KNV EHBO-Presikhaaf 60 jaar
Tevoren
Op 1 april 2017 werd feestelijk herdacht
dat de EHBO-vereniging-Presikhaaf 4 april 2017 officieel als Koninklijk werd opgericht. Na
de oorlog begon ik het vernielde bos Presikhaaf te herstellen in oude glorie. Later
werd ook het bekende Esperantohuis in dat bos gesloopt. De gemeente Arnhem
stuurde raadslid Frank Foks op mij af om met mij de werkzaamheden te
aanschouwen. Hij is nu griffier van het provinciehuis. Hij deed een voorstel
aan mij. Het Centrale station werd vernieuwd. De toegang aan de andere zijde
bestond uit een fraai glazen koepeltje. Het werd nu overbodig en hij vroeg aan
mij of dat iets voor het bos was. Dat vond ik prachtig, want er was geen
sociaal trefpunt meer in het bos. Zo kwam dat koepeltje daar. Het werd als een
horecabedrijf ingericht dat werd gerund door jongeren met een geestelijke
beperking. De naam: “T-huis”. Daar en op het terras ervoor kwamen mensen een
kopje koffie drinken en zelfs een maaltijd gebruiken.
En wat wonder: deze gelegenheid
werd uitgekozen om het 60-jarig bestaan van genoemde EHBO-vereniging te vieren.
Ik zat met vijf andere ereleden wat achteraan. Het T-huis liep vol. De
voorzitter opende de bijeenkomst met een inleidend woordje, waarna hij het
eerste programmapunt aankondigde. Hij en mijn dochter haalden mij van mijn
stoel en plaatsten mij op één van de hoge krukken die om de partytafels stonden
en ik begon te vertellen.
Mijn verhaal
Helaas kon het bestuur geen
ouder lid vinden dan mij. Bovendien iemand wiens geheugen nog niet helemaal was
vervormd. Maar ik waarschuw jullie: ik geef geen echte historische
verhandeling. Ik hield van jongsaan een dagboek bij, maar toen ik al die
agenda’s, schriften en notitieboekjes na ging kijken, zag ik op een dag staan:
stampot zurekool. Toen hield ik op en besloot uit mij zwakkere geheugen te
putten.
Ik kwam in 1933 in één van de
nieuwe straten van Plattenburg wonen. Daar woonde ook Jan Kranenburg die een
EHBO-vereniging oprichtte. Het had als oefenlokaal een houten gebouwtje op het
Merwedeterrein op het buitengoed Presikhaaf, want de wijk bestond nog niet. Het
was Broek en Waterland en liep bijna elk jaar tot plezier van ons, jongens, onder
water. Vlotje varen!
Na terugkeer uit de evacuatie
in 1945, vroegen de kinderen en ouders mij me met de jeugd bezig te houden. In
de jaren 60 werd de wijk Presikhaaf gebouwd. Jan Jongbloed, die met de overplaatsing
van het girokantoor naar Arnhem in de wijk kwam wonen, werd voorzitter van de
EHBO-Presikhaaf.
Hij was ook voorzitter van de
Verenigingsraad en de Sinterklaas van de wijk.
In de optocht reed een wagen
mee met de EHBO-jeugdleden. Sinterklaas Jan eindigde de tocht voor een afdronk
bij Gal&Gal. Hij kreeg een leverziekte. Ik was aan zijn sterfbed. Ik zag
nooit iemand zo gauw bruin worden.
Bewoners van Plattenburg gingen
tot de eerste bewoners van Presikhaaf behoren. Jan Kranenburg was intussen
geëmigreerd naar Canada waar hij stierf. Jan Jongbloed vroeg mij of er niet
kinderen te porren zouden zijn voor een cursus jeugd-ehbo. Ik woonde toen al in
de Krammerstraat achter het oefenlokaal in de onderbouw van de flat achter mij.
Ik heb het geweten. Al de
kinderen van de Krammerstraat kregen les. Opeens was die straat de
gevaarlijkste van de wijk. Steeds kwamen mensen in paniek aan de deur omdat de
keuken of badkamer onder het bloed stond.
Ik met grote kalme stappen
mee. Er waren zelfs volwassen EHBO-ers onder de gewonden. Als ik bij het
slachtoffer kwam vroeg ik wat zij moesten doen bij een snee in hoofd, vinger of
been. En toen konden zij zichzelf helpen. Ik leek een beetje op dr. Holland. Als
je bij die kwam, vroeg hij zichzelf hoorbaar af: wat zou dat nou zijn?
Om de paar jaar kwam er een nieuw
bestuur van het Rode Kruis en veranderde het Oranjekruisboekje. Het volgende
bestuur herstelde weer het vorige boekje. Ik moest eens een brief maken en tot
verbazing lazen de leden dat zij een nieuw Oranjekruisbroekje konden krijgen. Typfoutje.
Ik ontving mijn diploma uit
handen van dokter Holland met zijn eeuwige pijpje, die bij de lessen terzijde
werd gestaan door de hoofdverpleegster van het St.Elisabeths gasthuis, zuster
Brood. De dokter deed de theorie en de zuster de praktijk.
Het was vermakelijk te horen hoe
zuster Brood regelmatig de dokter tegensprak en de dokter zich daar niets van
aantrok. Nog mooier: toen ik haar eens vroeg naar haar dieet, zei ze: “nooit
warm eten, groente of fruit. Alleen brood”. Zij en haar man, die vaak
assisteerde werden ouder dan 80 jaar.
Gré Schotanus, die op de hoek
van de Volkerakstraat ook dichtbij woonde, deed de praktijk bij mij. Zij was
bloeddonor en maakte mij ook donor, waarvoor ik de Landsteinerpenning kreeg. De
eerste keer werd ik door een politie te motor en zijspan ‘s morgens vroeg opgehaald.
De buurt dacht dat ze mij eindelijk voor het stelen van appels arresteerden.
Een baby werd met mijn bloed
doorspoeld. Ik fietste rustig naar het Diaconesssenhuis, toen aan de
A’damseweg. Een dokter reed mij tegemoet en vroeg of ik die donor was. Met
schuldgevoel belde ik daarna of de baby het had gered. Zij noemden de naam, die
je anders nooit te horen kreeg. Later kreeg ik een prostaatoperatie van een
dokter met diezelfde naam.
Gré kreeg kanker en stierf in
het hospis te Rozendaal, waar ik haar bezocht. De 79-jarige Jan Hirth, eerder
eigenaar stomerij op Schaapsdrift, werd haar opvolger. Toen hij 80 werd en het
oefenlokaal betrad waar ik les gaf, zongen de kinderen enthousiast Lang zal hij
leven.
Helaas overleed hij volgens zijn eigen verwachting aan een aderbreuk in zijn
rug. Het leven is een risico; de meeste mensen gaan eraan dood. Maar deze Jan
miste ik vooral om de conversatie die wij hadden over de componist van Die Jahreszeiten.
Ik dacht de één, hij de ander. Tenslotte bleken er wel 7 componisten die elk
een stuk van die naam op hun conto hebben staan.
Een grote slag kreeg de
vereniging te verwerken toen penningmeester Bruin uit Rheden, een zeer erudiete,
bijna verlegen man, die af en toe de voorzitter verving, voor zijn huis van de
fiets viel en overleed.
Bij het zoeken naar een
nieuwe penningmeester kwamen drie namen te voorschijn die we in de plaats van
de heer Bruin moesten kiezen: Groen, Rood en De Wit. We vroegen toen of we niet
meer kleuren hadden.
Eén leerling kreeg van de burgemeester
het diploma in een goudkleurig lijstje, omdat hij een drenkelingetje uit de
vijver aan de Slaakweg had gered.
Toen ik eens bij de jeugdles
voor het bord stond, kwamen een journalist en fotograaf langs. Met die
kinderen, Jan Hirth en Gerard Adriaanse om mij heen stond ik de volgende dag in
de krant. Terwijl ik juist de kinderen had verteld dat ze beter niet met roken
konden beginnen, zag ik tot mijn stomme verbazing, dat ik op die foto een
sigaret tussen de vingers had. Het was echter het krijtje.
Wij vroegen de kinderen hun
ouders, familie en kennissen donateur te worden voor 1 gulden per jaar. Ik
moest een paar jaar geleden de gemeenteraad toespreken. Voordat ik werd
opgeroepen, kwamen een paar raadsleden mij de hand drukken. Eén vroeg of ik hem
niet meer kende. Hij zei, dat hij dat jongetje was, dat 90 donateurs had aangebracht.
Hij heette Nico Wiggers en was nu de lijsttrekker van Zuid Centraal.
Een kern van geslaagde
volwassenen bleef korte, soms lange tijd lid, zodat het een familiegevoel gaf. Toen
ik alleen kwam te staan, kwam de zeer bescheiden secretaresse/koffiejufrouw,
Joke van Heusden een gashaard brengen.
Wij hadden in zwembad
Valkenhuizen een oefening “auto te water”. En wie stapte het eerst in de auto,
die aan een lijn te water werd gelaten? Joke! Ze wachtte rustig tot de luchtbel
overbleef en stapte toen uit.
Wij hadden aparte
vergaderingen over bijv. een telefooncirkel om elkaar te waarschuwen bij een ongeval.
Ik zag niet de mogelijkheid en die kwam er niet. Wij maakten excursies naar
o.a. het anatomisch museum van het Radboudziekenhuis, waar wij voor de eerste
keer rokerslongen in een vitrine zagen. Pikzwart. Ook was er een rondleiding in
de brandweerkazerne.
Op de AKU Kleefsewaard werd
de EHBO-post beheerd door Br.Rozendaal. Hij gaf ons een rondleiding door de
fabriek. Wij hadden heel veel auto’s op de grote parkeerplaats zien staan, maar
zagen in elke hal slechts 2 of 3 mensen aan het werk.
Wij verleenden diensten bij
wielervereniging RETO en toernooien van korfbalverenigingen in het dal tussen
de Paasberg en Geitenkamp.
Eén avond werd gevuld door de
beenderenchirurg van het St.Elisabeths Gasthuis. Hij vertelde precies aan de
hand van beelden hoe je een been kon breken en hoe hij die behandelde. Hij zei,
dat als je automonteur was had je bij die behandeling al een grote voorsprong
i.v.m. die schroeven en moeren die daarbij te pas kwamen.
Maar ik vergeet ook nooit de
grote kilometerlange rampoefening op de Batavierenweg. Toen wij er met een bus
van 40 EHBO’ers arriveerden¸zei de districtsfunctionaris opeens: van hier af
aan heeft Piet Schreuder de leiding. Mijn hart sloeg een slag over.
Ik, die na het behalen van
mijn diploma het liefst om een ongeluk heen liep. Ik ben geen held, en erg
onhandig. Delegeren lukte mij wel een beetje. Dus stuurde ik een groep naar
links en een naar rechts met de opdracht gewondennesten te maken en onderweg de
mensen met ernstig bloedingen te helpen en bewustelozen in stabiele zijligging
te leggen. Toen ze ons aan zagen komen, begonnen zelfs de bewustelozen te
kreunen.
Tegenover mij lag in de berm een
slachtoffer. Het miezerde een beetje, dus hadden ze hem op een zwarte plastic
zak gelegd. Ik moest zelf ook wat doen, dus ging ik er op af. Dat plastic was echter
spekglad. Dus toen ik het slachtoffer naderde gleed ik onderuit en lagen er
twee slachtoffers. Een belangrijke bijdrage aan de oefening voor anderen.
Onvergetelijk waren de buitenschooltochten.
Er waren veel wandel-verenigingen en individuelen ingeschreven. Wij hadden een
post op de buitenschool en bezetten op elke rustplaats met 2 mensen de
hulpposten.
De EHBO-diploma’s werden in
het verenigingsgebouw aan de Scheldestraat uitgereikt. Jan Groen, Wim
Falkenburg en de oud politieagent Ketel, hadden die zaal met
slingers versierd. Familieleden en vrienden van de geslaagden (en niet
geslaagden) zorgden voor een volle zaal. De geslaagden moesten één voor één
opkomen en het diploma met applaus in ontvangst nemen. De avond werd verder
gevuld door een goochelaar, een muziekgroepje of toneelclubje. Het was feest
met hapjes en drankjes.
Het portretje van Jan
Kranenburg heeft jarenlang in de bestuurskamer gehangen. Het verdween opeens.
Als iemand het nu per ongeluk thuis heeft hangen dan zou hij of zij de
vereniging plezier doen het terug te bezorgen.
Als ik thuis kom zullen me
nog meer gebeurtenissen te binnen schieten. Leuke, droevige en merkwaardige.
Maar vooral de figuren die de vereniging al die tijd bevolkten, zoals de mollige Rita Hop. Ik sprak haar na lange tijd bij de geldautomaat en ze hielp mij haar te herinneren. Ter gelegenheid van Koningsdag ontving zij met twaalf anderen uit Arnhem het "lintje". Teveel namen om op te
noemen. Allen met hun aparte karakters. Zij hebben de EHBO-vereniging
gewaardeerd en de vereniging hen. Zoals de huidige cursisten en blijvende leden
de huidige vereniging en het verjongde en volijverige bestuur met hun
vrijwillige helpers roemen. En niet te vergeten: de docenten, die altijd
gevonden werden.