven daardoor in dat opzicht ook nog een “kind”. Ze zijn het slachtoffer van gemakkelijk denken wat zij van een of andere politieke redenaar of schrijver hebben overgenomen. Want om een bewust goede en gewetensvolle keuze te maken tussen voor- en tegenargumenten, en daarvoor moet je lezen en luisteren en afwegen en soms je eerdere overtuiging opgeven. En van gedachten veranderen valt niet mee. Het is of je jezelf van je persoonlijkheid berooft. Er komt via radio, tv en bladen zoveel informatie over politiek en godsdienst op je af dat die keuze maken steeds ingewikkelder wordt. Dan moet je het ook nog eens aandurven daarmee met een ander in discussie te gaan zonder ruzie te krijgen. Want sommigen die er vast van overtuigd zijn “de” oplossing voor bepaalde zaken te hebben gevonden, kunnen vaak flink van leer trekken en zelfs zo een gesprek onmogelijk maken..

Opvoeding
Jonge knapen (en nu ook meisjes) werden met de paplepel ingegoten dat soldaat zijn hetzelfde is als dapper en moedig zijn. Voor koning(in) en vaderland, volk of ras vechten, doden en sneuvelen wordt tot de hoogste eer gerekend. Op school leerde je vroeger de vaderlandslievende liedjes als “Ferme jongens, stoere knapen” en “Voor koningin en vaderland strijd iedere jongen mee”. Deze herhaalde terminologie, het mooie uniform en het verlangen naar avontuur is daaraan onverbrekelijk verbonden, zodat je het op het laatst zelf gelooft. Ze staan stram in de rij voor de militaire “erevelden” waar onder de talloze kruizen door deze geestelijke dwang in opdracht gepijnigde en veel te vroeg gestorven jongens ook in rijen liggen. Ze horen alleen maar dat ze voor jou en mij hun leven hebben geofferd opdat wij “vrij” zouden zijn. Zij zingen met de gelovige koningin, premier en commandant het Wilhelmus mee: “Mijn schild en de betrouwen zijt Gij o God mijn Heer””. Aan de andere kant van de grens zijn net zulke kerkhoven waar net zulke knapen liggen, die hun voormalige “vijanden” waren en met dezelfde mooie woorden zogenaamd voor hun vaderland stierven. Alle landen hebben in alle tijden zo hun kinderen misbruikt. Na de eerste wereldoorlog verscheen het boek “Aan het Westelijk front geen nieuws” van Remarque, waarin de nutteloze gruwelijke toestanden aan het front werden beschreven. De verfilming daarvan trof de mensen diep. Na de tweede wereldoorlog verschenen meer boeken van mannen die hetzelfde hadden ondervonden. Maar er kwamen altijd nieuwe generaties die eerder een avontuur in het voeren van oorlog zagen dan onmenselijke handelen met ogenschijnlijk nobele bedoelingen.
En omdat het ene land het van de andere “won” (soms na 80 jaar) was er tijdelijk een bevrijding van het kwaad dat echter later in een andere vorm weer kwam opzetten, zodat het martelen en doden doorgang vond. Ze hanteerden dezelfde methoden als hun tot vijanden uitgeroepen jongens van een ander land.

MEER INVLOEDEN
Actiefilms en spelletjes op internet die het geweld verheerlijken maken het doden voor kinderen aantrekkelijk. Pas als het hun naaste familie en geliefden treft komen ze even tot bezinning. En enigen krijgen dan voor korte of lange tijd een afschuw van dat zinloze geweld. Tenzij ze al zover zijn al zover geïndoctrineerd dat haat en wraak gevoed worden en zij niet zullen rusten voordat zij mensen en groepen als schuldigen aanwijzen, die van hen de straf moeten krijgen opgesloten of zo mogelijk gedood moeten worden. Het spel is werkelijkheid geworden.
En daar liggen ze nu, keurig in het gelid zoals tijdens hun dienst. Alleen nu elk onder een steen, zo wit als gebleekte doodsbeenderen. Een man in aapjespak staat met zijn troep jaarlijks bij herdenkingen ervoor, gedecoreerd omdat hij niet dood is, met de hand aan de klep van zijn militair hoofddeksel als een wassen beeld, opnieuw commando’s uitdelend. En opnieuw gehoorzamen “zijn” jongens met stramme houding en gebaren allemaal als één man. Ze horen weer dat de andere jongens onder die stenen allemaal voor hen zijn gestorven. En dat niet alleen; op talloze burgerkerkhoven in de wereld liggen miljoenen kinderen, ouders en bejaarden, die onder hun bommen en granaten die deze knapen gebruikten, zijn bezweken  Die doden zijn nu ook bevrijd van al die ellende en angsten, of hun land nu gewonnen of verloren heeft. Is de wereld er nu een stuk beter op geworden?
Het is een onomstotelijk feit dat geweld nog meer geweld oproept. De mens is vanaf het begin bezig zo vergeefs de wereldproblemen op te lossen. De schuld van die problemen ligt altijd bij anderen, nooit bij jezelf. Dat is het geval zowel bij je persoon als bij een gemeenschap, zoals een land, volk of ras. Dus moet je een persoon of een land, volk of ras jouw lesje leren. Voor elke stelling zijn voldoende argumenten te vinden . En als ze er niet zijn, dan maak je ze. Haten en wraak nemen is een heerlijk maar verwoestend gevoel, niet alleen verwoestend voor die anderen maar ook voor jezelf. Tallozen zijn na het volbrengen van die “taak” zo geestelijk in de war geraakt, dat zij zich van de maatschappij afzonderden, niet wetende wat zij verder met hun leven aan moesten.
Ook de meeste kerken bezweken onder die druk. Ze roemen allemaal de tien geboden van liefde tot God en de naaste, maar de uitvoering daarvan is een tweede. Om het blijkbare onvermijdelijke geweldgebruik te legitimeren is in de laatste Bijbelvertalingen de inhoud van het zesde gebod een kleine verandering aangebracht. Het “Gij zult niet doden” werd “Gij zult niet moorden”. Beide handelingen hebben hetzelfde gevolg: de dood. Maar iemand doden kan dan in beginsel geoorloofd en noodzakelijk zijn, ter beoordeling van degene die deze handeling uitvoert.
Nou werkt het “Oude Testament” in die meningsvorming ook niet mee. In de Bijbelse geschiedschrijving worden niet alleen in opdracht van God personen na een overtreding gestenigd, maar hele steden en streken en volken uitgeroeid.
De leiders zeiden zelfs namens God dat er zware straffen zouden volgen als leden van Zijn Volk zelfs maar de bejaarden, baby’s en huisdieren lieten leven. En christenen maar mooie liedjes in de kerk zingen over de verovering van Jericho.

HIJ IS DEZELFDE NU
Wij kennen allemaal het mooie verhaal van de overspelige vrouw die door de Joodse leiders voor Christus werd geleid om hem te beproeven. De joodse wet schreef immers voor dat een vrouw na die daad gestenigd moest worden, wat een marteldood is. En Christus was een gehoorzame Jood. Hij schreef in het zand, mogelijk om te tonen dat Hij geen oordeel velde en dergelijke zaken gemakkelijk uitwisbaar zijn. Zijn beroemde uitspraak was: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”.
Nu zegt de Bijbel dat God vroeger en nu Dezelfde is. Blijkbaar dan niet met hetzelfde karakter. Men komt er niet zo vlug onderuit met de verontschuldiging dat het toen een andere “cultuur” gold.
Uit de vele voorbeelden haal ik Numeri 15:32 aan: men had een man betrapt op het sprokkelen van hout op de Sabbat. Ze brachten hem voor Mozes en die zei in opdracht van God dat die man gestenigd moest worden. Waarom werd niet door Mozes gezegd wat Jezus zei, wie zonder zonde is werpe de eerste steen. Ga heen en zondig niet meer?
Jezus kwam op aarde om het karakter van God de Vader te tonen: vergevensgezind en barmhartig. Een liedje heeft als tekst: “Hij is dezelfde nu; bij Hem is geen verandering”. Ik kom alleen maar uit dit probleem door te stellen dat ook Mozes en andere leiders niet perfect waren en geen volledig begrip hadden van Gods wil op alle onderdelen van Zijn Wet. Ik verkies als Christen Jezus voorbeeld te volgen, al struikel ik nog zo vaak in Zijn beginselen. Hij had als gezondene het recht gekregen om te oordelen, staat in Corinthe. Hij mocht uit dien hoofde de corrupte geldwisselaars de tempel uitdrijven en de Farizeeërs de les lezen. Net zo min als de apostelen en alle eerste Christenen die uit de Joden kwamen, matig ik mij die houding aan.
Een oplossing voor de wereldproblemen heb ik net zomin als ieder ander. Wel hoop ik tot mijn einde toe op te komen voor het welzijn van mens, dier en natuur. De stad beloonde mij zelfs daarvoor met een boom met mijn naam ervoor.
Ik beschouw dat als een erkenning dat er een andere weg bestaat voor het bereiken voor duurzaam geluk.

Een oplossing?
Nog steeds heerst de opvatting dat geweld alleen door geweld kan worden bestreden en de wereld daarna veiliger wordt. Het is een werkelijkheid die dagelijks door het nieuws wordt bevestigd, dat de mens in meerderheid met zijn denken en doen zijn ondergang en die van de aarde bewerkt. De onveiligheid nadert steeds dichter bij het huis. Zelfs is nu het onderwerp “huiselijk geweld” een politiek onderwerp geworden. Het wordt het topje van de ijsberg genoemd.
Als de oplossing zou zijn de inbreker en aanrander met geweld uit te schakelen, dan lijkt mij de eenvoudigste oplossing dat iedereen een pistool krijgt. Waarom doet de regering dat niet? Wapenbezit is in Nederland en meer landen verboden. Maar wapens worden wel gemaakt en worden op de zwarte markt verkocht, zodat de overheid niet weet hoeveel wapens er al in omloop zijn. Er wordt beweerd dat in Amerika in ieder huishouden wel één of meer wapens aanwezig zijn. Is dat het gevolg van de vele moorden daar of is het de oorzaak van de vele moorden?
Het (b)lijkt dat kwaad met kwaad bestrijden de wereld in een wankel evenwicht houdt totdat de grens is bereikt. De vrees bestaat alom dat het maken en gebruiken van kernwapens niet is te beheersen en de wereld “overkilled” is, wat betekent dat het aantal kernwapens nu reeds zo groot is dat in theorie het leven op aarde meerdere malen vernietigd kan worden.
Een gewelddadige misdadiger, die zijn omgeving onveilig maakt kan niet altijd met rede tot stoppen en berechten worden gebracht. En als hij wordt gestraft is daarmee de misdaad niet duurzaam beëindigd. Daarom spreekt met wijsgerig van “het kwaad bij de bron aanpakken”, de maatschappelijke omstandigheden zo maken dat er geen behoefte meer bestaat misdaad te bedrijven.
Ook dat blijkt een illusie. Bij ieder persoon en volk is die bron anders. Geen vredesconferentie kan dit kwaad keren.

MENSELIJK EN/OF GODDELIJK?
Ook de Bijbel beschrijft dat steeds en stelt vast dat niet één mens goed is, tot niet één toe. Wat Christus leerde en deed werd niet realistisch genoemd. Het is een dwaasheid voor deze wereld. Volkomen tegendraads. Geen wonder dat de leiders van die dagen en de massa die deze gezagsdragers volgde, probeerden Hem de mond te snoeren en Hem ten slotte tot de marteldood veroordeelden. En miljoenen volgelingen ondergingen hetzelfde lot. Maar de massa wordt geleerd en aanvaardt de leer dat recht op zelfverdediging vooral bestaat uit gebruik van geweld. Dat is het beginsel van de wereld die daarmee ten onder gaat. Hoe merkwaardig is het daarom dat sinds Christus miljarden mensen toch voor Zijn Weg kozen en zullen blijven kiezen, hoe slecht zij die leerstelling ook opvolgen. Met hoofd, hart en daad Christus als Verlosser van het kwaad erkennen en Zijn beginsel nastreven. Zij zagen geen andere uitweg, De leer van Christus is voor hen en mij de enige oplossing. Ook voor u, hoop ik. Want volgens diezelfde leer komt er ten slotte voor ieder mens een oordeel. Voor de één het hopeloze einde, voor de ander de duurzame vrede op een vernieuwde aarde.



zondag 20 november 2016

Beginsel

Pas kort geleden kwam ik erachter wat het woord “beginsel” inhoudt.
Stel een reeks meest dwaze leerstellingen als programma op en je zult er altijd argumenten, bijbelteksten, geschiedenisfeiten, uitspraken van oude en nieuwe filosofen en psychologen, enzovoort enzovoort, voor vinden die het feilloos ondersteunen.
Al of niet uit hun verband gerukt, maar uitstekend toepasbaar. De talloze politieke partijen, regeringen, godsdiensten en zelfs de verschillende richtingen in die groepen bewijzen dat.
Kan je ergens voor zijn als je niet weet wat er tegen is? Kan je ergens tegen zijn als je niet weet wat er voor is? Toen onze woonkamer direct na de oorlog door een voltreffer van een granaat onbruikbaar was geworden, was hij nog best geschikt voor bijeenkomsten van de Jeugdbond Voor Onthouding (JVO) en lessen in Esperanto. Ik had met mooie, grote letters een nog hele wand met mooie grote letters beschreven de leus: “GEHEELONTHOUDING IS EEN DEEL VAN NAASTENLIEFDE”. En wij waren er ook vurig van overtuigd dat het hebben van een gezamenlijk ideaal er om vraagt verwezenlijkt te worden met alle oorbare middelen. Natuurlijk niet met “de wapenen der barbaren” zoals het socialistisch lied “De Internationale” zong. Een alcoholvrije wereld, waarin men naast de moedertaal een gezamenlijke wereldhulptaal sprak, die maar zestien regels had, mooi klonk en gemakkelijk en snel te leren was, de wereldvrede, de tien geboden en het voorbeeld van Christus behoorden tot die voor velen aansprekende beginselen, die elk in een vereniging, partij of godsdienstige richting waren ondergebracht. Die de beginselen van de groep, waarbij jij je had aangesloten, niet hadden, waren nog dom, dwalend of vergeefs zoekende.
Het was alleen een kwestie dit duidelijk te maken aan de mensen. Dus ook een taak voor jongeren blaadjes verspreiden, colporteren en lezingen houden, en vooral de moed versterken door het houden van openbare “bonte avonden” met toneelstukjes, volksdansen, zangkoren, kortom alles wat aantrekkelijk was voor de mensen om een avondje uit te gaan en bovendien voor het goede doel. Een wethouder was altijd wel bereid om aanwezig te zijn, aldus het belang aantonende van een goede jeugd, want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dus bestond elke groep uit een geestelijke familie, waarvan de leden hoog van de groep en de leden ervan opgaven.

Het programma
Een politieke partij heeft een partijprogramma wat de inhoud weergeeft. Een godsdienstige richting noemt het een “belijdenis” of eenvoudig “geloofspunten”. Een vereniging heeft staturen en een reglement. Die programma’s, geloofspunten en die statuten en reglementen kunnen ook partij- of geloofsbeginselen worden genoemd. De sympathisanten die zich tot de een of ander groep voelen aangetrokken, kunnen die ondersteunen en zich daarbij aansluiten en er actief in worden. Zo zijn er talloze levens- en wereldbeschouwingen. Er wordt geschat dat alleen al op het gebied van Christendom er 40.000 richtingen op e wereld zijn. Het zijn idealen waarnaar mensen streven voor het maken van een gelukkiger en rechtvaardigere samenleving in deze wereld of in een toekomstige.
Het klinkt positief, maar er kleeft een nadeeltje aan: die idealen heten ook “beginselen”. Niet om aan te tonen dat ze beginnetjes, wensen of slechts een streven zijn, maar een overtuiging dat ze vast en zeker in niet al te lange tijd werkelijkheid zouden worden. Een derde wereldoorlog was door de “overkilled”van atoombommen immers in redelijkheid niet meer mogelijk? Op de muur van het belastingkantoor hadden voorvechters van de vrede met manshoge letters geschreven: “Help atoombommen de wereld uit, te beginnen met Nederland”. Een grappenmaker had niet lang daarna de passanten verrast door dezelfde woorden te verschuiven, zodat er toen stond: “Help Nederland de wereld uit, te beginnen met atoombommen”. Wrang grapje om aan te tonen dat de oproep om te helpen betrekkelijk was. Er zijn sindsdien in de grote landen en zelfs in veel kleine landen duizenden atoom- en waterstofbommen opgeslagen of in ontwikkeling. Dankzij ook onze hulp aan ontwikkelingslanden en zelfs aan hulpbehoevende groepen mensen.

Nutteloos?
Dat bracht veel mensen ertoe minder of zelfs geen geld en goederen te doneren. Toch blijven Nederlanders de gulste gevers.
Die donoren vertrouwen erop dat, ondanks alle bezwaren en twijfels, noodlijdende mensen en dieren met hun geld en werk geholpen worden. Laten we het niet “afkopen van onze schuldgevoelens” noemen, maar het tonen van beginselen, een signaal geven van begrip hoe de wereld er voor staat, ondanks de wetenschap dat het virus van het kwaad in ieder mens zit en de verwerkelijking door hen onmogelijk maakt. Naast ons streven rest ons geloof, hoop en liefde (1 Kor.13). Drie onontbeerlijke motieven om vrede mee te hebben. Anderen helpen en daarin volharden, ook om jezelf te helpen.