Bres ZIE VERDER
Van vóór de oorlog tot een tijd erna stonden er op strategische
plaatsen levensgrote borden met reclame voor één of ander merk. Er waren ook
vertegenwoordigers van die merken. Die mensen heetten “reizigers”. Zo’n
reiziger kwam eens uit het station Arnhem en zijn blik viel op een bord dat op
Hotel Bristol naast het station stond. De reiziger vertegenwoordigde
sigarenfabriek “Willem11” een bekende sigaar voor de middenklasse. Hij moest de
tabakszaken van Arnhem afstruinen om te tonen dat de fabriek er altijd nog voor
hen was. Je had ruwweg gesproken drie klassen wijken: de volkswijken, de
middenstandswijken en de wijken voor de beter gesitueerden. Maar hij moest ze
alle af om bestellingen op te nemen en het succes van de te sparen
sigarenbandjes te promoten. Veel kinderen spaarden die en plakten ze in
schriften en pronkten ermee en wisselden ze met elkaar.
Toen die reiziger voor de zoveelste
maal het station uit kwam, viel zijn oog heel toevallig wat met meer
belangstelling op de reclame van “zijn” merk sigaar. In plaats van “WILLEM11”
zag hij daar tot zijn grote schrik staan: “WILLEM111”. Het duurde nog een maand
voordat de fout op zijn initiatief was hersteld. Deze geschiedenis geeft alleen
maar aan hoe gewenning werkt en dat de kracht van de reclame schuilt in de
herhaling. Ongewilde reclame en zelfs anti-reclame kan op een gegeven moment
aandacht trekken.
Met levensbeschouwingen, vooral op politiek
gebied, is dat hetzelfde geval. Je hebt je aan één beschouwing of politieke partij
verbonden en omdat je ouders en grootouders dat ook hadden gedaan, voel je je
veilig door je ook daaraan te verbinden. Zij konden het met hun ervaring immers
niet mis hebben. Helaas is elke vrouw en vent inconsequent en blijven gebreken
aan die overtuigingen ontdekt worden. Wie die fouten niet ontdekt wordt tot de
grijze massa gerekend die nooit heeft nagedacht.
Zag
jij ook dat meisje in de gespreksgroep voor de televisie? Wat zij op haar
jonge leeftijd al voor de kiezen had gehad, lichamelijk, geestelijk en sociaal,
was onvoorstelbaar. Tenslotte zei ze: “Als ik dood ga kom ik daar ook wel weer
overheen”. Als ze dat meende, dan ben ik gruwelijk jaloers op haar, want ik heb
ondanks of juist door mijn hoge leeftijd een vreselijke hekel aan de gedachte
van dood gaan.
Nieuwsgierigheid is de bron van alle
wetenschap. Er zijn in Nederland alleen al drieduizend professoren. Iemand zei:
een professor weet van weinig veel en van veel weinig. Het ontdekken lijkt wel
een sport. Maarten van Rossum is op
dat gebied een apart figuur. Hij zat aan de gesprekstafel van Pauw een
demonstratie te geven van zijn ‘alwetendheid. Dat hij ook een ‘gewoon’ mens is,
bleek toen uit het veelvuldig snuiten van zijn neus, waardoor Pauw zich met een
gezicht van ‘lach of ik schiet’ de vrijheid permitteerde te vragen of hij last
had van een loopneus. Alsof hij op een andere manier niet te onderbreken is. Het
is tot een bepaalde hoogte grappig te zien met welk een minachting hij zich
over vele gangbare beweringen uit laat. Hij profileert zich als Amerikakenner
en historicus, maar hij brengt zijn tegendraadse feitenkennis zodanig dat hij
daar ook een cabaretvoorstelling van kan maken. Hij loopt op het toneel kalm
heen en weer en bij elke passage van het midden waar het spreekgestoelte staat neemt
hij een heel klein slokje water alleen om zijn mond te bevochtigen. Spreekt hij
over gediscrimineerde buitenlanders, kwalificeert hij onbeschoft vele leden van
het Koninklijk Huis als een stelletje ongeregeld. Wat hij natuurlijk niet deed bij
een vraaggesprek waar hij tegenover Pieter van Vollenhove zat die hem
medeprofessor noemde. Diens vrouw Margriet vind ik trouwens de aardigste van de
‘hoogheden’. Maarten is ook de eenmansjury van het programma “De slimste mens”.
De spelleider vroeg hem hoe hij aan al die wetenschap kwam. Zijn antwoord: “Een
goed geheugen”. Dat was voor mij en kleine openbaring. Want de erkende
bolleboos van de wereld is nog steeds Einstein; die zei bescheiden: “Ik weet
van wat er te weten valt nog geen tien procent” en “eigenlijk weet ik niets”.
En dat terwijl hij de hoogste wetenschap “natuurkunde” beoefent en zijn
relativiteitstheorie nauwelijks door zijn vakgenoten kan worden uitgelegd.
Hawking was een goede tweede door te benadrukken dat het allemaal op dat gebied om de zwaartekracht draait. De kwantumtheorie belooft de theorie van het ontstaan van
het heelal door de oerknal te
bevestigen. De vinding van het ‘uitdijend’ heelal meent men al te kunnen
verklaren. Dat is een bijzaak, want men blijft bij dit alles zoeken naar de
bron van al die energie waardoor alles is ontstaan. Alleen de eenvoudige mens
die in de Bijbelse God gelooft, weet het.
Een
paar maanden voordat ik dit schreef was er het nieuws dat er een tweede tunnel
in een ring onder Geneve werd aan gelegd. De eerste tunnel was 27 km lang; de
afstand Arnhem Apeldoorn. Je zag op een foto, dat er iemand op een smal paadje
langs die tunnel fietste. De tunnel werd gebruikt om het tot nu toe ontdekte
kleinste deeltje met een vaart van éénmiljard km per uur op elkaar te laten
botsen. Het resultaat: ze stelden vast dat een nog kleiner deeltje moest zijn.
Ik kan niet zeggen ‘ze zagen’, want dat kleinste deeltje is met een ontzettend
fijne microscoop nauwelijks te zien, eigenlijk alleen maar met een steeds
grotere uitvergroting per computer en dan werd daarop een theorie los gelaten. Professor
Higgs had op dat moment de leiding over dat kostbare experiment, zodat men dat
kleinste deeltje ‘het Higgsdeeltje’ noemde. En nu willen deze natuurkundigen in
een nog langere tunnel ernaast twee van
die Higgsdeeltjes op elkaar laten botsen, waardoor een nog kleiner deeltje te
voorschijn komt.
De
Nederlandse professor Robbert Dijkgraaf, directeur van het hoogste
wetenschappelijk instituut op aarde (natuurlijk in Amerika gelegen) legde
dat allemaal uit in het programma “De Wereld Draait Door”, met gespreksleider
Matthijs van Nieuwkerk. Het VARAprogramma wil graag populair wetenschappelijk
meedoen. De wetenschap heeft inderdaad de taak om nieuwe ontdekkingen voor de
mensheid toegankelijk te maken.
Daar
draaft af en toe ook de vrolijke neuroloog Professor Scherder op om met beelden
te laten zien hoe de hersenen er uit zien. Het bestaat, zo zegt hij,
allemaal uit kamertjes die vlakjes worden genoemd. Zo heeft ieder vlakje een
apart doel; bijvoorbeeld het geheugen, wat hij op een bepaalde plaats onder de
hersenpan situeerde. De vele andere onnoembare vlakjes brachten signalen aan
elkaar over, wat het denken veroorzaakt. Dat denken bestaat (dacht ik het niet)
uit het maken van “ezelsbruggetjes”. Dat wil zeggen: om op een gedachte te
komen maak je voortdurend gebruik van de inhoud van andere vlakjes die op een
of andere wijze verband hield met die op dat moment vergeten gedachte. Je komt
bijvoorbeeld een oude bekende tegen en praat met hem als ouwe jongens krentenbrood
over gezamenlijke herinneringen. Na het afscheid denk je: “Wie was dat ook al
weer”. Nou dan ga je omstandigheden na waarin je hem eerder ontmoet zou kunnen hebben,
als je vroegere voetbalclub, je schoolklas of oude woonbuurt. Als je daarmee
toch niet slaagt, geen nood. Leg het naast je neer, vergeet het, en dan opeens
komt de naam en de oude situatie waarin je een tijd samen leefde, zomaar te
voorschijn. Nee, ik ben gelukkig nog niet dement, zeg je opgelucht.
Die vlakjes lijken mij echter zo lek
als een zeef. Ze lijken elk een spionage netwerk te hebben. Hij herinnert zich
soms zaken die helemaal niet hebben bestaan. Wat voor hem zekerheden zijn
blijken ‘wanen’. Er bestaat ook zoiets als niet
uitgesproken gedachten en gevoelens overbrengen van de ene mens naar de andere,
“telepathie” genaamd, wat weer aan bijgeloof grenst. Verder “geloven” sommigen,
vooral leden van Pinkstergroepen, aan de hand van de Bijbelse handoplegging, in haptomonie’, wat meer draait om het overbrengen van energie, hopende genezing
te bewerken. Maar nou beweeg ik me op het terrein van de psychologie en het "spirituele".
Geen vrolijker wetenschap om anderen
deelgenoot van te maken dan neurologie zegt de tevreden Scherder. En hij gaat
met zijn collega’s door met onderzoeken,
zoals alle wetenschappers op hun vakgebied door blijven gaan. O, welk een
vreugde begin dit jaar. Het enige wezentje wat maar één vlakje heeft is het
fruitvliegje! Dat vlakje is nu onderwerp van intense studie. Neurologen gaat het
vlakje doorsnijden en de helften ook weer doorsnijden, enzovoort. Tot zij eindelijk
echt te weten komen wat ze echt inhouden en hoe ze werken. Waarom? Om te weten waar de energie van ‘denken’
vandaan komt. In het kleine ligt het grote, zo redeneert men. Dichteres
Henriëtte Roland Holst zei al: “De zachte krachten zullen zeker winnen”.
Toch denk ik aan de uitspraak van dat
jonge meisje over de dood: “Daar kom ik ook wel overheen”. En ik zie nog voor
me het grote reclameboord op het dak van een gebouw op de hoek Velperplein
Steenstraat. Daarop stond een bejaard echtpaar, gearmd, een hondje ernaast, zij
een paraplu boven hen. Het bord was van de RVM (Rotterdamse Verzekerings
Maatschappij), en de boodschap onder het echtpaar was simpel: “ZIE VERDER”.
Dat ik onder deze blog en meer bloggen
met grote letters dien te zeggen, hoeft geen betoog:
O.V. (onder
voorbehoud)