zondag 20 november 2016

Beginsel

Pas kort geleden kwam ik erachter wat het woord “beginsel” inhoudt.
Stel een reeks meest dwaze leerstellingen als programma op en je zult er altijd argumenten, bijbelteksten, geschiedenisfeiten, uitspraken van oude en nieuwe filosofen en psychologen, enzovoort enzovoort, voor vinden die het feilloos ondersteunen.
Al of niet uit hun verband gerukt, maar uitstekend toepasbaar. De talloze politieke partijen, regeringen, godsdiensten en zelfs de verschillende richtingen in die groepen bewijzen dat.
Kan je ergens voor zijn als je niet weet wat er tegen is? Kan je ergens tegen zijn als je niet weet wat er voor is? Toen onze woonkamer direct na de oorlog door een voltreffer van een granaat onbruikbaar was geworden, was hij nog best geschikt voor bijeenkomsten van de Jeugdbond Voor Onthouding (JVO) en lessen in Esperanto. Ik had met mooie, grote letters een nog hele wand met mooie grote letters beschreven de leus: “GEHEELONTHOUDING IS EEN DEEL VAN NAASTENLIEFDE”. En wij waren er ook vurig van overtuigd dat het hebben van een gezamenlijk ideaal er om vraagt verwezenlijkt te worden met alle oorbare middelen. Natuurlijk niet met “de wapenen der barbaren” zoals het socialistisch lied “De Internationale” zong. Een alcoholvrije wereld, waarin men naast de moedertaal een gezamenlijke wereldhulptaal sprak, die maar zestien regels had, mooi klonk en gemakkelijk en snel te leren was, de wereldvrede, de tien geboden en het voorbeeld van Christus behoorden tot die voor velen aansprekende beginselen, die elk in een vereniging, partij of godsdienstige richting waren ondergebracht. Die de beginselen van de groep, waarbij jij je had aangesloten, niet hadden, waren nog dom, dwalend of vergeefs zoekende.
Het was alleen een kwestie dit duidelijk te maken aan de mensen. Dus ook een taak voor jongeren blaadjes verspreiden, colporteren en lezingen houden, en vooral de moed versterken door het houden van openbare “bonte avonden” met toneelstukjes, volksdansen, zangkoren, kortom alles wat aantrekkelijk was voor de mensen om een avondje uit te gaan en bovendien voor het goede doel. Een wethouder was altijd wel bereid om aanwezig te zijn, aldus het belang aantonende van een goede jeugd, want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dus bestond elke groep uit een geestelijke familie, waarvan de leden hoog van de groep en de leden ervan opgaven.

Het programma
Een politieke partij heeft een partijprogramma wat de inhoud weergeeft. Een godsdienstige richting noemt het een “belijdenis” of eenvoudig “geloofspunten”. Een vereniging heeft staturen en een reglement. Die programma’s, geloofspunten en die statuten en reglementen kunnen ook partij- of geloofsbeginselen worden genoemd. De sympathisanten die zich tot de een of ander groep voelen aangetrokken, kunnen die ondersteunen en zich daarbij aansluiten en er actief in worden. Zo zijn er talloze levens- en wereldbeschouwingen. Er wordt geschat dat alleen al op het gebied van Christendom er 40.000 richtingen op e wereld zijn. Het zijn idealen waarnaar mensen streven voor het maken van een gelukkiger en rechtvaardigere samenleving in deze wereld of in een toekomstige.
Het klinkt positief, maar er kleeft een nadeeltje aan: die idealen heten ook “beginselen”. Niet om aan te tonen dat ze beginnetjes, wensen of slechts een streven zijn, maar een overtuiging dat ze vast en zeker in niet al te lange tijd werkelijkheid zouden worden. Een derde wereldoorlog was door de “overkilled”van atoombommen immers in redelijkheid niet meer mogelijk? Op de muur van het belastingkantoor hadden voorvechters van de vrede met manshoge letters geschreven: “Help atoombommen de wereld uit, te beginnen met Nederland”. Een grappenmaker had niet lang daarna de passanten verrast door dezelfde woorden te verschuiven, zodat er toen stond: “Help Nederland de wereld uit, te beginnen met atoombommen”. Wrang grapje om aan te tonen dat de oproep om te helpen betrekkelijk was. Er zijn sindsdien in de grote landen en zelfs in veel kleine landen duizenden atoom- en waterstofbommen opgeslagen of in ontwikkeling. Dankzij ook onze hulp aan ontwikkelingslanden en zelfs aan hulpbehoevende groepen mensen.

Nutteloos?
Dat bracht veel mensen ertoe minder of zelfs geen geld en goederen te doneren. Toch blijven Nederlanders de gulste gevers.
Die donoren vertrouwen erop dat, ondanks alle bezwaren en twijfels, noodlijdende mensen en dieren met hun geld en werk geholpen worden. Laten we het niet “afkopen van onze schuldgevoelens” noemen, maar het tonen van beginselen, een signaal geven van begrip hoe de wereld er voor staat, ondanks de wetenschap dat het virus van het kwaad in ieder mens zit en de verwerkelijking door hen onmogelijk maakt. Naast ons streven rest ons geloof, hoop en liefde (1 Kor.13). Drie onontbeerlijke motieven om vrede mee te hebben. Anderen helpen en daarin volharden, ook om jezelf te helpen.