woensdag 20 december 2017

HECTISCHE DAGEN

Hectische dagen

November stond toch al bekend als deprimerend, en nou dit ook nog. Ik meende het zelfs aan mijn kat te zien. En dan kwamen daar een aantal ongekend zware sneeuwbuien bij die de waarschuwing code oranje opleverden. Dat betekende: beter thuis blijven en je niet op de weg begeven. Daar ging mijn dagelijkse ochtend- en middagwandelingetje van elk een kwartiertje, volgens doktoren een noodzaak om gezond oud te worden en een frisse kijk op het leven te bewaren. Dochter Seraja had mij zelfs streng verboden naar een vergadering te gaan die wij met dertig buurtgenoten over het erbarmelijk onderhoud van ons flatgebouw door de woningstichting, voor de derde maal zouden houden. Omdat de stichting en de gemeente geen reactie hadden gegeven op onze klachten, had ik geadviseerd de politiek, met name de SP in te schakelen. Daarvan waren de vorige maal twee vertegenwoordigers aanwezig die de leiding namen en ons de voorstellen deden waarvan je in mijn vorige blog de gevolgen kan lezen.
De donderdag daarna was de sneeuw zo goed als mogelijk door de kille regen weggespoeld op enkele smerige hoopjes na. Voor mij echter voldoende om met de fiets een paar maaltijden bij de super tien minuten fietsen verderop te halen.
Op weg bedacht ik dat ik best even tevoren naar moeder en dochter Schreuder in mijn vorige huis langs kon gaan om te zien hoe de zaken daar er voor stonden. Dat was toch maar vijf minuten verder.

Damesfiets
Ik had wegens het onzekere weer een lange regenjas en een dikke blauwe broek (kinderarbeid) aangetrokken. Mijn herenfiets schuin houden, links tegen een paal of bak leunen, verschafte mij de lastste jaren de mogelijkheid om mijn stalen ros te bestijgen. Ook nu lukte het.
Bij het huis aangekomen, voelde ik al gauw dat mijn truc onder deze omstandigheden geen opgeld zou doen. Dus, met de stang tussen de benen lopend naar de voordeur, als gewoonlijk gefloten en gebeld en met steun van mijn dochter zeer moeizaam van de fiets gekomen.
Na een poosje bij zitten praten dacht dochterlief weer aan de reeds lang gedane raad aan mij gegeven een damesfiets aan te schaffen. Zij had een prachtige Batavus die ik voor een prikje kon overnemen. Ik vond die twee lage middenstangen net laag genoeg om mijn been er overheen te krijgen. Zo lopend naar de straat om meer ervaring met het vehikel op te doen. Ik moest daarvoor eerst met mijn linkervoet steun op de grond zoeken, en toen ervoer ik wat een lage instap betekent….. Het bleek een ‘hoge instap’, nu ‘uitstap’ te zijn. Dat wil zeggen: de straat bleek na mijn stap over de stangen een decimeter lager te zijn. De fiets kwam op mij af en daar ging Pa Piet, zonder een trap te hebben gedaan, langzaam maar zeker mee ter aarde. Na mijn om hulpgeroep kwam dochter van de deur terug en trachtte mij overeind te helpen. Het bleek echter noodzakelijk dat ik zelf op de knieën ging om mij op de handen steunend inspannend op te richtten.
Ach, die pijnen aan de binnenkant van mijn enkel en die aan mijn knie waren best te houden, en ik moet het niet erger maken dan het is, maar kon niet voorkomen dat ik het toch met hulp van een dosis zelfmedelijden en opeens zeer groot bewustzijn van mijn leeftijd en een blik op het einde van mijn tijd verticaal moest komen.
Seraja heeft een auto en een groot dienstbetoon, zodat ik mijn fiets bij haar liet staan en wij met die auto naar de supermarkt togen en mijn boodschappen insloegen. Zij bracht mij naar de achteringang van Praxis, vanwaar ik met de twee volle tassen toch nog vijf minuten lopend mijn huis kon bereiken. Daar eerst een poosje met het zere been op een stoel de schrik en wat deprimerende gedachten verwerken. Dat bleek juist niet de goede remedie te zijn voor herstel. De pijn en de zwellingen werden erger en de zoektocht naar overgebleven paracetamolletjes en tubes arnica, tamtum en zinkzalf werd onder gebeden door de kreupele oude heer kreunend aangevangen. Ze hielpen geen barst. Net zo min als de daarvoor bedoelde afleiding van een t.v.-film en nachtrust wat een nachtwake werd.
Leef je een beetje mee of zit je nou stiekem te lachen. Schrijf ik daarvoor nou een blog!

Optimisme Buurt
In elk geval: de initiatiefneemsters van de bijeenkomsten kondigden middels een pamflet op de twee voordeuren een derde vergadering aan dat als onderwerp had: “Positief nieuws van de woningstichting!”
Als trouwe deelnemer van de poging herstel en onderhoud van ons flatgebouw te bewerkstelligen had ik toch enige moeite op die uitnodiging in te gaan. In de eerste plaats het dringende advies van Seraja mij niet buiten de woning te begeven gezien de erbarmelijke toestand op de weg en daaraan verbonden mijn leeftijd en de duisternis. Ten tweede vroeg ik mij af of de ontvangen brief van de woningstichting niet beter per e-mail of brievenbus aan alle ruim tachtig bewoners doorgezonden moest worden. Er zouden immers buiten de dertig geïnteresseerden deelnemers aan de vorige bijeenkomsten nog minstens vijftig bewoners van dit nieuws verstoken blijven.
Ook verkeerde ik in de veronderstelling dat de woningstichting zelf de werkzaamheden aan elke bewoner per brief zou aankondigen.

Ik verontschuldigde mij dus bij de organisatoren, voelde mij niet al te bezwaard en wacht af.

donderdag 12 oktober 2017

't En zijn de joden niet, Heer Jesu

't En zijn de Joden niet, Heer Jesu

't En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten,

Noch die verradelijk U togen voor ' t gericht,
Noch die versmadelijk U spogen in ' t gezicht.
Noch die U knevelden en stieten U vol puisten.

't En zijn de krijgslui niet die met haar felle vuisten
De rietstok hebben of de hamer opgelicht,
Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht
Of over Uwen rok t'saam dobbelden en tuisten.

Ik ben ' t, o Heer , ik ben 't die U dit heb gedaan
Ik ben de zware boom die U had overlaan.
Ik ben de taaie streng daarmee Gij gint gebonden.
De nagel, en de speer, de gesel die U sloeg.
De bloedbedropen kroon die Uwen schedel droeg.
Want dit is al geschied, eilaas, om mijne zonden.

Jacobus Revius 1586

Dichter-predikant te Rozendaal bij Velp, die werd opgevolgd door de dichter-predikant De Genestet en na die, eveneens dichter-predikant, Barnard. De kerk staat tegenover de zij-ingang van het toeristische park van het kasteel van Baron van Pallandt met zijn beroemde schelpengalerij en de bedriegertjes, vaak het doel van een schoolreisje. Er is een De Genestetlaan. Hij ligt begraven op het in het park gelegen kerkhof aan de laan rechts van de grote ingang. Door het bos op dorre grond doet het een beetje somber aan. Een kennis van me wees mij daar het plekje aan wat hij en zijn echtgenote voor hun graf hadden gereserveerd.
Rozendaal is de rijkste gemeente van Nederland.


donderdag 10 augustus 2017

Miepsie



Miepsie 3                                                                                         Piet Schreuder

Als ik al eens een keer wat later thuis kom van een vergadering komt de poes mij in de vorm van twee lichtgevende ogen in het donker tegemoet. Maar vervolgens gaat ze als ik het licht ontsteek vol minachting met de rug naar mij toe zitten. Zoiets van: waar heb jij de hele avond uitgehangen.

Ik heb haar verschillende keren gewaarschuwd: “Pas jij maar op, anders ruil ik je in voor een andere kat; zo duur zijn ze ook weer niet”. Maar ze is een erg ongelovige poes ten opzichte van mijn uitlatingen. Ze gelooft uitsluitend in haar eigen onmisbare schoonheid, soepele bewegingen en andere aantrekkelijkheden, en ik zie haar denken: “Als je mij aait aai je jezelf, jij kunt niet zonder mij, kijk maar naar het aantal kattenbezitters”.

Geen kunst om je zo mooi voor te doen als je de hele dag je zit te wassen en langdurige schoonheidsslaapjes houd. Ze heeft een blind vertrouwen dat ik de etensbakjes op tijd vul en hoe ze ook poept en piest, die lange op twee poten ruimt het in zijn eigen belang wel op.

Zij denkt ook dat zij de eerste Miepsie op de wereld is, maar dat is helemaal niet waar. Om haar te overtuigen heb ik een spiegel op de grond gezet alhoewel ze die nauwelijks bekijkt. Als ze eens de moeite nam zichzelf gade te slaan zoals de meeste vrouwelijke wezens doen, had ze kunnen vaststellen dat ze niet zo glanzend diep zwart is als Miepsie 1 die, om dat nog beter te later uitkomen vier witte voetjes had plus een witte bef en om het af te ronden aan het einde van haar staart ook nog eens een witte punt. Dan had zij kunnen zien (maar dat durft ze niet) dat ze een gewone ordinaire lapjeskat is van oranje, grijs, zwart en wit van twaalf in een dozijn, dus van zeer onbestemde afkomst. Dat is maar goed ook, want toen Japie die in de vijfde klas naast me zat, zijn poes jongen kreeg, was ik toevallig smoor op Miepie die links vooraan zat, totaal onbereikbaar voor mij maar niet voor Japie natuurlijk. En wat het vriendinnetje van Mickey Mouse betreft, daar had ik ook iets mee hoewel dat een muis was. Gevoelsmatig deed ik dus al vroeg aan integratie. Dat kleine beest waar ik moeders hoofd dol om zeurde werd onmiddellijk Miepsie. En het was niet goed dat ik haar aanbad, want honden en katten gaan altijd te vroeg dood, zodat haar overlijden een ramp was net zoals dat bij haar totaal zwarte opvolgster Miepsie 2 het geval was.

Gelukkig weet Miepsie 3 niet dat ze eens dood gaat. Ik moet toegeven dat ze verleidelijk mooie ogen heeft en dat ik mij diep schaam als ze op mijn schoot springt en een gesnor laat horen alsof ik haar de hemel bezorg die ik door haar aanwezigheid nooit voldoende besef. Zij denkt mij zeker een schaamtevol gevoel van ondankbaarheid aan te smeren Er is heus niet zoveel reden om hierover zo luidruchtig te spinnen. Ik durf nauwelijks in haar nabijheid mijn jas aan te trekken wegens haar blik vanaf de vensterbank boven de verwarming van: “Daar gaat-ie weer;  maar ik weet wel zeker: hij komt terug, want hij kan niet buiten mij."


zondag 2 juli 2017

Leise leise fromme Weise

Bres
Leise Leise fromme Weise

Naast mijn televisie staat op een tafeltje een kapotte platenspeler, en daarop een defect DVD apparaat en daarop weer een CD-speler die het ook niet helemaal meer doet. Bovenop prijkt echter een kleine radio met afstandsbediening, die altijd op radio 1 staat en mij bij het ontbijt van het laatste nieuws voorziet.  
De stapel kleine en grote grammofoonplaten is wegens de kwetsbaarheid naar de slaapkamer verhuisd. Af en toe kom ik die tegen en verlustig ik mij even in de afbeelding op de platenhoes van de op een stoel zittende beminnelijke zangeres Annelies Rothenberger. Als ik haar zo naar mij zie kijken, snap ik niet dat ze al heel lang dood is, want dan hoor ik haar toch duidelijk zingen "Leise Leise fromme Weise" het lied uit de compositie “Der Freyschütz"  van Carl Maria von Weber. 
Om dat zo mooi te vinden hoef je geen kenner van klassieke muziek te zijn. Tenminste: het greep mij zo aan, dat ik het niet direct of herhaaldelijk durfde te horen. Het moest mij niet overkomen als na jarenlang oefenen en mee uitvoeren van het slotkoor van de Negende symfonie van Beethoven (weet je wel "Alle menschen werden Brüder" dat werd verheven tot het Europalied en als melodie in de Adventbundel "Vreugde, vreugde...." verscheen). 
Want door dat repeteren, soms met de bassen alleen, en al die tips en trucs van de dirigent, zing je het fijne gevoel wat je bij het beluisteren had, volkomen weg. In elk geval werd, mede door andere bezigheden, Leise leise zo op de achtergrond gedrongen, dat ik zelfs de naam van het lied lange tijd niet meer wist. 

Herontdekken
Tot (mijn tijd gaat snel) enige jaren geleden de melodie zomaar weer bij me opkwam, inclusief het gevoel dat daarbij hoorde. De drang om die naam, de uitvoering en dat gevoel weer op te roepen,  werd zo groot, dat ik, na het vergeefse vragen bij discowinkels, bij de toen gerenommeerde muziekhandel Bergman terecht kwam. Daar moest je toen de kaartjes kopen voor de concerten van de Arnhemsche Orchest Vereeniging, nu Het Gelders Orkest, dat zijn uitvoeringen wekelijks gaf in de Arnhemse muziektempel Musis Sacrum. Die muziekhandel was gespecialiseerd in klassieke muziek. 
Ik zong de jongeman die mij hielp een paar keer wat verlegen de "la lala's" van de melodie voor, en hij ging dadelijk met mij op zoek naar de diskette die dat zou bevatten. Bij de zoveelste keer zette ik de koptelefoon weer op en ja, daar was het.... Mijn helper zag aan mijn gezicht hoe mij dat aangreep. Hij veronderstelde dat het beluisteren van het lied verband hield met een emotionele gebeurtenis in het verleden van mijn leven.

Uitvindingen
Intussen had de computer zijn intrede gedaan in mijn leven en plaatste ik de schijf in het daarvoor bestemde vakje. Er verschenen zelfs naar keuze draaiende, kleurige cirkels op het scherm dat het gehele lied op maat vergezelde.
Ik kon het nog zo begeesterend aan iedereen uitleggen wat mij dat lied deed, maar het bleek natuurlijk niet uit te leggen. De klanken leken strikt voor mij persoonlijk. Muziek is een aparte taal, die iedereen anders aanspreekt en, onbegrijpelijk, velen zelfs helemaal niet. De verkoper kon best eens gelijk hebben.
De volgende ontdekking die ik deed, was dat ik de schijf helemaal niet nodig had. Ik kende nu de titel van het lied en typte die in mijn zoekmachine, meestal Google. Er verschenen verschillende plaatjes met uitvoeringen ervan. Ik koos voor een Russische zangeres die haar zang met gebaren en gelaatsuitdrukkingen begeleidde.
Maar wat mij bij deze hele geschiedenis het meest verbaasde was de ontdekking, dat het lied een onderdeel was van het muziekstuk "Der Freyschütz" van de componist Carl Maria von Weber, en dat al die zangeressen en zelfs een mannenkoor, dat lied, apart van het gehele muziekstuk, direct begonnen te zingen, en hoe.....
De jongeman had dus niet helemaal gelijk, of de "liefhebbers" moesten allemaal zo'n dieptreffende gebeurtenis bij het eerste aanhoren beleefd hebben. De melodie en de uitvoering zou, los van wat ook, iets tegen mij en anderen hebben te zeggen, dat niet onder woorden is te brengen of hoe ook uit te leggen. 

Een kleine deceptie:
Een tweetal dames met een accent dat duidelijk hun Duitse herkomst verried, één uit mijn flat en één die ik ontmoette in het parkje naast me, konden de woorden Leise Leise fromme Weise en zelfs de woorden Der Freyschutz niet met zekerheid vertalen. Ze kwamen niet verder dan dat het "meisje" zong: "Kalm, rustig, op die (of vrome) manier". En Freyschutz zou een vrije natuurbeschermer kunnen zijn, niet in dienst van een organisatie of landheer.
Ik zocht er naar op internet. Daar kreeg ik even spijt van. Het hele muziekstuk was opgehangen aan een vrij onnozel verhaaltje, zoals dat het geval was bij beroemde muziekstukken als La naza de Figaro en De barbier van Selvilla. Een jongen mocht het meisje op wie hij verliefd was, alleen ten huwelijk vragen als hij de eerste prijs won van een schietwedstrijd. Groot verdriet: hij was helemaal niet zo'n geweldige schutter. Het leek een verloren zaak. Maar zijn vriend kende iemand die kogels verkocht die altijd raak schoten. Het meisje vertrouwde dat alles goed zou komen en wuifde haar vriend uit met haar gezang van hoop en vertrouwen. Het gaat dus hier als met alle sprookjes en zelfs met de Bijbel zo: er zijn in aanvang onoverkomelijke problemen bij het bereiken van een doel. Totdat een wonder geschiedt. Maar om daardoor nou zo ontroerd te raken als componist om zo'n lied te schrijven dat het velen bij het beluisteren daarvan het gevoel geeft of je de keel wordt dichtgeschroefd.... 
Ik ben er toch bijna zeker dat het de korte rest van mijn lange leven mij zal begeleiden. En mij niet alleen.

N.B.: Over het verhaaltje dat aanleiding bleek voor het  beschreven lied, deed ik nogal laatdunkend. Bij nader inzien kan ieder mens bewust of onbewust een vergelijking trekken met zijn eigen levenservaring. Onze karaktervorming, instelling en inzicht kunnen
hierdoor worden beïnvloed.
Zo is het mogelijk dat een bijbellezer hierbij denkt aan het verhaal van de verloren zoon. Het meisje zou dan de vader zijn, die uitkijkt naar de zoon die vertrok om het geluk te zoeken en hoopt en vertrouwt, dat hij na zijn ervaringen bij haar terugkeert.
Hetzelfde is het geval bij het "Solveglied" uit de Peer Gyntsuite van Grieg. Daar vertrok ook de zoon op avontuur, maar keerde tenslotte terug om tot zijn verbazing te ontdekken, dat zijn vriendin al die tijd op zijn huis en landgoed had gepast, en 'hoe'.  Zij had hem verwacht en lokte hem met haar prachtig lied naar huis.

Hier de link naar het muziekstuk. Je hoeft er maar op te klikken om het te voorschijn te halen. Wel eerste even de luidsprekers aan... Hoop dat jullie er ook van genieten.

https://youtu.be/x-PS3IYHyx0



dinsdag 4 april 2017

KNV EHBO-Presikhaaf 60 jaar


KNV EHBO-Presikhaaf 60 jaar
Tevoren
Op 1 april 2017 werd feestelijk herdacht dat de EHBO-vereniging-Presikhaaf 4 april 2017 officieel als Koninklijk werd opgericht. Na de oorlog begon ik het vernielde bos Presikhaaf te herstellen in oude glorie. Later werd ook het bekende Esperantohuis in dat bos gesloopt. De gemeente Arnhem stuurde raadslid Frank Foks op mij af om met mij de werkzaamheden te aanschouwen. Hij is nu griffier van het provinciehuis. Hij deed een voorstel aan mij. Het Centrale station werd vernieuwd. De toegang aan de andere zijde bestond uit een fraai glazen koepeltje. Het werd nu overbodig en hij vroeg aan mij of dat iets voor het bos was. Dat vond ik prachtig, want er was geen sociaal trefpunt meer in het bos. Zo kwam dat koepeltje daar. Het werd als een horecabedrijf ingericht dat werd gerund door jongeren met een geestelijke beperking. De naam: “T-huis”. Daar en op het terras ervoor kwamen mensen een kopje koffie drinken en zelfs een maaltijd gebruiken.
En wat wonder: deze gelegenheid werd uitgekozen om het 60-jarig bestaan van genoemde EHBO-vereniging te vieren. Ik zat met vijf andere ereleden wat achteraan. Het T-huis liep vol. De voorzitter opende de bijeenkomst met een inleidend woordje, waarna hij het eerste programmapunt aankondigde. Hij en mijn dochter haalden mij van mijn stoel en plaatsten mij op één van de hoge krukken die om de partytafels stonden en ik begon te vertellen.

Mijn verhaal
Helaas kon het bestuur geen ouder lid vinden dan mij. Bovendien iemand wiens geheugen nog niet helemaal was vervormd. Maar ik waarschuw jullie: ik geef geen echte historische verhandeling. Ik hield van jongsaan een dagboek bij, maar toen ik al die agenda’s, schriften en notitieboekjes na ging kijken, zag ik op een dag staan: stampot zurekool. Toen hield ik op en besloot uit mij zwakkere geheugen te putten.
Ik kwam in 1933 in één van de nieuwe straten van Plattenburg wonen. Daar woonde ook Jan Kranenburg die een EHBO-vereniging oprichtte. Het had als oefenlokaal een houten gebouwtje op het Merwedeterrein op het buitengoed Presikhaaf, want de wijk bestond nog niet. Het was Broek en Waterland en liep bijna elk jaar tot plezier van ons, jongens, onder water. Vlotje varen!

Na terugkeer uit de evacuatie in 1945, vroegen de kinderen en ouders mij me met de jeugd bezig te houden. In de jaren 60 werd de wijk Presikhaaf gebouwd. Jan Jongbloed, die met de overplaatsing van het girokantoor naar Arnhem in de wijk kwam wonen, werd voorzitter van de EHBO-Presikhaaf.
Hij was ook voorzitter van de Verenigingsraad en de Sinterklaas van de wijk.
In de optocht reed een wagen mee met de EHBO-jeugdleden. Sinterklaas Jan eindigde de tocht voor een afdronk bij Gal&Gal. Hij kreeg een leverziekte. Ik was aan zijn sterfbed. Ik zag nooit iemand zo gauw bruin worden.
Bewoners van Plattenburg gingen tot de eerste bewoners van Presikhaaf behoren. Jan Kranenburg was intussen geëmigreerd naar Canada waar hij stierf. Jan Jongbloed vroeg mij of er niet kinderen te porren zouden zijn voor een cursus jeugd-ehbo. Ik woonde toen al in de Krammerstraat achter het oefenlokaal in de onderbouw van de flat achter mij.
Ik heb het geweten. Al de kinderen van de Krammerstraat kregen les. Opeens was die straat de gevaarlijkste van de wijk. Steeds kwamen mensen in paniek aan de deur omdat de keuken of badkamer onder het bloed stond.
Ik met grote kalme stappen mee. Er waren zelfs volwassen EHBO-ers onder de gewonden. Als ik bij het slachtoffer kwam vroeg ik wat zij moesten doen bij een snee in hoofd, vinger of been. En toen konden zij zichzelf helpen. Ik leek een beetje op dr. Holland. Als je bij die kwam, vroeg hij zichzelf hoorbaar af: wat zou dat nou zijn?
Om de paar jaar kwam er een nieuw bestuur van het Rode Kruis en veranderde het Oranjekruisboekje. Het volgende bestuur herstelde weer het vorige boekje. Ik moest eens een brief maken en tot verbazing lazen de leden dat zij een nieuw Oranjekruisbroekje konden krijgen. Typfoutje.

Ik ontving mijn diploma uit handen van dokter Holland met zijn eeuwige pijpje, die bij de lessen terzijde werd gestaan door de hoofdverpleegster van het St.Elisabeths gasthuis, zuster Brood. De dokter deed de theorie en de zuster de praktijk.
Het was vermakelijk te horen hoe zuster Brood regelmatig de dokter tegensprak en de dokter zich daar niets van aantrok. Nog mooier: toen ik haar eens vroeg naar haar dieet, zei ze: “nooit warm eten, groente of fruit. Alleen brood”. Zij en haar man, die vaak assisteerde werden ouder dan 80 jaar.

Gré Schotanus, die op de hoek van de Volkerakstraat ook dichtbij woonde, deed de praktijk bij mij. Zij was bloeddonor en maakte mij ook donor, waarvoor ik de Landsteinerpenning kreeg. De eerste keer werd ik door een politie te motor en zijspan ‘s morgens vroeg opgehaald. De buurt dacht dat ze mij eindelijk voor het stelen van appels arresteerden.
Een baby werd met mijn bloed doorspoeld. Ik fietste rustig naar het Diaconesssenhuis, toen aan de A’damseweg. Een dokter reed mij tegemoet en vroeg of ik die donor was. Met schuldgevoel belde ik daarna of de baby het had gered. Zij noemden de naam, die je anders nooit te horen kreeg. Later kreeg ik een prostaatoperatie van een dokter met diezelfde naam.

Gré kreeg kanker en stierf in het hospis te Rozendaal, waar ik haar bezocht. De 79-jarige Jan Hirth, eerder eigenaar stomerij op Schaapsdrift, werd haar opvolger. Toen hij 80 werd en het oefenlokaal betrad waar ik les gaf, zongen de kinderen enthousiast Lang zal hij leven.
Helaas overleed hij volgens zijn eigen verwachting aan een aderbreuk in zijn rug. Het leven is een risico; de meeste mensen gaan eraan dood. Maar deze Jan miste ik vooral om de conversatie die wij hadden over de componist van Die Jahreszeiten. Ik dacht de één, hij de ander. Tenslotte bleken er wel 7 componisten die elk een stuk van die naam op hun conto hebben staan.
Een grote slag kreeg de vereniging te verwerken toen penningmeester Bruin uit Rheden, een zeer erudiete, bijna verlegen man, die af en toe de voorzitter verving, voor zijn huis van de fiets viel en overleed.
Bij het zoeken naar een nieuwe penningmeester kwamen drie namen te voorschijn die we in de plaats van de heer Bruin moesten kiezen: Groen, Rood en De Wit. We vroegen toen of we niet meer kleuren hadden.       
Eén leerling kreeg van de burgemeester het diploma in een goudkleurig lijstje, omdat hij een drenkelingetje uit de vijver aan de Slaakweg had gered.

Toen ik eens bij de jeugdles voor het bord stond, kwamen een journalist en fotograaf langs. Met die kinderen, Jan Hirth en Gerard Adriaanse om mij heen stond ik de volgende dag in de krant. Terwijl ik juist de kinderen had verteld dat ze beter niet met roken konden beginnen, zag ik tot mijn stomme verbazing, dat ik op die foto een sigaret tussen de vingers had. Het was echter het krijtje.
Wij vroegen de kinderen hun ouders, familie en kennissen donateur te worden voor 1 gulden per jaar. Ik moest een paar jaar geleden de gemeenteraad toespreken. Voordat ik werd opgeroepen, kwamen een paar raadsleden mij de hand drukken. Eén vroeg of ik hem niet meer kende. Hij zei, dat hij dat jongetje was, dat 90 donateurs had aangebracht. Hij heette Nico Wiggers en was nu de lijsttrekker van Zuid Centraal.
Een kern van geslaagde volwassenen bleef korte, soms lange tijd lid, zodat het een familiegevoel gaf. Toen ik alleen kwam te staan, kwam de zeer bescheiden secretaresse/koffiejufrouw, Joke van Heusden een gashaard brengen.
Wij hadden in zwembad Valkenhuizen een oefening “auto te water”. En wie stapte het eerst in de auto, die aan een lijn te water werd gelaten? Joke! Ze wachtte rustig tot de luchtbel overbleef en stapte toen uit.
Wij hadden aparte vergaderingen over bijv. een telefooncirkel om elkaar te waarschuwen bij een ongeval. Ik zag niet de mogelijkheid en die kwam er niet. Wij maakten excursies naar o.a. het anatomisch museum van het Radboudziekenhuis, waar wij voor de eerste keer rokerslongen in een vitrine zagen. Pikzwart. Ook was er een rondleiding in de brandweerkazerne.
Op de AKU Kleefsewaard werd de EHBO-post beheerd door Br.Rozendaal. Hij gaf ons een rondleiding door de fabriek. Wij hadden heel veel auto’s op de grote parkeerplaats zien staan, maar zagen in elke hal slechts 2 of 3 mensen aan het werk.
Wij verleenden diensten bij wielervereniging RETO en toernooien van korfbalverenigingen in het dal tussen de Paasberg en Geitenkamp.
Eén avond werd gevuld door de beenderenchirurg van het St.Elisabeths Gasthuis. Hij vertelde precies aan de hand van beelden hoe je een been kon breken en hoe hij die behandelde. Hij zei, dat als je automonteur was had je bij die behandeling al een grote voorsprong i.v.m. die schroeven en moeren die daarbij te pas kwamen.

Maar ik vergeet ook nooit de grote kilometerlange rampoefening op de Batavierenweg. Toen wij er met een bus van 40 EHBO’ers arriveerden¸zei de districtsfunctionaris opeens: van hier af aan heeft Piet Schreuder de leiding. Mijn hart sloeg een slag over.    
Ik, die na het behalen van mijn diploma het liefst om een ongeluk heen liep. Ik ben geen held, en erg onhandig. Delegeren lukte mij wel een beetje. Dus stuurde ik een groep naar links en een naar rechts met de opdracht gewondennesten te maken en onderweg de mensen met ernstig bloedingen te helpen en bewustelozen in stabiele zijligging te leggen. Toen ze ons aan zagen komen, begonnen zelfs de bewustelozen te kreunen.
Tegenover mij lag in de berm een slachtoffer. Het miezerde een beetje, dus hadden ze hem op een zwarte plastic zak gelegd. Ik moest zelf ook wat doen, dus ging ik er op af. Dat plastic was echter spekglad. Dus toen ik het slachtoffer naderde gleed ik onderuit en lagen er twee slachtoffers. Een belangrijke bijdrage aan de oefening voor anderen.

Onvergetelijk waren de buitenschooltochten. Er waren veel wandel-verenigingen en individuelen ingeschreven. Wij hadden een post op de buitenschool en bezetten op elke rustplaats met 2 mensen de hulpposten.

De EHBO-diploma’s werden in het verenigingsgebouw aan de Scheldestraat uitgereikt. Jan Groen, Wim Falkenburg en de oud politieagent Ketel, hadden die zaal met slingers versierd. Familieleden en vrienden van de geslaagden (en niet geslaagden) zorgden voor een volle zaal. De geslaagden moesten één voor één opkomen en het diploma met applaus in ontvangst nemen. De avond werd verder gevuld door een goochelaar, een muziekgroepje of toneelclubje. Het was feest met hapjes en drankjes.

Het portretje van Jan Kranenburg heeft jarenlang in de bestuurskamer gehangen. Het verdween opeens. Als iemand het nu per ongeluk thuis heeft hangen dan zou hij of zij de vereniging plezier doen het terug te bezorgen.
Als ik thuis kom zullen me nog meer gebeurtenissen te binnen schieten. Leuke, droevige en merkwaardige. Maar vooral de figuren die de vereniging al die tijd bevolkten, zoals de mollige Rita Hop. Ik sprak haar na lange tijd bij de geldautomaat en ze hielp mij haar te herinneren. Ter gelegenheid van Koningsdag ontving zij met twaalf anderen uit Arnhem het "lintje". Teveel namen om op te noemen. Allen met hun aparte karakters. Zij hebben de EHBO-vereniging gewaardeerd en de vereniging hen. Zoals de huidige cursisten en blijvende leden de huidige vereniging en het verjongde en volijverige bestuur met hun vrijwillige helpers roemen. En niet te vergeten: de docenten, die altijd gevonden werden.





dinsdag 14 maart 2017

KIEZEN

Bres
KIEZEN

Vroeger was ik de baas over mijn vijf kinderen; vier jongens om te beginnen, totdat mijn vrouw Gerda zei: ik had zo graag nog een meisje willen hebben. Al weer 44 jaar geleden kwam er dus een meisje bij. Gerda had blijkbaar een vooruitziende blik, want ze werd dement en blind en leeft sinds een aantal jaren als een kasplantje. En, ziedaar, dochter Seraja is haar mantelzorgster, en dat doet ze met veel plezier. Als ze een dagje eruit wil, dan neem ik het even over. Maar zo goed als zij het kan kan ik het niet. Zij krijgt er bij Ma binnen een kwartier twee boterhammen in; ik doe er bijna driekwartier over. Ik heb mijn vrouw en kinderen met mijn tweede handsje door heel wat landen van Europa gesleept. Nu zijn ze allemaal zelfstandig en zijn ze met hun auto’s de baas over mij.

Elkaar ten dienste
Een maand geleden verwijderde de tandarts mijn laatste tanden en kreeg ik een nieuwe prothese, waarmee ik alleen maar met veel pijn kon eten. Dochter zei: “klikgebit”. Twee weken geleden nam ze me mee naar de kaakchirurg, die met de speciale tandheelkundige mijn kaak goed keurde, en bij de tweede sessie ging de vreselijk aardige man al pratend en uitleggend met wat hij doet, aan het boren en hakken dat het een lieve lust was. Er lag een doekje over mijn hoofd “omdat ik wel eens knoei”, zie hij zorgzaam, en naast mij hoorde ik de stem van één van zijn drie assistentes die de taak had mij wakker en rustig te houden. Ik kreeg de tien dagen daarop twee implantaatjes. Die moesten een maand ingroeien alvorens ik tijdens nog eens acht behandelingen mijn klikgebit krijg.
Afgelopen week bleek één van die twee implantaatjes tot mijn schrik verdwenen. Weer met spoed naar het ziekenhuis, waar weer eerst een betaald parkeerplaatsje gezocht moest worden. Gelukkig waren wij binnen een half uurtje weer buiten met een nieuw dopje op de verzonken implantaat. En steeds maar mijn dochter, die mij erheen reed, want fietsend red ik het niet meer, vooral omdat het in Arnhem bergje op en bergje af is. Het is trouwens haar eigen schuld omdat zij zo op dat nieuwe gebit had aangedrongen.
Behalve de intensieve taak van mantelverzorgster, is zij gediplomeerd docente sociale weerbaarheid en moet zij bijna elke middag naar een school om daar gepeste leerlingen weerbaar te maken. En zie: ik heb alleen lagere school gehad, en deugde voor geen enkel vak waarmee ik mijn brood kon verdienen, hoezeer ik ook mijn best deed. En nu heb ik twintig nazaten en krijg hen op mijn verjaardag om de tafel in een restaurant, waar ik hen op een maaltijd trakteer.
En ze zijn niet alleen trots op mij wegens mijn schrijverij en vrijwilligerswerk, dat onderscheiden werd door Arnhem, maar dochterlief stuurt mij haar verslagen toe van door haar geholpen kinderen, zodat ik die binnen een dag gecorrigeerd kan terugsturen, en zij die tot haar tevredenheid en die van het schoolhoofd door kan zenden. Ik leef van verbazing. God Jahweh bestaat.
Als ik alles overleef zal ik je waarschuwen niet met je vinger te dicht bij mijn mond te komen, want ik zal dan het bijten nog moeten oefenen. Het slot van de totale behandeling is de kleur van de kiezen kiezen en de instructies van de mondhygiëniste aanhoren. Misschien ben ik dan zelf kaakchirurg.

Debatteren
Bovenstaand is het voorwoord van het stukje wat ik in gedachten had: het “kiezen” voor een of andere politieke partij aankomende woensdag. Vóór de Dierenpartij ten tonele verscheen met de Adventisten Marianne Thieme als lijsttrekker en Nico Koffeman als senator, heb ik nooit gestemd, omdat  ik wist dat elke partij oorlog en geweld in het programma had staan. Ik ben tot nu toe geweldloos weerbaar geweest en was als lid van de Vredesbeweging ijverig propagandist daarvoor. Dat hield niet tegen dat ik in een comité zat samen met luchtmachtkapitein Reinders voor de straatjeugd van Arnhem. Men vond dat ik greep had op die boefjes.
Niettemin luister en zie ik graag naar de debatten in de gespreksprogramma’s voor de radio en televisie. Verleden week stelde de programmeur twee kamerleden tegenover elkaar. Monica Keizer van het CDA en Fleur Agena van de PVV, welke laatste in het bankje zit naast Geert Wilders, die immer met de grootste minachtende blik schijnbaar afwezig voor zich uit kijkt. Het houden van dit debat was een uitvloeisel van de veel gemaakte opmerkingen die luiden dat er in verhouding tot de mannen er maar weinig vrouwen in het parlement en het kabinet aanwezig zijn. Dus moesten zij nu eens de kans krijgen te tonen dat zij niet minderwaardig waren.
Je zou verwachten dat beide dames elkaar de mantel zouden uitvegen. Maar nee: ze stelden in nette bewoordingen elkaars standpunten tegenover elkaar. Aan het eind merkte de gespreksleider op, dat het die dag toevallig “complimentendag” was, en of zij een complimententje voor elkaar hadden. Nou, daartoe waren zij bereid en eerst sprak Monica haar bewondering uit voor Agena, dat zij op een prettige manier haar mening te kennen had gegeven. Toen was Agena aan de beurt, en die vond dat Monica een prettige verschijning in het parlement was. Zulke dingen. Na deze laatste opmerking wierp haar opponent haar met twee handen lachend een kushandje toe.
Dat gebaar blijft van alle debatten mij het meeste hangen. Zo kan het dus ook.

Van politiek naar godsdienst
Nu vraag ik mij af of de verschillende godsdienstige groeperingen elkaar niet op deze zelfde wijze kunnen benaderen. En of de mensen die binnen één van die talloze richtingen, en nu het hachelijke onderscheid tussen de behoudende en progressieve in vriendschap aanvaardbaar kunnen maken. En: wat ook belangrijk is: hoe kunnen zij beide toch een eenheid blijven vormen om niet aan kracht in te boeten en hun speciale verkondigen van de kernwaarden bij anderen ingang te doen vinden?

Deze maand maart van 2017 wordt een dag aan de “dialoog” gewijd, waar twee vertegenwoordigers van beide richtingen in de Adventgemeenschap in dialoog (tweespraak) gaan. Kunnen zij elkaar daarna ook in liefde omarmen en samen blijven werken? Oud voorzitter en huisvriend Free Voorthuis van ons gezin schreef een boek met de titel “’s Werelds Enige Hoop”. En hij bedoelde daar niet een of andere voorzitter van de Adventbeweging mee….

woensdag 8 maart 2017

Rein Reinder Reinst


Rein, Reinder, Reinst

Om elkaar te verstaan en begrijpen hebben wij o.a. woorden nodig. Vaak wordt iemands ontwikkeling  gemeten naar het aantal woorden en uitdrukkingen waarover hij beschikt. Het is echter zo, dat je met weinig woorden soms meer kunt zeggen dan met veel, vooral veel vreemde woorden. Als je voor de gemiddeld ontwikkelde mens spreekt en schrijft “probeer” je te schatten hoe groot zijn woordenschat is. Dat is niet eenvoudig als jezelf een bepaalde kennis op dat gebied hebt. Pak maar eens een woordenboek en zet in gedachten een streepje onder elk woord waarvan je onzeker over de betekenis bent. Ik weet zeker dat je net zo schrikt als ik wanneer ik die proef bij mijzelf doe. Hoe kan je dan die kennis van een ander meten?
Van mijn ouders kreeg ik mee, dat je persoonlijk onderzoek moet doen, en dat kan niet alleen door het lezen van boeken van de gemeenschap waaraan je verbonden bent, maar ook door de laatste bevindingen van algemene wetenschap, taal en geschiedenis tot je te nemen. Nieuwsgierigheid wordt de grondslag van alle kennis genoemd, dus raadpleegde ik de huidige kennis van deze takken van wetenschap. Weliswaar onder voorbehoud van Bijbelteksten, die luiden “mijn volk gaat verloren door gebrek aan kennis”, “wie kennis vermeerdert, vermeerdert smart”, en “er komt geen einde aan boeken schrijven en lezen, het is vermoeidheid van het lichaam, ijdelheid der ijdelheden”. (Ik citeer uit het hoofd). Er bestaan dus belangrijker zaken dan kennis en ook van Bijbelkennis. Met deze betrekkelijkheid van alle kennis, kunnen velen het niet nalaten bepaalde beweringen te controleren. Dat zegt tevens dat ook velen daar totaal geen behoefte aan hebben. Deze generatie bestaat hoofdzakelijk uit kinderen van ouders die hun keuze gemaakt hebben en daaraan trouw willen blijven en zich daarbij veilig voelen.
Tijdens het lezen van het boek van Reinder Bruinsma “Gaan of blijven” struikelde ik over het woord “postmodern”. Omdat hij het meermalen gebruikte om andere zaken te verklaren, raadpleegde ik het woordenboek en een encyclopedie. Vergeefs. Ik kreeg de gedachte dat hij tot vakbroeders en de intellectuele bovenlaag van de leden en bezoekers van de Adventkerk sprak. Deze zouden immers door toenemende algemene kennis van taal en geschiedenis bij de Bijbelstudie het meeste kunnen twijfelen aan de juistheid van de leerstellingen en de uitleg van profetieën en daardoor de kerk de rug toekeren. Dat hijzelf zo’n onderzoeker en twijfelaar was blijkt uit de uitgave van zijn boek. Ik geloof in zijn oprechtheid en kennis wegens zijn veelvuldige bezoeken aan Adventkerken, Adventuniversiteiten en geloofsgenoten over de hele wereld.
Wel geeft hij te kennen, dat kerkverlating bij nagenoeg alle kerken in de hele wereld het geval is. Dat zegt natuurlijk meer over minder behoefte aan bijeenkomsten dan aan geloof, maar uit de persoonlijke gesprekken die hij en anderen over dit onderwerp voerden, wezen dit wel uit.
Ik kreeg van de vroegere jeugdleider van de Adventbeweging, Dirk Vink, een concordantie, die mij het zoeken naar dezelfde woorden en onderwerpen in de Bijbel makkelijker maakte. Ik ontdekte, zoals eerder gezegd, ook dat een woordenboek en encyclopedie onmisbaar waren. Je moet immers kunnen staven wat je zegt.
Zo bleek het woordje “geest”, met of zonder “heilige” ervoor, altijd een onstoffelijke onderdeel van een persoon te zijn. Omdat het eerste kwartaal van 2017 in de gespreksgroep het thema “geest” als thema heeft, komt natuurlijk de drie-eenheidsleer aan bod, die in bijna alle Christelijke gemeenschappen als eerste en belangrijkste geloofspunt wordt genoemd. Ik vroeg op een bepaald moment aan de deelnemers of God Jahweh, de Vader van Jezus en ons mensen, een geest had. Niemand antwoordde, want de volgende logische vraag zou zijn: “Is die geest heilig?” En het antwoord: “Dat is dus een (de) Heilige Geest.”
Later dacht ik: Jezus zou niet zelf het antwoord hebben gegeven, omdat Hij wist, dat de anderen het ook wel wisten, maar er niet voor uit durfden komen. Ik vroeg na lang stilzwijgen nog tweemaal hetzelfde. Tenslotte werd gevraagd of ik het zelf wilde zeggen. Ik zei: “Natuurlijk heeft God de Vader een geest. Wij zijn naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen en wij hebben een lichaam en een geest, dus heeft Jahweh die ook.” Het werd niet tegen gesproken, ook niet het feit, dat net als de Sabbat op de zevende dag als rustdag door de eerste paus werd verschoven naar de eerste dag, de dag der zon, die voor het oude Egypte als rustdag gold ter ere van de zonnegod. Zo werd het driegodendom van Babel in de plaats van de monogame (God is één persoon) christelijke godsdienst gesteld.
De drie-eenheidsleer houdt in, dat de Heilige Geest als persoon wordt opgevoerd en dus “stoffelijk” is en gelijkwaardig is aan God de Vader. Ik raadpleegde voor de zekerheid de concordantie. En dat leverde het aantal teksten op waarin “geest” voor kwam: ‘Geest’: 46 maal in het O.T. en 46 maal in het N.T., ‘Geest, heilige’: 33 maal in het N.T en 2 maal in het O.T., ‘geest’: 89 maal. Verder ‘geest’, ‘boze en geest, onreine’. En allemaal “onstoffelijk”.   

Symboliek, hyperbool, getallensymboliek, metafoor, personificatie, overdrachtelijk, enz.
Hemingway schreef naast zijn lijvige boeken een kleine novelle, genaamd “De oude man en de zee”. Dat boekje leverde grote bekendheid op. De recensenten vroegen zich af of dat verhaal gewoon verzonnen was om het leven van een visser te verbeelden, of dat het een “metafoor” was, een verhaal als gelijkenis. Dat kleine  boekje zou een schitterende gelijkenis zijn met het leven van de mens in het algemeen, die streeft naar het grootste geluk en aan het eind van zijn leven ervaart, dat het een ideaal is, een onvervulbare wens wat niemand op deze aarde ziet verwerkelijkt. De visser ving aan het eind van zijn leven de grootste vis ooit. Zo groot dat hij niet in de boot kon. Dus sleepte hij hem met een touw achter de boot aan. Toen hij met veel moeite de haven binnen voer, bleek de vis door andere vissen te zijn afgevreten zodat hij slechts een karkas binnen haalde. De kleine jongen, die met hem voer, was daarvan getuige.
Natuurlijk kan je van elke gebeurtenis een metafoor maken, maar een verhaal, dat zo duidelijk de loop van het leven verbeeldt, is een zeer leerzaam kunststuk, meer gevoel dus dan werkelijkheid.
Zo kan de Bijbel op veel plaatsen worden gelezen. Een aantal daarin schijnbaar onredelijke verhalen worden met dat inzicht voor je duidelijk. De duif die na de doop van Jezus op Hem nederdaalde en Hem bevestigde als de Zoon van God, was een symbool. Het oudste boek Job was een metafoor. Daarin wordt immers verteld dat de duivel in de hemel in vergadering was met o.a. God de Vader. Dat kan niet als werkelijkheid worden opgevat, omdat hij voor de grondlegging van de aarde al als een bliksemschicht uit de hemel werd verbannen. Hij, met het virus van het kwaad, moest geïsoleerd worden van het universum, opdat hij de hemelingen niet zou besmetten. Uitsluitend de planeet aarde met zijn bewoners zou voor hen een schouwspel worden en als bewijs gelden hoe noodlottig het resultaat van zijn opstand tegen God Jahweh was. Gelukkig werd zo het kwaad vernietigd. Alleen op deze wijze kan je verhalen lezen, en zeker die voor je levensbeschouwing van waarde zijn. De titel “lucifer” “(lichtdrager) voor de duivel, was een “symbool” van zijn vroegere taak als  voorlichter van God.
Nummersymboliek is het gebruik van een cijfer of getal, dat een volledigheid aanduidt. Saul versloeg zijn duizenden en David zijn tienduizenden, juichte het volk; moeder zegt tegen haar kind: ik heb je al honderd keer gezegd, blijf van die hete kachel af!
Hyperbool is een sterke overdrijving, zoals ook hierboven. Och, behalve deze uitleg van taalbegrippen, hoef je niet eens meer je woordenboek te pakken, maar het niet begrepen woord in je browser, bijvoorbeeld Google, te plaatsen en je krijgt het voor het uitkiezen. Beter is “wat meer belezen zijn” om ervaring op te doen, waardoor je meer begrijpt wat je leest. Kranten worden afgeschaft en boeken minder gelezen, waardoor elkaar minder wordt begrepen en men riskeert anderen en hun woorden verkeerd te beoordelen.
Over “personificatie” kan ik kort zijn. Het is in alle talen gebruikelijk dat men geestelijke dingen met hij of zij aanspreekt. Bijvoorbeeld is “liefde” in het gezegde “de liefde dringt ons” op zichzelf geen persoon, maar een eigenschap. Er zijn teveel voorbeelden om hier aan te halen. Daarom is het onwerkelijk dat de kerk leert dat de woorden: “Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest” drie “personen” zijn, en nog wel van gelijke waarde. Als in een gesprek er dieper op wordt ingegaan, wordt al gauw geschermd met de bewering, dat het een “mysterie” is.
Een geloofsgenote die graag bij de oude Bijbeluitleg wil blijven, schreef me dat haar een beschrijving als “personalitie” voor de heilige geest het beste lijkt. Maar dat is een afleiding van ‘personalisme’, systeem met waardering voor de persoonlijkheid. Ik beweer niet een geweldige taalkundige te zijn, maar vond het in dit verband toch noodzakelijk het woordenboek te raadplegen voor te betekenis van al de hier genoemde woorden, om vast te stellen, dat men zich in allerlei bochten moet wringen om te ontkennen, dat de Heilige Geest een persoon is in plaats van de geest van de enige God Jahweh, van wie Jezus op vele plaatsen zegt, dat Hij meerder is dan ik en uitsluitend zegt wat hem door die God is opgedragen.
Het is echter bewezen dat de drie-eenheidsleer, net als de naam zondag, een overname is van het meergodendom, waarvoor de profeten en de eerste Christenen en Christus zelf waarschuwden. De reactie riep het bijbelse verwijt op: ter wille van de traditie doet gij de wet te niet.
Joden en Christenen belijden een “monogame” (enkelvoudig persoon) godsdienst: één God Jahweh, de “Ik ben”. En het zijn juist de Adventisten die zich daarop beroepen als tegenhanger van andere godsdiensten. In de hele Bijbel wordt over Jahweh in eerste persoon enkelvoud gesproken. Als er drie goden van gelijke waarden bestonden, zou zeker de meervoudsvorm gebruikt worden. Het enige argument wat voor meer goden gebezigd wordt, is waar de schrijver in Genesis 1:26 zegt: “Kom, laat ons mensen maken”. Wegens het bekende “majestueus pluraris” wordt dit soms door koningen gebruikt, bijvoorbeeld: “Wij Beatrix, koningin der Nederlanden”. Als verder God spreekt: “naar ons beeld en gelijkenis”, zegt dit al voldoende dat God net als Adam één persoon is. In de laatste vertaling, die van 2014, van het Bijbelgenootschap ‘De Bijbel in de gewone taal’’, volgens het voorwoord ‘een betrouwbare vertaling van de oorspronkelijke teksten', zal je daarom in 1 Genesis 26 lezen: God zei: “Nu wil ik mensen maken”.
De tien geboden staan bij de christenheid over het algemeen hoog in het vaandel. Daarom werd enige tijd na het stichten van de Adventbeweging, die nog de zondag als rustdag hield, na een ontmoeting met de veel oudere Zevende Dags Baptisten de Sabbat van het vierde gebod over genomen. De eerste twee geboden waarschuwen echter tegen een meergodendom.

Het zwakke punt
Waarom ik nogal uitvoerig op die door de eeuwen heen betwistte leerstelling in ga, komt omdat Reinder in zijn boek de juistheid van de “dag is jaarmethode” bij het voorspellen van de dag van Christus wederkomst door de Miller gehanteerd en bevestigd door schrijfster E.White, sterk betwijfelt. Deze methode heeft als grondslag slechts twee teksten, (Num.14:34 en Ez.4:6) die totaal niets te maken hebben met deze dag. Bovendien staat in Handelingen 1 en op meer plaatsen, dat het ons niet toekomt die dag te kennen. Deze methode is het zwakke punt in de uitleg door grondlegger Miller van de profetieën van Daniël en Openbaring over de 23 avonden en morgens, die op de wederkomst van Christus in 1844 zouden wijzen. Dat die voorspelling niet uit kwam, werd goed gepraat met “de grote teleurstelling” die door God met een doel was voorzien.
Als Reinder dit als een van de oorzaken noemt van kerkverlating door Adventisten, waarom dan niet die  foute leer aangehaald van de 2300 avonden en morgens? Al snel na het ontstaan van de Adventgemeenschap waren er aanhangers, die deze ‘leerstelling’ bestreden en als lid aftraden. Ik schreef ruim een halve eeuw geleden een brochure, waarin ik overduidelijk de fouten aan gaf van deze uitleg. De reden: de Revieuw of Herald schreef, dat op Generale Conferentie werd beslist, dat “Als de uitleg van de 2300 avonden en morgens niet waar zou zijn, dan kan de Adventkerk wel ophouden het evangelie te prediken, want dan zou de Adventkerk de laatste gemeente niet zijn.”
Dit was de reden, dat ik vijftien jaar lang vergeefs vroeg gedoopt te worden.
Ik had gehoopt, dat Reinder, met zijn boek “Gaan of blijven” een andere mogelijkheid voor Adventisten bood, als tegenwicht voor de roep van president Wilson: “terug naar de oude paden”. Ik houd het erop, dat het beter is ten halve bekeerd te zijn dan ten hele gedwaald. Het was een waagstuk van hem¸waarvoor ik hem zeer bewonder. Hij kreeg bagger over zich heen en ik schreef hem dat Luther dat ook overkwam. Die reageerde met “Hier sta ik; ik kan niet anders. Zo werden veel Rooms Katholieken protestanten, waartoe de Adventkerk behoort.
Ik kijk uit naar een aanvulling van het besproken boekje, omdat eerlijkheid het langste duurt. Ik zal steeds de slotsom van de Generale Conferentie van 1995 aanhalen: “Eenheid in verscheidenheid en voortschrijdend inzicht”.