Miepsie
3
Piet Schreuder
Als ik al eens een keer wat later thuis kom van een
vergadering komt de poes mij in de vorm van twee lichtgevende ogen in het
donker tegemoet. Maar vervolgens gaat ze als ik het licht ontsteek vol
minachting met de rug naar mij toe zitten. Zoiets van: waar heb jij de hele
avond uitgehangen.
Ik heb haar verschillende keren gewaarschuwd: “Pas jij maar
op, anders ruil ik je in voor een andere kat; zo duur zijn ze ook weer niet”.
Maar ze is een erg ongelovige poes ten opzichte van mijn uitlatingen. Ze
gelooft uitsluitend in haar eigen onmisbare schoonheid, soepele bewegingen en
andere aantrekkelijkheden, en ik zie haar denken: “Als je mij aait aai je jezelf,
jij kunt niet zonder mij, kijk maar naar het aantal kattenbezitters”.
Geen kunst om je zo mooi voor te doen als je de hele dag je zit
te wassen en langdurige schoonheidsslaapjes houd. Ze heeft een blind vertrouwen
dat ik de etensbakjes op tijd vul en hoe ze ook poept en piest, die lange op
twee poten ruimt het in zijn eigen belang wel op.
Zij denkt ook dat zij de eerste Miepsie op de wereld is,
maar dat is helemaal niet waar. Om haar te overtuigen heb ik een spiegel op de
grond gezet alhoewel ze die nauwelijks bekijkt. Als ze eens de moeite nam
zichzelf gade te slaan zoals de meeste vrouwelijke wezens doen, had ze kunnen
vaststellen dat ze niet zo glanzend diep zwart is als Miepsie 1 die, om dat nog
beter te later uitkomen vier witte voetjes had plus een witte bef en om het af
te ronden aan het einde van haar staart ook nog eens een witte punt. Dan had
zij kunnen zien (maar dat durft ze niet) dat ze een gewone ordinaire lapjeskat
is van oranje, grijs, zwart en wit van twaalf in een dozijn, dus van zeer
onbestemde afkomst. Dat is maar goed ook, want toen Japie die in de vijfde klas
naast me zat, zijn poes jongen kreeg, was ik toevallig smoor op Miepie die
links vooraan zat, totaal onbereikbaar voor mij maar niet voor Japie
natuurlijk. En wat het vriendinnetje van Mickey Mouse betreft, daar had ik ook
iets mee hoewel dat een muis was. Gevoelsmatig deed ik dus al vroeg aan
integratie. Dat kleine beest waar ik moeders hoofd dol om zeurde werd
onmiddellijk Miepsie. En het was niet goed dat ik haar aanbad, want honden en
katten gaan altijd te vroeg dood, zodat haar overlijden een ramp was net zoals
dat bij haar totaal zwarte opvolgster Miepsie 2 het geval was.
Gelukkig weet Miepsie 3 niet dat ze eens dood gaat. Ik moet
toegeven dat ze verleidelijk mooie ogen heeft en dat ik mij diep schaam als ze
op mijn schoot springt en een gesnor laat horen alsof ik haar de hemel bezorg
die ik door haar aanwezigheid nooit voldoende besef. Zij denkt mij zeker een schaamtevol
gevoel van ondankbaarheid aan te smeren Er is heus niet zoveel reden om hierover
zo luidruchtig te spinnen. Ik durf nauwelijks in haar nabijheid mijn jas aan te
trekken wegens haar blik vanaf de vensterbank boven de verwarming van: “Daar
gaat-ie weer; maar ik weet wel zeker: hij komt terug, want hij kan niet buiten mij."