dinsdag 4 augustus 2020

MULTATULI


Bresje   Kan het nog?
Zolang het nog kan, wil ik de paar dagen die mij nog resten, schrijven wat nog geschreven moet worden. In mijn flatje staan in de keukenwoonkamer een overvolle boekenkast en een wandmeubel waarin ongeordend op en in stapeltjes boeken staan. In de slaapkamer staan nog twee volle boekenkasten met boeken. Verder liggen overal op de vreemdste plaatsen boeken. De helft moet nog gelezen worden. Boeken zijn mijn vrienden, maar ze dringen zich wel een beetje aan mij op, want ik lees steeds trager wegens mijn afdwalende gedachten. Als ik een brief of zomaar een stukje schrijf, zoek ik naar de juiste woorden en zinnen waarmee ze mijn gedachten op de beste wijze kunnen worden weergegeven. Ik blijk gelukkig niet de enige schrijver met die gebreken, want één schreef: “Schrijven is schrappen”, en op de tv verschijnen soms foto’s van een pagina met de vaak met de hand geschreven originele tekst die op veel gedeelten doorgestreept zijn en woorden en zinnen werden door andere woorden en zinnen vervangen. Dan gaat het naar een corrector, die er altijd nog typ- en grammaticale fouten uit haalt.
Wat jij in vijf minuten leest was dan in een half uur tot stand gebracht. Schrijvers kunnen er zo wel een paar jaar over doen, voordat zij het manuscript  presenteren aan een uitgever, die het ondanks je vele moeite nog kan weigeren. En mocht het verschijnen dan kan een recensie in de krant, waarin het boek door de één als mooi en de ander als slecht beoordeeld wordt, de verkoop ervan beïnvloeden.
Eergisteravond stond ik voor de boekenkast in de woonkamer om te zien of daar een boek van de pas overleden schrijver Maarten Biesheuvel stond, die een tijdlang in een psychiatrische inrichting moest doorbrengen. (Ik ook, maar dan als l.l.vepleger). Ik stuitte op een flinterdun donkerrood boekje van 101 pagina’s, dat de titel droeg "MULTATULI als vijand van het godsdienstig bijgeloof en als verkondiger eener atheïstische wereldbeschouwing”.
Het was in 1920 uitgegeven door J.van Loon en bevatte een bloemlezing uit zijne ideeën, verzameld in opdracht van het bestuur der afd.Amsterdam van “De Dageraad”, ter gelegenheid van de herdenking van zijn honderdste verjaardag door J.Hoving, namens het Bestuur afd. Amsterdam. Maar het meest bekend is hij door zijn boek ‘Max Havelaar’. Multatuli is een pseudoniem van Eduard Douwes Dekker,de assistent resident namens de Nederlandse regering, gestationeerd in het toenmalig Nederlands Indië. Hij bracht echter de brute slavernij die Nederland uitoefende op de inheemse bevolking aan het licht. Het verhaaltje daarin over Saídja en Adinda werd algemeen bekend. Het paste precies in de kort geleden herdenking van de afschaffing van de slavernij.

Ik kon het niet laten liggen en ging aan het lezen. De naam Multatuli (multa betekent veel, en tuli gedragen). Ik herinnerde mij een geschrift van hem met de titel “1000 en 1 ideeën”, waaruit ik één in gespreksgroepen graag citeerde: “Niets is geheel waar, zelfs dit niet”.
En daar ging mijn nachtrust. Ik ben een avondmens, die in tegenstelling tot een ochtendmens iets tot stand kan brengen. Ik had slechts een gedeelte gelezen toen ik besloot toch naar bed te gaan, omdat een mens die gezond oud wil worden, daarvan voldoende moet nemen. Nou, vergeet het maar. De hele nacht denken en dat in woorden en zinnen samenvatten. Doodmoe tegen het krieken van de dag toch maar opstaan om die dag duizelig en met licht angst door te komen.

Ik begreep nu pas waarom mijn vader zich de ene maal een felle voorstander van het atheïsme toonde en de andere maal een christen, en soms bijna tegelijk. Het eerste hoofdstuk luidt : "Multatuli over den Godsdienst", en daaronder staat een uitspraak in cursief, die luidt: “Voor elk vrijen trotsch mensch is het een schande te gelooven. Deze heeft eerst te onderzoeken, grondig, tot inde diepte te onderzoeken, voor dat hij gelooft” (Dr.Ernst Horneffer).
Daaronder in kapitaal “EEN ZAAIER GING UIT OM TE ZAAIEN”. (Jezus)
Voltaire heeft gezegd: Si Dieu n’existait pas, il faufrit l’inventer. Zekerlijk. Alle macht is uit God. Wie macht wil is uit God. Wie macht wil, wil God. Wie macht, gezag, noodig heeft, maakt zich ’n God. Dit deden Mozes, Conficius, Numa, Columbus, Cortez. Dit deden alle volksleiders, wichelaars, toovenaars, priesters. Dit doen nog heden ten-dage ieder die heerschen wil. Het getal goden is zo groot als het getal begeerten. Bij iedere begeerte, een nieuwe god. (Ik citeer nog steeds uit het boekje). Leugens ontvingen de ouders…leugens geven zij hun kinderen, zo staat verderop. En zo volgen meer uitspraken die de gruwel van godsdienst aantonen.

Aan het eind, op blz.99 staat: “Er zijn weinig in de geschiedenis vermelde personen – ja ik durf zeggen: er zijn er géén – die ik zoo liefheb als Jezus. Och, ik zou hem zo graag kennen in z’n fouten! ’t Is onmogelijk dat iemand die van Jezus houdt voor zondeloos, hem zoo lief kan hebben als ik. Er is ’n zotte begripsverwarring in de meening, dat ik ’n vijand van Jezus wezen zou. Van de duizend en één christendommnen, ja! En ik beweer dat Jezus in die vijandschap m’n bondgenoot wezen zou. (idee 206).