NAAR BERICHT
Nou, zeg maar gerust: een
zeer akelige, vreselijke mededeling. Houd je ergens aan vast. Nee, nog beter:
ga maar zitten zodat je niet omvalt. Ik probeer hem zo voorzichtig mogelijk in
vreemde woorden als superlatieven en hyperbolen of dode gewoontewoorden te
verpakken om hem niet al te hard te laten overkomen. Daar komt-ie: “Tot mijn
leedwezen geef ik u kennis van het heengaan van mij geliefde Leise. Ik zal haar
in alle eerbied en dankbaarheid blijven gedenken. Ik hoop haar in een volgend
leven, in het hiernamaals, weer te ontmoeten en te begroeten met een innige
omhelzing`.
Laat gerust vanuit je
hersenen je ogen branden en weerhoud de biggelende tranen niet. Het moet er
toch uit. Dat lucht misschien een beetje op. We moeten ermee blijven leven,
zolang we dat nog hebben.
Ik moet dat voorvoeld
hebben toen ik tijdens mijn achtste levensjaar mijn handje op de koele kale
vensterbank voor de hologige ramen zonder gordijnen legde en naar de lege
huiskamer op de hoge Arnhemse Vogelwijk, Valkstraat 8, omkeek.
In deze tot voor een paar dagen geleden nog oergezellig
aangeklede woonkamer liep mijn gestreste pappie vaak hevig strijdend tegen alle
kwaad, gadegeslagen door mijn bezorgde maar volgzame mammie, op en neer,
telkens zichzelf tot de orde roepend:“kalmte zal je redden!”Leise leise fromme
weise, rustig, kalm, op eerbiedige manier. Hij moest en zou deze ellendige
wereld verbeteren voor hemzelf, zijn gezin en alle mensen en dieren. En dat
vooral in de jaren dertig terwijl de zorgvuldigheden dezes levens hem tegelijk
in beslag namen. Zou Schubert hebben geweten dat het onbegonnen werk was toen
hij De Onvoltooide componeerde?
Ik was in dit huis tot mijn achtste jaar opgegroeid
aan de beschermende hand van mijn ouders, die mij onbewust overlaadden met
Leise leise fromme Weise van Carel Maria von Weber en l´Arliciciénesswiete van
George Bizet. Alleen van de laatste wisten mijn zusje en ik nog de melodie die
tweemaal in die muziekstukken voorkwamen. Mijn vader had een grammofoon en die
twee platen gekocht en mijn zusje en ik wisten precies de plek te vinden waarop
je de naald moest zetten op de plek waar die melodieën, na door orkestmuziek
ingeleid te zijn, opklonken, zodat daardoor die plek grijs werd gedraaid,
intussen de melodie in onze harten groevende. En nu liet ik dit huis in de
steek!
Ik wist daarna dat ik iets
in mijn leven mistte, maar wist niet wat. Tot de melodie van Leise zestig jaar
later opeens zomaar in me op kwam. Ik wist echter de naam niet meer, maar zocht
en zocht maar, jarenlang zeer
volhardend. Tenslotte, ik schreef het je al, ik naar muziekhandel Bergman in de
Koningstraat ging, waar ze gespecialiseerd waren in klassieke muziek. Ik kon
niet anders dan de melodie met lalalala voorzingen. En toen gingen wij beiden
op zoek naar die plaat.
Het ene na het andere muziekstuk
klonk door mijn koptelefoon aan de toonbank. Tot we op een hoes de liefelijke
Annelies Rothenberger op een stoel zagen zitten, de plaat uit de hoes haalde…..
En daar was Leise leise fromme weise weer. De jongeman hoefde niet eens te
vragen of ik haar eindelijk had gevonden. Hij zei meelevend: “Meestal verbonden
aan een belangrijke gebeurtenis in je leven”. Sentimenteel verhaal hè.
Nu komt het. Ik deed het
zo voorzichtig mogelijk. Een keer per week haalde ik de langspeelplaat uit de
hoes en zette hem op de platenspeler. Het werd een gewoonte. En toch: opeens
ontroerde de melodie mij niet meer. Had ik een overdosis gehad? Ik dacht aan
het slotkoor van de 9e symfonie van Beethoven “An die Freude”. Ik
zong in het 75 mensen tellend koor de baspartij. Zeven jaar. Veertien jaar met
de andere bassen in een apart lokaal oefenen. De dirigent tikte net zo vaak in
het midden af. Overnieuw beginnen, totdat het erin zat. Dan de eerste keren nog
met de sopranen, alten en de tenoren in Musis Sacrum, de Arnhemse muziektempel.
En dan de generale…. De vier solisten vooraan. De dirigent liep onder het
zingen naar de achterkant van de zaal, kwam terug en zei dat we niet “alle
menschen werden Brüder” moesten zingen, maar “Prüder”, want dan klonk het in de
zaal als Brüder. Opnieuw. Weer tikte hij, nu al in het begin, af en zei dat één
van de bassisten meer oog had voor de knappe alt Corrie Bijster, dan voor hem.
Alle bassisten een rood hoofd…. En ik ben al zo gevoelig. Corrie Bijster keek
lachend naar MIJ achterom. Nadien weet ik zeker dat veel dames ogen in hun rug
hebben zitten.… Nu konden we verder met de generale.
Tenslotte, na nog wat
tips, opdat, als we opeens moesten gaan staan, er geen stoel omviel. Hakken en tenen
na een teken van de dirigent, op de grond zetten om bij het tweede teken als
één man op te staan en uit te jubelen: Freud ich schöner göterfunken, tochter
aus illusium, alle menschen werden brüder. ( ik schrijf de woorden van de
dichter Schieler natuurlijk verkeerd).
Wat voor velen over de
wereld het mooiste muziekstuk werd gevonden, werd voor mij een nachtmerrie. Ik
verving het voor de 9e symfonie van Dvorak, getiteld “De Nieuwe
Wereld”. Ik doe het voorzichtig aan. Die klinkt nu om de twee maanden uit de
luidsprekers van mijn computer.
Toen ik met mijn vrouw en
kinderen vanuit Spanje door Frankrijk reden, zag ik opeens de naam Arles staan.
Ik nam onmiddellijk de afslag en liep met hen over de dijk langs Arles. Uit de
diepte klonken de kerkklokken, in het muziekstuk door hoorns vertolkt. Ik
vertelde hen het verhaal van het meisje van Arles, de Arlesciène. Ook haar niet
teveel oproepen…. Leise leise, fromme Weise…. Kalmte zal je redden.
Naschrift:
Daarom had de vroegere
tempel vierhonderd zangers en musici met vele muziekinstrumenten in vaste
dienst. Nehemia mocht ze van de koning uit ballingschap mee terugnemen voor de
herbouw van de tempel.