Bresje Kan het nog?
Zolang het nog kan, wil ik de paar dagen die mij nog
resten, schrijven wat nog geschreven moet worden. In mijn flatje staan in de keukenwoonkamer
een overvolle boekenkast en een wandmeubel waarin ongeordend op en in
stapeltjes boeken staan. In de slaapkamer staan nog twee volle boekenkasten met
boeken. Verder liggen overal op de vreemdste plaatsen boeken. De helft moet nog
gelezen worden. Boeken zijn mijn vrienden, maar ze dringen zich wel een beetje
aan mij op, want ik lees steeds trager wegens mijn afdwalende gedachten. Als ik
een brief of zomaar een stukje schrijf, zoek ik naar de juiste woorden en
zinnen waarmee ze mijn gedachten op de beste wijze kunnen worden weergegeven.
Ik blijk gelukkig niet de enige schrijver met die gebreken, want één schreef:
“Schrijven is schrappen”, en op de tv verschijnen soms foto’s van een pagina met
de vaak met de hand geschreven originele tekst die op veel gedeelten
doorgestreept zijn en woorden en zinnen werden door andere woorden en zinnen vervangen. Dan
gaat het naar een corrector, die er altijd nog typ- en grammaticale fouten uit
haalt.
Wat jij in vijf minuten leest was dan in een half uur tot
stand gebracht. Schrijvers kunnen er zo wel een paar jaar over doen, voordat
zij het manuscript presenteren aan een
uitgever, die het ondanks je vele moeite nog kan weigeren. En mocht het
verschijnen dan kan een recensie in de krant, waarin het boek door de één als
mooi en de ander als slecht beoordeeld wordt, de verkoop ervan beïnvloeden.
Eergisteravond stond ik voor de boekenkast in de woonkamer
om te zien of daar een boek van de pas overleden schrijver Maarten Biesheuvel
stond, die een tijdlang in een psychiatrische inrichting moest doorbrengen. (Ik
ook, maar dan als l.l.vepleger). Ik stuitte op een flinterdun donkerrood
boekje van 101 pagina’s, dat de titel droeg "MULTATULI als vijand van het
godsdienstig bijgeloof en als verkondiger eener atheïstische
wereldbeschouwing”.
Het was in 1920 uitgegeven door J.van Loon en bevatte een
bloemlezing uit zijne ideeën, verzameld in opdracht van het bestuur der
afd.Amsterdam van “De Dageraad”, ter gelegenheid van de herdenking van zijn
honderdste verjaardag door J.Hoving, namens het Bestuur afd. Amsterdam. Maar het
meest bekend is hij door zijn boek ‘Max Havelaar’. Multatuli is een pseudoniem
van Eduard Douwes Dekker,de assistent resident namens de Nederlandse regering,
gestationeerd in het toenmalig Nederlands Indië. Hij bracht echter de brute
slavernij die Nederland uitoefende op de inheemse bevolking aan het licht. Het verhaaltje
daarin over Saídja en Adinda werd algemeen bekend. Het paste precies in de kort
geleden herdenking van de afschaffing van de slavernij.
Ik kon het niet laten liggen en ging aan het lezen. De
naam Multatuli (multa betekent veel, en tuli gedragen). Ik herinnerde mij een
geschrift van hem met de titel “1000 en 1 ideeën”, waaruit ik één in
gespreksgroepen graag citeerde: “Niets is geheel waar, zelfs dit niet”.
En daar ging mijn nachtrust. Ik ben een avondmens, die in
tegenstelling tot een ochtendmens iets tot stand kan brengen. Ik had slechts
een gedeelte gelezen toen ik besloot toch naar bed te gaan, omdat een mens die
gezond oud wil worden, daarvan voldoende moet nemen. Nou, vergeet het maar. De
hele nacht denken en dat in woorden en zinnen samenvatten. Doodmoe tegen het
krieken van de dag toch maar opstaan om die dag duizelig en met licht angst door
te komen.
Ik begreep nu pas waarom mijn vader zich de ene maal een
felle voorstander van het atheïsme toonde en de andere maal een christen, en
soms bijna tegelijk. Het eerste hoofdstuk luidt : "Multatuli over den Godsdienst",
en daaronder staat een uitspraak in cursief, die luidt: “Voor elk vrijen trotsch mensch is het een schande te gelooven. Deze
heeft eerst te onderzoeken, grondig, tot inde diepte te onderzoeken, voor dat
hij gelooft” (Dr.Ernst Horneffer).
Daaronder in kapitaal “EEN ZAAIER GING UIT OM TE ZAAIEN”.
(Jezus)
Voltaire heeft gezegd: Si Dieu n’existait pas, il faufrit l’inventer. Zekerlijk. Alle macht is uit God. Wie
macht wil is uit God. Wie macht wil, wil God. Wie macht, gezag, noodig heeft,
maakt zich ’n God. Dit deden Mozes, Conficius, Numa, Columbus, Cortez. Dit deden
alle volksleiders, wichelaars, toovenaars, priesters. Dit doen nog heden
ten-dage ieder die heerschen wil. Het getal goden is zo groot als het
getal begeerten. Bij iedere begeerte, een nieuwe god. (Ik citeer nog steeds uit
het boekje). Leugens ontvingen de ouders…leugens geven zij hun kinderen, zo
staat verderop. En zo volgen meer uitspraken die de gruwel van godsdienst
aantonen.
Aan het eind, op blz.99 staat: “Er zijn weinig in de geschiedenis
vermelde personen – ja ik durf zeggen: er zijn er géén – die ik zoo liefheb
als Jezus. Och, ik zou hem zo graag kennen in z’n fouten! ’t Is onmogelijk dat
iemand die van Jezus houdt voor zondeloos, hem zoo lief kan hebben als ik. Er
is ’n zotte begripsverwarring in de meening, dat ik ’n vijand van Jezus wezen
zou. Van de duizend en één christendommnen, ja! En ik beweer dat Jezus in die vijandschap m’n bondgenoot wezen
zou. (idee 206).